LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

22 mei, 2015

Noppenfolie

Van bovenaf gezien is dit trappenhuis net een badkuip, ik denk aan een film met een
clown die uit een putje kroop, sindsdien leg ik er bij het douchen een washandje op.

In een woning schuilen vele herinneringen als onderduikers die op een dag
tevoorschijn moeten komen, zoals de keer dat mijn broer onder mijn bed
was gekropen en een kat nadeed. Later was hij degene die voor het eerst
godverdomme riep, alleen met muren kun je kinderen binnenhouden.

Toen ze hem kwamen ophalen stond vader in zijn overall half gebogen
met zijn hoofd tussen de spijlen van de trap, zweetdruppels op zijn
voorhoofd als noppenfolie als je hard werkt verbrand je op den duur
je tranen, riep hij. Ik vouwde mijn handen om mijn zusjes oren, hopend dat
hij naar beneden zou stormen, de radio aanzetten en dansen

zoals we van hem gewend waren. Vrolijk om de sfeer als verlichting
aan te knippen. Dat we zouden lachen en mijn broer niet opgeslokt werd
door monden van grijze meneren aan het einde van de traptreden. Mijn nachten

zwarter werden omdat ik nooit meer wist wie er zich nu dubbelvouwde om onder
mijn bed te kunnen passen, clowns niet langer eng waren, alleen maar eeuwig dronken.

 

Het ligt niet aan jou maar aan het huis

Ik denk aan deuren die harder dichtvallen als iemand voor het laatst
het huis verlaat, aan hoeken van kamers die eigenlijk oksels zijn en
angstzweet verspreiden, lekkages. Er hangt geen ongemakkelijke sfeer,
het zijn de ramen die bibberen als iemand weggaat

Zoals verdriet vergelijkbaar is met het vuilnis buitenzetten
niemand zie je het doen en toch staat het op maandagochtend aan de straat
sommige dingen doe je alleen in bed als de nacht in een zeil verandert
waar sterren vanaf tuimelen, op het dak vallen als knalerwten.

In de verte staan twee fabrieken met elkaar te roken
toen de deur achter je dichtviel, heb ik uit het raam gehangen
zij stonden daar veilig onder het afdak van wat grijze wolken

en ik riep je na terwijl zij de volgende opstaken, het over ons hadden
rokers staan zelf eeuwig in de mist, kijken daarom altijd naar de ander
dus schreeuwde ik naar je waardoor het behang zich losrukte van de muren
want we bellen ook al knippen ze de lijnen door als navelstrengen

sturen brieven met parfum en inktvlekken als tegenstellingen
om te verdoezelen dat we misschien wel te veel van elkaar houden
gooien flessenpost met gedachten en zorgen om onze hoofden
boven water te houden. Zetten het huis op een ansichtkaart.

     Andere berichten

Annemie Deckmyn

Annemie Deckmyn (Gent, 1955). Zij studeerde Sociale Verpleegkunde en volgde aansluitend een lerarenopleiding. Na een korte verkenning van...

Elise Vos

Elise Vos (°1984) is slavist en dichter. Haar gedichten worden gekenmerkt door vrouwelijkheid, folkloristische elementen en een...

Kinderpoëzie (III)

Kinderpoëzie (III)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...