LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Erick Kila – Syllaben van verdwijn

13 mei, 2020

Wat verdwijnt, blijft bij

door Marc Bruynseraede


Alleen al door de vormgeving is de achtste dichtbundel van Erick Kila (1954): Syllaben van verdwijn een uitgave die ‘uit de band’ springt. De zwaar gekartonneerde beige omslag toont een bruine foto van zijn grootmoeder, als winters ingeduffelde kleuter van twee jaar. De afbeelding van het kind roept het gevoel op dat het hier om iets kostbaars en geliefds gaat (het kind mag geen kou lijden) en iets ouds en vertrouwd (want van heel lang geleden) dat nu voorbij is.

Het ‘verdwijn’ in de titel (geen zelfstandig naamwoord, maar gebiedende wijs) roept vergankelijkheid op. Als je iemand ‘Verdwijn !’ toeroept, heeft dit iets dreigends of bezwerend; je wil er van af. Als je het gelijkmoedig beschouwt, krijgt het een melancholiek karakter. Want verdwijnen is verliezen, opgeven. Het klinkt als een bede: ‘laat me met rust’.

Het thema van de vergankelijkheid is een thema dat al eerder in het werk van Kila terug te vinden is/was. Reeds in 2012, in zijn bundel Waarschijn , las je in het gedicht ‘Schilderij’ een vers als: ‘ik ben maar iemand die / voorbijgaat’. Twee jaar later, in de bundel Beken staat er: ‘het voorbijzijn moet je oefenen’ in het gedicht ‘Theater van voorbij – akte 3’. Ook het thema van de trein – weggaan, op reis vertrekken, ontvluchten – komt herhaaldelijk voor, in deze en in de vorige bundel Bericht van de modernen (2017).

Van treinen weet Kila alles. Als redacteur van het tijdschrift Gierik/NVT (Nieuw Vlaams Tijdschrift) pendelde hij jarenlang tussen Den Haag en Antwerpen. Ook nu nog werkt hij mee aan het Vrijzinnig Antwerps Tijdschrift en reist hij regelmatig naar Antwerpen. Het ontvluchten van datgene wat je vertrouwd is, onderlijnt alweer het tijdelijk karakter van de dingen.

‘Alles geht vorüber/Alles gaat voorbij’: jeugd, schoonheid en liefde verwelken, vrienden verdwijnen, sterven af. De tijdelijkheid is een onverbiddelijk gegeven. Wat rest is een summiere inventaris van de werkelijkheid. Dat vertaalt zich in een poëzie die staccato geschreven, gelezen én begrepen dient te worden. Een inventaris van taal waarin stiltes en in te vullen betekenis groter zijn dan wat er staat:

Twee figuren

iemand maakt een gebaar
iemand die er niet is
iemand die er niet is zwijgt
jij ziet het en denkt aan
iets in het diepe van
tijd

laat de woorden
ze doen toch niet wat je wilt
het decor is het begin van een gedachte
geen regie, geen einde
de bomen wachten

het is een verhaal van zwijgen
het maanlicht gaat eraan voorbij
het onbekende dier
de wind van de bladeren
ze weten – het is een verhaal

kijk
twee figuren
verlost van herinnering
alleen dat

Het leven is een bizarre samenloop van omstandigheden; een efemere werkelijkheid. Soms écht, soms gedroomd , soms surrealistisch. De voor poëzie bruikbare werkelijkheid is niet bedoeld om er vat op te krijgen. Toch wil precies de dichter er de essentie van vatten.

Geen kwaad

het was in het begin
ik dacht dat het geen kwaad kon
iets te schrijven
zorgvuldig koos ik de verkeerde
woorden, plakte ze over
de waarheid
die zelfs niet bewoog

De dingen gaan voorbij; sommige blijven hangen. Dat is o.a. de gedachte aan de Haagse dichter Jozef Eijckmans (1907-1996). Gedurende meer dan tien jaar was Erick Kila ermee bevriend, las hij zijn gedichten en zocht hem regelmatig op. Reeds in 1984, toen Kila’s eerste bundel Analyse van een landschap verscheen, nam hij het gedicht ‘Nocturne’ op, dat hij aan Jozef Eijckmans opdroeg. En in zijn nieuwste bundel Syllaben van verdwijn staat het gedicht ‘De eeuw van Jozef Eijckmans’ dat de leefwereld van de dichter en zijn literaire stijl oproept:
kleinste woorden / onbruik, ruis van bijna / schemerlamp muziek van zuiver / zucht die overgaat / nergens blijft dan.

Achter deze schaarse woorden gaat een universum schuil dat wijst naar het ultieme niets, waar Eijckmans zo mee bezig was. In de vervreemding en het bewustzijn van tijdelijkheid/betrekkelijkheid en de daarmee gepaard gaande melancholie vonden Eijckmans en Kila elkaar. Jozef Eijckmans had het, qua schrijfstijl, niet zo begrepen op leestekens en hoofdletters. Grammaticale regels waren er voor de filologen; niet voor Jozef Eijckmans. En in zijn uiterst zuinige omgang met woorden vonden ook Eijckmans en Kila elkaar. Zoals in ‘Schaduwspel’: ‘1. / je weet, niets bestaat echt / even, even is er / dan waaiert de gedachte uit / stuifzand naar zee.’ Dit gedicht duikt met zijn vers ‘even, even is er’ helemaal in de thematiek van vergankelijkheid, het tijdelijke van het hier en nu. Enerzijds is er de twijfel aan het bestaande; anderzijds is het de bevestiging dat niets écht bestaat.

Het existentialistische ervaren van het ‘niets’ houdt de dichter constant bezig.
In zijn vorige bundel heeft hij het over ‘toonladders op niets’. Het gedicht ‘Natafelen’ uit de huidige bundel maakt het gevoel van vervreemding tastbaar:

Natafelen

het publiek maakt duidelijk dat
het er niets van begrijpt het
applaudisseert gul en zit
ongemakkelijk
de man die uit de hoogte
kijkt
ziet niets van belang hij
schudt zijn woorden voor hij ze uitdeelt en
veegt bij het natafelen zijn handen
af
dit scenario keer op keer

In het gedicht ‘Proces’ laat de dichter zien hoe hij de werkelijkheid ziet en aanvoelt. Het maakt meteen ook duidelijk waarom de poëzie van Kila zo uniek en sterk is. Het gaat zo :

Proces

zat in het bedenken toen
wind opstak, het grijs kroop tegen
mijn huis
ik mat de afstand tot mijn denken
van het koude oppervlak van de zee
kwam ze, de werkelijkheid als mist
ze bestond uit ijs en zout en modellen van
de wetenschap, ik rilde
en vluchtte erin

Hoe meer je je in het verdwijnen verdiept, hoe meer het aan je blijft plakken.
____

Erick Kila (2020). Syllaben van verdwijn. Uitgeverij Liverse, 56 blz. € 16,95 ISBN 9789492519511

     Andere berichten