LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“Vroeger las ik alleen dode dichters. Inmiddels vind ik levende ook wel leuk.”

2 jan, 2020

Palescue is een anagram van zijn eigen naam, Cees Paul. Die wordt vaak verkeerd verstaan en verschreven. Hij dacht, vergeefs, dat één woord zou helpen.
Palescue is in 1964 geboren onder de adem van de Maas en opgegroeid tussen heuvelrug en horizon, waar hij Nederlands leerde als eerste taal. Hij studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en leerde later rekenen aan de HEAO. Palescue is altijd blijven lezen en schrijven, ook met beelden.
Alja Spaan ging met hem in gesprek.

foto Maurice Timmermans

 

In je profiel staat je dichtersnaam, Palescue, en de opmerking dat je vergeefs dacht dat één woord zou helpen. Leg eens uit.
Tja, in de geschreven wereld is het wel duidelijk.  Maar bij mondelinge doorgifte gaat dat nog wel eens mis. ‘ En wat is je achternaam dan?’ Ik dacht die verwarring te verhelpen door alle letters naar één woord te verhaspelen. Dan lijkt het ook op de naam van een Roemeense dictator, maar iedereen weet toch hoe je die naam schrijft. Nee dus. Nu zie ik vaak Palesque staan.

Ben je opgegroeid met poëzie? Wat stond er thuis in de boekenkast?
Niet echt. In de boekenkast thuis stond Olaf J. de Landel, dat weet ik nog, en alles van Karl May. Zelf kocht ik van mijn zakgeld de hele Bob Evers reeks. En de bibliotheek was dichtbij; die heb ik als kind opgelezen. Ik las alles wat los en vast zit. Pas op de middelbare school kwam ik bewust in aanraking met het fenomeen poëzie,

Gedichten noem je teksten. Waarom?
Omdat ze dat zijn…Wat zijn gedichten, poëzie? Het is een vorm van taalkunst en elke  goede tekst heeft het wezen van poëzie in zich. De slogan van de supermarkt hier in de buurt – Alles in huis voor thuis- vind ik geweldig. Sommige romans, van Slauerhoff bijvoorbeeld, kun je lezen in de cadans van een gedicht. Laatst las ik iets van Thomas Olde Heuvelt. Bijna elke tweede zin had een rijmwoord met de vorige. Mijn teksten zijn geen klassieke, vormvaste gedichten. Powezie heeft ook een beetje een softe nasmaak. Teksten klinkt wat algemener, laat ruimte voor experiment.

Schrijf je gedichten naar de lezer toe? Je hebt een prachtige blog waar je met plezier dingen opzet; krijg je veel reacties?
Ja…nou ja, ‘naar de lezer toe’, dat ook weer niet direct. Ik beschouw een tekst altijd als redelijk autonoom. Het mooiste is eigenlijk als ik er zelf niets van begrijp en pas later snap wat het betekent, maar weet dat het zó moet en dat het zo voor iedereen even duidelijk of onduidelijk is. Zo’n tekst, of tekening, schilderij, whatever, is iets dat afgescheiden wordt. Het moet dus zoveel mogelijk los van mezelf komen te staan, wil het enige waarde hebben.

En: Dankjewel. Nou, het aantal reacties valt wel mee, of tegen. De stukjes op Palescue.com worden meestal door enkele tientallen mensen bekeken.

In Alleen dit zeg je dat ‘alles begint met letters’. Je hebt moeite je droom of de lach uit je droom te verwoorden in eerste instantie. Kun je iets over het proces vertellen?
Ik heb wel vaker een droom beschreven in een gedicht  alleen was nu het meeste  al verdwenen toen ik wakker werd. Ik was aan het puzzelen en zie alleen nog een aantal losse letters op de grond liggen. Dat was op  een of andere manier de oplossing en dat was zo’n enorme opluchting dat ik bijna lachend wakker werd. Toen ik het begon op te schrijven ging ik uit van dat  laatste beeld Maar dat ging zijn eigen gang en zo werd het meer een tekst over teksten.

 

Alleen dit

Geen feit of mening
.          reden of bewering, argument
.          geen conclusie, aanbeveling –
alleen dit.
-
Geen beeld of geluid
.          beweging of stilstand
         . geen begin, vervolg, einde –
alleen dit.
-
Geen goed of slecht
.          humeur, gevoel, of temperament
.          geen derde oog, zesde zintuig –
alleen dit.
-
Geen dag of nacht
.          geen zomer winter, herfst
.          of weersomstandigheden –
alleen dit.
-
Geen licht of donker
.          geen gewichtige vorm, afstand
.          massa of hoge diepte –
alleen dit
-
.          taalstilleven, uitgelezen letters
.          die zin geven per woord.

Later bedacht ik dat een aantal van mijn oudere gedichten gaan over de waarde van woorden. Vooral Vox (staat op en declameert uit het hoofd):

Vox
-
Ik houd mijn kaken op elkaar
En heb mijn lippen weggeschoren
Ik heb gevraagd wanneer en waar
-
En woog daarna je woorden stuk
Voor stuk. Maar lichter nog dan
Postzegels vluchtten ze voor elk
-
Gewicht. Nooit heb ik één ervan
Hier terug gezien. Ze schijnen,
Zo schreef je, samen te zingen
-
En spinnenwebben te weven
Maar als je spreekt verdwijnen
Ze in het puntje van je tong.

Is zingeving belangrijk in je werk?
Ja, dan kom je weer terug op de autonome waarde van teksten. ‘Poëzie is iemand de oren volstoppen met poetskatoen’ schreef Gerrit Komrij. Je hebt in Nederland de drie Grote Gerrits, een kraaiennaam voor de grote dichters Achterberg, Kouwenaar en Komrij. En zingeving? Dat is wel een van de thema’s. Ik denk ook dat de kunsten het belangrijkste hulpmiddel zijn om zin aan het leven te geven, om zowel de waanzin als het goddelijke ervan begrijpelijk te maken. Of alleen maar om zin in het leven te hebben en het begrip te hebben dat het allemaal geen zin heeft. Wat is het leven anders dan bellen blazen en wat is er mooier dan bellen blazen, al die kleuren, die lichtheid van lucht?

Je hebt een masterclass Expressie in Poëzie gevolgd bij Gijs ter Haar. De publicatie van Gijs in Meander was aanleiding voor je om je werk naar onze redactie te sturen. Wat heb je geleerd?
Gijs is echt een voordrachtskunstenaar op een moderne manier. Dan wordt het slam genoemd. Dat is mooi. In die masterclass gaf hij daarvoor wat tips, maar dat blijft toch vooral een kwestie van doen. Die masterclass ging vooral over schrijftechnieken en was heel inspirerend.

In Planken Wambuis gebruik je de inspiratie die hij je gaf met zijn bundel Voor de zwijnen. Zijn er nog meer voorbeelden voor je? Voel je aansluiting met andere dichters?
Ja, dat kwam uit een schrijfoefening die we deden. Uit die bundel werd een begin- en eindzin gekozen en daartussen moesten we in een kwartier, lekker los gaan. De bewerking is dit gedicht geworden.
Vroeger las ik alleen dode dichters. Inmiddels vind ik levende ook wel leuk. Maar gewoon als persoon, ik zie mezelf niet verbonden met een bepaalde groep of stroming. Met één schrijver, schilder, zanger hoop ik wel samen te gaan werken. Wat er precies uitkomt weet ik niet.

Planken Wambuis
-
Want buiten wacht de waard
die niet valt te vertrouwen
al schijnt hij gouden bergen
op de te hoge waterstand
-
De waard waart rond en slaat gericht
zijn klauwen uit. Als zich een vinger
of teen over de drempel waagt
rukt hij je hele arme been af
-
Niemand hoort je noodklok luiden
buiten de lijken in de kast. Hoor
ze kraken op de vlizotrap
en tikken tegen ‘t dubbel glas
-
Laten we dus binnen blijven
de spoken verblijden met geesten feesten
op O zo te vermijden angsten,
de langste geflest onder ‘t aanrecht
-
Bedeesd benader ik het einde
en hamer een deur uit de nacht
Vrucht van mijn schoot, waar blijf je,
om mij te redden van die gast?

De paraaf onder je teksten is een signatuurtekening geworden. Is dat een onderscheidingsteken of een bemoediging aan jezelf dat je op de goede weg bent?
Het hoort ook wel bij het wezen van internet: zonder beelden is het niets. Ik teken en schilder ook graag. Dat zijn heel verschillende processen. Soms maak ik een tekening waar een flard tekst in terechtkomt die ik uitwerk tot gedicht.

Die ‘signatuurtekening’ is eigenlijk toeval. Ik schreef De Hoop en zette daar een paraaf bij die met een paar streepjes het bootje werd waar het in het gedicht ook over gaat. Bij twee andere recente gedichten heb ik toen hetzelfde gedaan.

Wat zijn je plannen in de poëzie?
Een nieuwe bundel maken, met veel illustraties. En meer productie, meer optreden. Inhoudelijk ben ik nogal eens bezig met met spreektaal. Mensen praten wartaal, veel songteksten zijn ook wartaal, en toch begrijpen we het. Daarvoor moet je de taal op z’n staart trappen.

De Hoop
-
Mijn mes moet een machete worden
de valk een Ottomaanse how
-
De wekker staat elke dag weer op
het tijdstip van mijn executie door
een instrument met hoger doel.
De droom is heen en weer gesneld
-
over de mensen de velden de bergen en de zee
onder de radar in een opblaasboot
-
Daar wapperen witte lakens
uit de restanten van een kozijn
in de slaapzaal van het bospaviljoen,
verlaten portaal naar het ondermaanse.
-
De geest gaat te paard, de ziel te voet hier binnen
en beide laten hoop varen door het leven.

     Andere berichten

Interview Liesbeth Huijer

Interview Liesbeth Huijer

‘Bij poëzie voelt het alsof je meer ruimte hebt dan bij proza.’ door Mirthe Smeets   Liesbeth Huijer, literair vertaalster uit het...

Interview Gerry van der Linden

Interview Gerry van der Linden

‘Poëzie is voor mij ademhalen’ - door Cora de Vos   Gerry van der Linden (Eindhoven, 1952) is dichter, schrijver en beeldend...