LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Stichting TaalPodium Emmen – Lichtvoetig III

23 mrt, 2020

Observatie en speelse taal

door Hans Franse



Light verse is gemakkelijker te lezen dan te recenseren. Er zijn zoveel verschijningsvormen van poëzie die ‘light verse’ genoemd worden, dat het moeilijk is een weg te vinden in die veelheid van vaak briljante en technisch goed geconstrueerde verzen. Onlangs was ik nog in Dresden op de Albertplatz waar op een muur het beeldje zit van de jonge Erich Kästner (1899 – 1974), die dat plein een theater vond en vanaf zijn muur het volle leven waarnam. Ik vroeg mij daar af of die grote poëzie van die zo meesterlijk schrijvende Duitser, bestaande uit gedichten en cabaretteksten nu ‘light verse’ is. Ik denk dat het au fond niet belangrijk is: het is goede en op sommige punten grote poëzie. Ik zal dus doen wat ik altijd probeer te doen in de recensies die ik schrijf: op zoek gaan naar poëzie met een goede kwaliteit. Toch heb ik er voor mijzelf behoefte aan  een poging het veld te ordenen, mede door het lezen van de bloemlezing Lichtvoetig  III, waarin ‘lichte’ gedichten zijn opgenomen, geselecteerd na inzending voor  het Nederlands Kampioenschap Light Verse-dichten, georganiseerd door STEM, de in Emmen gevestigde Stichting Taalpodium Emmen . Dat het werkelijk een nationale gebeurtenis is blijkt uit het feit dat tot twee keer een winnaar uit Posterholt (Limburg) in de Drentse dreven uitverkoren werd. Noord is noord, en zuid is zuid, en zij ontmoeten elkaar in de humor. Die winnaar van 2017 en 2018 was trouwens Machiel Pomp, die in deze bloemlezing niet vertegenwoordigd is omdat hij toegevoegd is aan de altijd deskundige jury.

Ik zie gedichten, waarin een verhaal met een pointe wordt verteld, een verhaal met een onverwacht einde. In deze bundel is het onder andere Hans Mooi die zich ermee bezighoudt. Er wordt veel gereageerd op de actualiteit: Greta Thunberg komt voorbij, Máxima wordt verondersteld een publiciteitsstunt geënsceneerd te hebben waarin onze koning een Oranjebaard aangemeten krijgt. Er zijn gedichten, en die spreken mij het meest aan, die uitgaan van de onverwachte taalvondsten, zoals Kees Stip ooit aantoonde dat er in Veere een lynx woonde omdat er achter het stadhuis een bordje stond: ‘links parkeren’. In deze bundel is het Inge Boulonois die je taalkundig op het verkeerde been zet, een fragment uit ‘Avontuurtje’ (Macaronisch rijmend vers):

Hij knipoogde bij de benzinetank.
Ik dacht: wow, wat een vent, mooi lang en slank!

Zijn basstem vroeg: ‘wil jij met mij een date?’
Mijn wangen bloosden plots in hoge mate

Of de reeds genoemde Hans Mooi:

PUP

Een slimme pup uit Wijk aan Zee
doet haast aan elke pupquiz mee
En als hij scherp, gevat en wijs
beslag legt op de eerste prijs
dan komt hij na het kroeggedruis
tevreden quizpelstaartend thuis

Wat mij ook opvalt is de grote vormbeheersing van de dichters; een kleine inhoud wordt vaak met de meest verfijnde middelen uit de poëtica en technisch-volmaakt verwoord: er passeren perfecte sonnetten, ballades met stockregels, een douzijn. Voor de liefhebbers van vaste versvormen is er veel te genieten. Er valt ook veel te lachen. Er zijn ook gedichten bij die ik flauw vind, maar in een boom die zo volgeladen is met rijp briljant rijmend fruit is er ook wel eens een onrijpe vrucht die al wel technisch perfect is, maar nog een kleurtje moet krijgen.

De jury van de lichtzinnige wedstrijd onder leiding van voorzitter Ton Peters was het er unaniem over eens dat het niveau van de inzendingen nog nooit zo hoog geweest is. Voor mij is het het tweede boekje dat ik met plezier las.
Er is ook een voorwoord van Frank van Pamelen, waarin gesteld wordt dat niets zo lekker loopt als ‘lichtvoetig’: ‘Binnen de begrenzing van rijm en metrum bevindt zich een eindeloos universum, dat ooit een oerknal moet hebben gekend en vervolgens via polzeriaanse impulsen (Heinz Polzer=drs.P. – HF) en stippiaanse stuipen talloze parallelle levens is gaan leiden. Ook in deze bundel stralen weer de nodige nieuwe sterren en verse vormvaste versvormers. Kwatrijnkosmonauten. Sonnetaanbidders. Rondeeltjesversnellers, soms zwaar op de hand, maar altijd licht op de voet’.
Het is een leuke bundel juist vanwege die virtuositeit. En toch: wat is ‘Light Verse’? Kijk eens naar dit prachtige sonnet van de winnaar van het Nederlands Kampioenschap Light Verse-dichten 2019 Christian Abbing: het deed mij het meest aan Erich Kästner denken en ik vond het niet leuk, maar mooi. Het is een liefdevolle observatie die met niet al te zware woorden en op een doorzichtige begrijpelijke wijze is geschreven.

LESJE BREUKEN

Ik zie het aan zijn ingezakte schouders
Dit weekend was hij weer eens bij z’n pa
Na school vanmiddag gaat hij naar zijn ma
Zo is het leven met gescheiden ouders

Ze zijn alweer een tijdje uit elkaar
Maar al die ruzies, dat voortdurend vitten
Dat gaat toch in zo’n jongenskoppie zitten
Nou heeft ‘ie weer zijn rekenwerk niet klaar

En ik maar roepen: doe nou even mee
Dat vereenvoudigen is zó te leren
Hij kijk met lege ogen naar het bord

Ik tref zijn blik, we weten alle twee
Dat zulke breuken blijven repeteren
En dat twee halven nooit een hele wordt

____

Taalpodium Emmen (2019) Light Verse-bundel Lichtvoetig lll. Uitgeverij Ter Verpoozing, 80 blz. € 15,- ISBN 9789492546593

De bundel is te bestellen bij Taalpodium Emmen  (€ 15,- inclusief verzendkosten)

     Andere berichten

Rense van Aarnhem – Trilling

Rense van Aarnhem – Trilling

Poëzie als fine tuning door Ivan Sacharov - - Een debuutbundel heeft altijd iets extra’s. De handtekening van de dichter is nog onbekend....