LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

23 jan, 2010

Vertaling: Jan Willem Bos

Blues (Aceste bluesuri impregnate)

Deze bluesgedichten doordrongen van de geur van papier
van de gitaar van Paco de Lucia en van
jouw kracht je te verschuilen achter een clownsmasker
zijn precies wat ik me nu heb voorgenomen
niet meer, maar ook niet minder
in een gelijkmatig en toch onheilspellend ritme
van steeds geraffineerder vleselijke genoegens toen
het welriekende haar op je borst vermengd met sigarettenrook
me een moeilijk te beschrijven beneveling van de zintuigen bezorgde,
en toen ik omzichtig afdaalde over de middellijn,
ik bedoel die bruinige lijn van jouw buik
had ik kunnen stuiten op een kuil, een meer, een put
maar ik botste op een in de natuur omgevallen toren,
zo dikwijls ontmoet en zo weinig voorspelbaar
in zijn weerspannigheid, dat ik naar adem snak.
ik streel je schedel, je handen en zelfs je lange ranke voetzolen,
ik streel je huis, de kleurloze, bijna zwarte bloem voor het raam,
je doffe blik van een zieke die niet weet hoe ziek hij is,
ik streel ze zonder hartzeer, zonder verspilling, zonder afgunst
hoewel ik misschien niets van dat alles heb
maar eerder met een bezorgdheid die
het uitdagende gevoel van verlangen kan vervangen
en de hartstocht van de dingen die na een brand zijn overgebleven,
het geweld van het bezitten, want men zegt dat seks gewelddadig is
en zelfs dit uiteinde van de wereld
vanaf nu verloren voor minstens honderd jaar zo niet voorgoed,
ach, en jouw haan stapt met mijn voetzolen,
en jouw trompet speelt met mijn lippen
en jouw minnaressen vrijen met je met mijn handen.


Blues (Sa fie, oare)

Zouden dit wellicht de laatste regels zijn die ik schrijf, de laatste
getuigenissen van alles wat meer waarheid bevat dan mogelijk is?
mijn poëzie is opgedeeld in zoveel etappes als het lichaam organen heeft,
of hoeveel instincten aan de grondslag van het leven overblijven. 
                                                                na iedere voltooide etappe
dacht ik dat het einde van de wereld kwam, ik was uitgeput als een beest
tegen de avond, wanneer het met een kille hartstocht een slaapplaats zoekt.
en telkens verscheen jij, onverschillig en geschift, 
                                                                je was verliefd, maar niet op mij.
en in mijn lichaam sneed ik je ogen en je mond uit toen
het bloed mij in de mond en keel spoot, stroomde al jouw bloed

in mijn maag en al onze ellende werd, na lang wachten,
zwart.
wat weet jij? zoals ik hier nu zit en schrijft, ziek van liefde, ziek door
mijn gevorderde leeftijd,
            helemaal alleen tegenover de herfst, de winter, de lente
en de zomer die komen zullen,
            tegenover de roestige bladeren die wegduiken
in de aarde in steeds volmaaktere wervelingen, hoe weiger ik jou
nog aan te raken omdat je een andere vrouw hebt liefgehad terwijl ik
jouw handen zo nodig had?
nooit zal ik me nog naar je omkeren dan met mijn geestesoog.
tussen ons verheft zich de dood telkens hoger, verschijnt het weiland
met het zijden gras waarover, in een vaste volgorde, 
                                                                          de wolven rennen
met de lammeren, de dichters met de engelen,
           de vrouwen met de mannen, de muziek met het geknars
van het einde van de wereld, ik en jij…

Blues (Am sunat la singura femeie)

Ik belde de enige vrouw die nog op mij kan lijken,
ze is volkomen malende, ik ben vervuld van een grenzeloze liefde
al ben ik oud. vanmorgen, toen het licht
de onderste rand van het nachtelijk duister leek te doorsnijden
met een roerloze strook blauw fluweel,
hoorde ik dat we erin mochten wroeten
en barstte in snikken uit.
                                 we zijn gezegend, we zijn
simpel van geest, wij zijn de uitverkorenen,
                                 wij zijn de opstandigen zonder geld,
wij zijn de meest geraffineerde cultuur ter wereld
                                 en juist om die reden
aan het verdwijnen, we houden niet van de smaak van bloed,
                                 we houden niet
van vechten, we zijn het zuiverste in de orthodoxe leer.
Christus en Barabas zijn één,
                                 alle Farizeeërs zijn één, ik ben
lesbisch met mezelf,
                                God trekt met aan, de Duivel trekt met aan,
ik ben naakt, ik ben heilig, ik heb bloedig gespleten lippen, ik heb
lange magere armen, mijn ogen doen pijn wanneer ik ze 
                                                                              in het licht houd,
ik ben blind, ik ben alleen, de Taal,
                                 raakt opgewonden als een echte vent
tegenover het blanke en smetteloze papier,
                                 het papier wordt nat van het bloed,
het papier droogt in de wind van de anarchie en de dood.
de Taal rent, als een rat, direct over de aarde.

*

Blues (Iubirea pentru tine)

De liefde voor jou schroeide me als vuur
                                                      en ik heb me gebrand
op mijn vrouwenhuid
                                  zijn de brandwonden zo groot als landkaarten
en de wond die lijkt op de kaart van Roemenië
                                                      is de grootste
en kan nooit meer genezen.
                                  daarom zal ik sterven, vertelde iedereen,
niet omdat jij niet van me hield, je was te primitief en te hard
voor mij, ik val op linkse intellectuelen, onaangepaste
figuren, mannen die zo viriel zijn dat ze zonder hun
                                                       viriliteit kunnen en
zelfs als je gek was, was je minder gek dan ik,
                                                      de last die ik droeg
was gekte, ziekte, armoede en ouderdom, jij droeg niets, daarom

bedrukt de hemel boven je hoofd jou en
                                                      verplettert je schedel.
ik val op de diepzinnige zwakte 
                                                      en de metafysica van een romantische puber
niet op starre macht, noch op van bloed verstoken vervoering.
zolang ik nog te leven heb, zal ik aan je denken,
                                                      maar jij was,
bent en zult een clown zijn, die achter je masker niets ander is
dan een soldaat van duisternis, kracht en genot.

     Andere berichten

Peter De Voecht

Peter De Voecht is schrijver, docent en schrijfcoach. Hij  publiceerde eerder proza en poëzie in verschillende literaire tijdschriften...

Kinderpoëzie (V)

Kinderpoëzie (V)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Kinderpoëzie (IV)

Kinderpoëzie (IV)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...