LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Piet van Rooijen – Reisiger te perd

28 mei, 2014

Traditionele Afrikaanse poëzie

door Hans Puper

Piet van Rooyen is een Namibische dichter en romanschrijver. Voor zijn romans is hij bekroond met een debuutprijs en de Eugène Marais-prijs voor Afrikaans proza. Reisiger te perd is zijn vierde dichtbundel.
Hij schreef honderd gedichten over paarden en verenigde hiermee twee liefdes: paardrijden en lezen. Een aantal jaren streepte hij alle teksten aan over paarden die hem aanspraken en maakte daarvan gedichten. Hij heeft welbewust verhalen en romans als basis gebruikt, opdat hij zijn ‘digterlike vryheid vrye teuels’ kon geven. Achterin zijn bundel heeft hij een imposante lijst van gelezen werken opgenomen. Homerus en Vergilius staan naast moderne, onderling zeer verschillende schrijvers als Thomas Mann en André Malraux. Madame Bovary die met haar minnaar de liefde bedrijft tijdens een rijtochtje en Bukowski’s alcoholische underdog die op de renbaan een fortuin hoopt te winnen, vind je in deze bundel niet. Dat kun je Van Rooyen natuurlijk niet kwalijk nemen: het gaat om zijn persoonlijke voorkeuren. Maar een beetje braaf is zijn bundel wel.

De relatie van de gedichten met de bronnen is meestal heel los. Meestal vormen die niet meer dan een aanleiding voor een gedicht. Een voorbeeld: in Kafka’s verhaal De Chinese muur betoogt de verteller dat machten alom voelbaar en ondoorgrondelijk zijn– zelfs voor machthebbers. De bouw van de muur demonstreert dat: vele generaties werken daaraan, zonder te weten waarom. Er blijven grote stukken open, waardoor vijanden zonder probleem kunnen binnenvallen. Bij Van Rooyen zie je die thematiek niet terug: bij hem is er slechts sprake van een reizende groep mannen, onbevreesd voor invallen van nomaden – wat niet betekent dat het een slecht gedicht is.
Voor degenen die desondanks de onderliggende passages willen vinden, is de bundel een speurtocht. Van Rooyen noemt met opzet alleen de uitgave die hij heeft gebruikt en geen paginanummers.

De gedichten zijn toegankelijk en hebben een traditionele vorm. Hun gelijkvormige strofische opbouw maakt de bundel echter na verloop van tijd eentonig. Het gaat om algemeen menselijke ervaringen en gevoelens, zoals liefde, dood, oorlog, dagdromen en natuurlijk de hechte en oeroude relatie tussen mens en paard, die in ‘Langpad te perd’ ( ‘Na Elizabeth Gilbert’) een religieuze connotatie krijgt:

( … )

die trans-spesifieke kommunikasie
tussen mens en dier – die ruiter en sy perd
is ’n slingerpad wat grense verbind
met ’n eindpunt aan die oorkant

Mooi is het gedicht over menselijke waarneming. Die is subjectief. Je kunt een object niet los zien van je eigen persoon en ervaring:

DIE PERDHEID VAN ’N PERD

wat presies is die perdheid van ’n perd
wat is dit wat ’n man gewaar as hy ‘n perd bekyk
kan ’n mens dit behoorlik in ’n oomblik vervat

’n mens kyk mos nie soos ’n kamera
in klein stukkies vierkantige momente nie
daar is ’n spesifieke voortrol in die mate van sig

die verbeelding self wat begin tol en swaai
die denke wat die elemente bymekaarplak
en verskuiwe na die beeltenis van ’n perd

eers dan verskyn die perd vir wat hy is

Na D.H. Lawrence

Soms is een paard slechts zijdelings aanwezig. In het volgende gedicht vergelijkt de dichter zijn gedachten met lastige paardenvliegen:

SOOS PERDEVLIEË OM ’N PERD

vandag is my gedagtes lastig
soos perdevlieë om ’n perd
dit maak die saak vrek moeilijk
ek reeds blikners gery en tam

die goggas om my kop
zoem in al kleiner sirkels
ewe volhardend en astrant
sonder ’n enkele verposing
om en om die bietjie klerslig
van my flikkerende verstand

ek gryp wanhopig na my hare
my gedagtes val my aan soos vlieë
g’n idee bly ek begryp nie
lank voor die eerste vort is
is ‘n horde ander reeds op pad

Na Alberto Moravia

Het Afrikaans van Van Rooyen (‘tans professor in politieke wetenschap aan die Universiteit van Namibië’) is goed te lezen. Aardig voor Nederlanders zijn woorden als ‘stokkielekker’ voor lolly, ‘meisiekind’ en ‘meisiemens’. Overigens zullen Zuid-Afrikanen ook sommige Nederlandse woorden grappig vinden.
In Zuid-Afrika zijn meer vergelijkbare bundels geschreven, maar waarschijnlijk zonder zo’n imponerende literatuurlijst. Van Rooyen zit in ieder geval niet verlegen om onderwerpen voor eventuele volgende bundels:

VIER VAN DIE MOOISTES

wat is die mooiste dinge wat daar is:

drie is vir my wonderlik, nee daar’s vier
’n perd wat oor ’n wye vlakte galop galop
’n seilskip wit gekantel in seesproei en wind
twee swart arende swaar hangend in die lug
en ’n rooikopvrou wat uitbundig dans

Na Honoré de Balzac

     Andere berichten