LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Suzanne Binnemans – Omwille van het bloed

14 apr, 2013

De muze of de zeeman

door Ivan Sacharov

Van Suzanne Binnemans verscheen bij In de Knipscheer de bundel Omwille van het bloed. Een bundel die gewaagd kan worden genoemd, om minstens twee redenen.
Allereerst is daar het feit dat Binnemans zich tot nog toe vooral heeft toegelegd op het schrijven van romans en zich nu dus op nieuw terrein begeeft. Een terrein waar de hobbels en (val)kuilen op andere plaatsen liggen, om het een beetje plastisch uit te drukken. Er valt over te discussiëren, maar één van de valkuilen lijkt me wel dat poëzie een grotere distantie vereist tot het onderwerp dan proza (dat het onderwerp meer op de huid zit, ja, in zijn letterlijkheid meer een huid is).
Het laatste brengt me op het tweede punt: Binnemans beschrijft in haar bundel de relatie van een dochter met haar ‘door drank getormenteerde vader’, zoals het omslag ons welwillend meedeelt. Een dochter waarvan wij – gezien de foto’s op het omslag en de opdracht in de bundel – veilig kunnen aannemen dat zij het zelf is…

Dit gezegd hebbende, laat ik het aan de lezer over om te beoordelen of de dichteres erin geslaagd is om voldoende afstand te bewaren tot haar onderwerp en bespreek mijn poging om míjn afstand juist zo veel mogelijk teniet te doen.

De bundel bestaat uit drie afdelingen van elk negen gedichten, die allemaal samen een reeks vormen. De eerste afdeling heet ‘De verzoeking’, en begint met dit gedicht:

zij heeft de vader gezien
als een dronken zeeman stuurloos
zwervend mijlenver van huis
stikkend in zijn braaksel

ze denkt ik kruip verder
diep onder de dekens
hopend dat hij inslaapt
alvorens hij de trap bereikt

ze herkent de geur van bier
gemorst op kleren huid en haar
ze weet nog dat ze blij was
als hij ’s ochtends stil zijn koffie dronk

jaren later weet ze nog niet
waar zijn schaamte ligt

Niet ‘haar vader’ maar ‘de vader’. Met een haast Bijbelse connotatie wordt het onpersoonlijke benadrukt in deze bundel, waarin de bloedband uiteindelijk toch nog doorslaggevend blijkt, zoals de bundeltitel suggereert.
Maar is dit echt poëzie en geen proza? Daarvoor moet er meer staan dan dat er staat, om met Nijhoff te spreken. En inderdaad: een dochter kan haar vader natuurlijk nooit letterlijk mijlenver van huis zwervend hebben gezien, of ze moet met hem mee zijn gereisd! Het zeemanschap van haar vader lijkt een metafoor. Een metafoor die paradoxaal gezegd ook letterlijk genomen kan worden. Maar voor het poëtisch gehalte van deze tekst kan het zeker geen kwaad om aan te nemen dat het vooral het drankprobleem is dat de vader tot een zeeman maakt. Iets wat in de andere gedichten bevestigd wordt:

het werd een droeve reis
niemand voer met hem mee
opgesloten in een zinkend schip
zelden was er kalme zee

hij heeft nooit om hulp geroepen
ondanks de laster en de pijn
onder zijn bevende ledematen
alleen uit onmacht riep hij even

toen hij nog jong was
ging alles aan hem voorbij
elke dag was anders en niets
bleef langer dan de dag zelf

spijt doet hem nu rillen
koude dringt door tot op het bot

Zee en drank kunnen allebei vervreemdend werken. Prachtig is de laatste regel van de derde strofe ’niets bleef langer dan de dag zelf’: een toestand die we allemaal kwijtraken, en niet alleen door spijt. Uiteindelijk wordt in een ander gedicht de vader zelfs vergeleken met wrakhout, en kan de dochter hem niet eens meer aanraken:

de onzichtbare wankelende vader
veeleer een brave buur

kon ze hem maar aanraken

even met haar vingertoppen tasten
hoeveel nog van hem over is

Gelukkig blijkt in de tweede afdeling ‘Belofte en schuld’, de afstand die tussen vader en dochter is ontstaan toch nog overbrugbaar, o.a. door poëzie:

ik geloofde nog in jou
al was het maar
om de treffende gelijkenis
met mijn favoriete dichter

de bewegingen synchroon
de stemmen mat
de ogen wazig
het glas gelijktijdig leeg

Het gedicht als een glas dat moet worden leeggedronken. En dan die gelijkenis: is dat niet waar dichters altijd naar zoeken? Een treffend beeld slaat een brug, die het mogelijk maakt om te kunnen geloven, zowel in gedichten als in iemand waarmee je een relatie hebt.
Eén belangrijke eigenschap van de vader heb ik nog niet genoemd: zijn scheppende kracht. Al in de eerste afdeling wordt daarop gezinspeeld in het volgende fragment:

hij is geen zeebonk
eerder een weke schilder

zonder vaste hand

Hoewel aanvankelijk nog zwak, blijkt de scheppende kracht in de laatste afdeling ‘De verzoening’, toch essentieel voor de verlossing:

een meester in steen wilde hij zijn
een tovenaar op het schilderslinnen
de wil om te scheppen
wat niet verdwijnen mag

dit kreeg echter meer belang
zijn drang naar gif
zijn blik zonder oordeel
zijn ongetemperde tocht ver weg

hij schikte zich in het lot
en zou nooit meer klei boetseren
of verf bezweren op het doek
de meester was niet meer

nu is hij de schepper
van haar genezend licht

Dit gedicht heeft iets aangrijpends, met die fraaie uitspraak in de derde en vierde regel. Hebben niet alle vaders, dichters, dochters… de wil om te scheppen wat niet verdwijnen mag?
Het meest interessant vind ik de laatste regel van de derde strofe: ‘de meester was niet meer’. Dit lijkt in eerste instantie te betekenen dat de vader is overleden; maar het kan ook zijn dat alleen zijn meesterschap niet meer bestond. Of – als we de regel lezen als commentaar op het voorafgaande – dat hij aanvankelijk, ondanks zijn meesterschap, niet tot meer in staat was dan klei boetseren of verf bezweren… Dingen die hij nooit meer zou doen, maar waarvoor hij een andere – veel wonderbaarlijker – vaardigheid terugkreeg: hij werd de schepper van haar genezend licht.
‘Hij schikte zich in het lot’, vertelt ons de eerste regel van de derde strofe. Door zijn lot te aanvaarden neemt de vader zijn rechtmatige plaats in. Hij valt (in zijn laatste ogenblikken en door zijn dood?) samen met die andere – goddelijk – scheppende vader, die een dochter niet alleen het levenslicht kan laten zien, maar ook het genezend licht schenkt van de tijd, die uiteindelijk alle wonden heelt.

***
Suzanne Binnemans (1961) was jarenlang bestuurslid van PEN Vlaanderen en redactielid van Gierik & NVT. Zij doceert proza en autobiografisch schrijven aan de SchrijversAcademie te Antwerpen.

 

     Andere berichten

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

De dertigste bundel vol taalhumor door Inge Boulonois - - Weinig dichters zijn zo creatief en productief als Wim Meyles (1949). In 2020...