LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Martin Carrette – De Kleinmansuite

16 apr, 2012

Als een aderlating

door Kees Godefrooij

De bundel De Kleinmansuite van Martin Carrette bekoort mij met mate, omdat fraaie vondsten teniet worden gedaan door dooddoeners en mooie gedichten aan charme verliezen vanwege misplaatste beeldspraak.

Morgenstimmung

zo was het, zo rakelings als schouders
in een menigte, een bries over laken of zijde,
vreemde ogen die zich in andere haken.

continent in continent. zo, als de tijd die hapert
aan tijd, een wereld aan een wereld, een deur
die langzaam dichtdraait, opengaat.

er is iemand, zo was het, nacht, droom,
vervagend, als een stervend scherm, nagloei.
en de dag snijdt aan, haperend. het was

zo, de nacht mooier dan de dag, misschien,
een letterlijk ogenblik, bestonden ze naast elkaar.
zekerheid, als twee geliefden zo kortstondig.

Regel drie is prachtig, je voelt de verlegenheid die je overvalt bij de vreemde priemende blikken van het onbewaakte ogenblik, het flukse wegkijken. Het gedicht voltrekt zich vervolgens op gepaste wijze naast deze fraaie vondst, om dan bij de laatste regel met een plof in te zakken. Hier komt de uitleg om de hoek kijken, hier moet er zo nodig aan referentie gedaan worden. Gelieve dus lezer – als u mij toestaat, heer Dichter – de laatste regel weg te halen, opdat er een puik werkje overblijft.

Het derde gedicht in de reeks van ‘Kleinmans geboorte’ gaat aldus:

III
klein ziet hij hoe treinen vruchteloos leegbloeden, zich
ontlasten, hoe de stad onmerkbaar zich vol zuigt,
als een aderlating, middeleeuws,
hoe de nacht dan valt over huizen en pleinen, torens
trekken vierkante vliezen over hun ogen

maar nooit slaapt de stad, hij hoort de ratten roffelen,
ze doen zich te goed. dan is er weer het komen
en gaan, de vuilnisman groet de cocotte

Wederom een gedicht met fraaie metaforen, hoewel ik op de plaats van ‘aderlating’, zo pal na de zich volzuigende stad, eerder een vampier verwacht. Edoch, het is het goed recht van de dichter om de lezer op het verkeerde been te zetten, maar vandaag is dat het verkeerde been waarmee ik ben opgestaan, dus nee.

Na ‘Intimaties’ komen de volgende afdelingen aan bod: ‘Kleinmans geboorte’, ‘Kleinmans angsten’, ‘De paradox van Kleinman’ en ‘Kleinmans dronkenschap’. Ondanks deze indeling lijkt Martin Carrette in de bundel nergens naar toe te werken; zoals een goed dichter betaamt, zou ik haast willen zeggen.

Men zette zijn schreden onvervaard richting de laatste afdeling, alwaar het doek valt. Een gedicht waarin de dronken Faun hunkert naar de bedwelming en de Nymphen van weleer, naar het broerzijn met de broer, kortom, naar een mythisch verleden.

V
vooral, denkt hij, was er maar weer de bedwelming,
de roes, de vervoering, de dronken weg naar
vergeten, de onbewoonbare vlakte,
het glas een diep, bodemloos vat. de nuchterheid
van het weten, daar hebben we god voor.

en de liefde vooral, de extase, het blauw van de twijfel
tussen jacht en de aarde, soms is hij buitenstaander,
hij noemt zich soms Jakob, soms Esau.

Ondanks de genoemde tekortkomingen is dit een lezenswaardige bundel.
De Kleinmansuite kent geen inhoudsopgave, geen hoofdletters, bestaat uit vijf afdelingen en telt 36 vrije verzen. Het is de derde bundel van Martin Carrette (1951), die sinds 2010 stadsdichter is van Deinze en verschillende prijzen heeft gekregen voor zijn gedichten.

     Andere berichten

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

De dertigste bundel vol taalhumor door Inge Boulonois - - Weinig dichters zijn zo creatief en productief als Wim Meyles (1949). In 2020...