LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 241: Staf Rummens – American Rabbits

16 mei, 2020
door Romain John van de Maele

Meander Klassieker 241

‘American Rabbits’ van Staf Rummens is een speels gedicht met een serieuze en nog altijd actuele ondertoon. Een gedicht van een jonge dichter in de jaren vijftig, die naar zijn eigen stem zoekt. Romain John van de Maele laat in zijn eerste bijdrage aan de Klassiekers zien, hoe we ook de toon van de door Rummens bewonderde Paul van Ostaijen nog in bepaalde aspecten van het gedicht terug kunnen horen.

American Rabbits

——————slow-fox

tussen brem en bos
spelen
witte konijnen
met zwarte konijnen

v r e e m d

dat witte konijnen
spelen
met zwarte konijnen
zij trekken
kringen en lijnen
in het mulle zand

v r e e m d

in dit land
van granaten en mijnen
waar negeroren
met zilveren ringen
niet mogen luisteren
naar het gefluister
van een blanke mond

hoe vreemd

waarom mogen witte konijnen
dan wel
spelen met zwarte konijnen

hoe vreemd is dit land
en hoe vreemd de witte konijnen
die dansen met zwarte konijnen
op het mensverlaten zand


Staf Rummens (1926 – 1983)

Uit: Marc Braet, Vic van Saarloos, Staf Rummens & Etienne Geerts  – De vierkante vier (1955)
Uitgever: De hele wereld

In 1962 of 1963 kocht ik voor het eerst een dichtbundel. Het omslag was een weinig geschonden en de bladzijden waren wat vergeeld. Eigenlijk was het een dun mapje waarin vier jongere dichters hun jeugdervaringen verwoordden. De gedichten vonden hun weg naar het publiek in 1955, en Willem Elsschot (1882-1960) had het in een korte inleiding over de ‘heftigheid’ van de dichters: ‘Dit span van vier jonge dichters kan ik warm aanbevelen aan allen die ontvankelijk zijn voor warmte en heftigheid. Deze jongens nemen geen blad voor de mond en durven van zich afspreken zonder zich af te vragen of zij er niet voor zullen boeten. Hun moed en openhartigheid verdienen beloond te worden.’

Marc Braet (1925-2003), Vic van Saarloos (1924-1983), Staf Rummens (1926-1983) en Etienne Geerts hebben het oorlogsgeweld, de neerbuigende houding van werkgevers, het kolonialisme, de rassenverhoudingen en het verlangen naar liefde in een op hol geslagen wereld beschreven. Ze waren kinderen toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, en het stof van de atoombommen was nog niet gaan liggen toen de Koude Oorlog al voor nieuwe onrust zorgde. In Azië strompelden wereldmachten van oorlog naar oorlog, het kolonialisme loste slechts langzaam zijn houdgreep op de Derde Wereld, en in een aantal beschaafde landen was rassenscheiding heel gewoon. Van Marc Braet, Vic van Saarloos en Staf Rummens kunnen vrij gemakkelijk bio- en bibliografische elementen worden verzameld, over (Charles) Etienne Geerts is weinig geweten. Als secretaris van het tijdschrift Dimensie ontving ik een brief van hem in oktober 1976, en ik nam een gedicht van hem op in het tweede nummer van de eerste jaargang (januari 1977).

De meest modernistische schrijver van het viertal was ongetwijfeld Staf Rummens. Op 3 januari 1952 hield hij een lezing over de expressionistische dichter Paul van Ostaijen (1896-1928) voor de Antwerpse culturele vereniging De Nevelvlek, waarin hij met o.a. Fernand Auwera, Hugo Raes, Hugues Pernath e.a. actief was. Hij was redacteur van de tijdschriften Het Kahier en Het Daghet. Voorts publiceerde hij de dichtbundels Drijfhuis (1963), Napalmenzondag (1970) en Zonnetoestand (1982). Als Kaspermann schreef hij de roman De bevrijding van klerk Lanek (1977) en de verhalenbundel De Vlinders (1983). Als jonge schrijver publiceerde Rummens ook onder het pseudoniem Johan van Hantwerpe. Enkele jaren later had de jonge dichter met succes zijn lezing van Van Ostaijens poëzie afgerond, en een eigen stijl ontwikkeld.

In De vierkante vier is Rummens vertegenwoordigd met het gedicht ‘Ongewenst’, waarin de kunst van Chaplin wordt verbeeld, ‘abstract naakt’, een gedicht dat is ontstaan in de marge van de 2e Kunstbiënnale in het Antwerpse Middelheimpark (1953) en ‘American Rabbits’, een evocatie waarvoor hij – geestelijk – een tweede keer de Atlantische Oceaan is overgestoken. ‘abstract naakt’ is sterk beïnvloed door het werk van Van Ostaijen. In de twee andere gedichten heeft hij al een eigen prosodie ontwikkeld. Vooral ‘American Rabbits’ spreekt vandaag nog aan door de originele invalshoek en de frisse verwoording. Ook het onderwerp is nog altijd actueel. Facebook heeft miljarden virtuele ontmoetingen mogelijk gemaakt, maar in veel landen, steden en straten hebben tegelijkertijd virtuele barrières stand gehouden.

Bij het lezen van het gedicht en een woord als ‘negeroren’ moet men rekening houden met het woordgebruik in de periode 1950-1970. De Nederlandse dichter en hoogleraar Amerikaanse geschiedenis en cultuurgeschiedenis J.W. Schulte Nordholt (1920-1975) schreef in 1963 een inleiding voor Wandelt in de liefde (1964) van Martin Luther King (1929-1968). In dat voorwoord wees hij erop dat in vrijwel alle zuidelijke staten bekrompen politici ‘de negers eronder wil[d]en houden’. King, de voorganger in de strijd om gelijke rechten voor zwarte Amerikanen, schreef: ‘Wij als negers moeten scherpzinnigheid met tederheid doen samengaan, wanneer wij als levende mensen willen optrekken naar de vrijheid en de gerechtigheid die ons doel zijn’. Het begrip neger verwees naar de huidskleur en het had niet de negatieve bijklank van het woord nigger, dat ook toen al verworpen werd. Meermaals heb ik King zonder wrok of ironie het woord negro horen uitspreken. Hij gebruikte het in de cultureel antropologische zin, verwijzend naar zijn identiteit, zoals de dichter, filosoof en president van Senegal, Léopold Sédar Senghor (1906-2001), het woord négritude gebruikte.

In de laatste strofe van ‘American Rabbits’, een speels gedicht, wordt het spelen vervangen door het woord dansen, en op die manier verwijst de dichter naar het begrip slow-fox, waarmee hij kennelijk het tempo van het gedicht heeft willen aangeven. De slow fox is een dans die is ontstaan als Ragtime, en hij werd in het begin zeer snel gedanst. Gaandeweg werd de slow fox een tragere, gracieuze dans met een vrij hoge moeilijkheidsgraad. Door de verwijzing naar de dans is het gedicht een opvallend ironische verbeelding van een spel dat – zeker in het zuiden van de Verenigde Staten – grote behendigheid vergde. Gemengde koppels waren er immers strijdig met de lokale wetten. Verwijst het woord fox op een speelse manier naar de sluwheid van de vos, die traag en behoedzaam de goegemeente voor schut zette met een behendig uitgevoerde dans die geen dans was maar een overtreding van onzinnige segregatiewetten? Misschien wel. Of is het gedicht uitdagender, en had Rummens het over witte en zwarte bunny’s? Een bunny is o.a. een klein konijn. In het Engels worden seksueel actieve vrouwen ook wel eens beach bunny genoemd, en Rummens’ konijnen zijn actief op het strand.

Het lijkt erop dat men bij konijnen het spel door de vingers zag, maar het waren uiteraard geen konijnen die dansten. Door de voortdurende beklemtoning van de spelende konijnen en de figuren van de dans – kringen en lijnen – wordt de indruk gewekt, dat in dat vreemde land witte en zwarte dansers elkaar konden ontmoeten ‘op het mensverlaten zand.’ De ‘witte en zwarte konijnen’ zijn letterlijk aanwezig in vier van de vijf strofen, waarvan de eerste vier gescheiden worden door de vaststelling ‘vreemd’ en ‘hoe vreemd’. Het rustpunt ‘vreemd’ bepaalt samen met de viervoudig vermelde ‘witte en zwarte konijnen’ het ritme van het trage gedicht. Zoals Van Ostaijen heeft Rummens ook heel eenvoudige zelfstandige naamwoorden gebruikt, die – de zwarte en witte konijnen buiten beschouwing gelaten – slechts vier maal door middel van een bijvoeglijk naamwoord worden gespecificeerd: ‘het mulle zand’, ‘zilveren ringen’, ‘een blanke mond’ en ‘het mensverlaten zand’. Het spel van de witte en zwarte konijnen wordt subtiel tegenover het fluisteren van ‘een blanke mond’ geplaatst.

De eind- en binnenrijmen hebben een bezwerende uitwerking en doen denken aan het ritme en de structuur van Van Ostaijens gedicht ‘Melopee’. Ook Van Ostaijen heeft slechts vier adjectieven gebruikt. Door het gebruik van het woord blank – een verwijzing naar een raciaal gegeven – wordt het spel van de witte en zwarte konijnen naar de schaduwzijde van de Amerikaanse samenleving verwezen. Het ritme van ‘Melopee’ wordt bepaald door de zesvoudige herhaling van het woord maan, dat dezelfde beginmedeklinker heeft als man, en de viervoudige verwijzing naar een kano. De zee, het reisdoel van de kanovaarder, die zich zoals de zwarte en de witte konijnen aan de blikken van mensen wil onttrekken – hij ‘schuift’ immers ’s avonds over de rivier –, wordt ook vier keer vermeld. ‘Melopee’ eindigt met de vraag: ‘Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee’. Rummens formuleert zijn vraag niet in de laatste strofe, hij verwoordt die al eerder: ‘waarom mogen witten konijnen / dan wel / spelen met zwarte konijnen.’ Het antwoord op die vraag is wellicht dat spelen om te overleven door wetgevers en moraalridders schromelijk werd (en wordt) onderschat.

Hoe dicht ‘American Rabbits’ ook bij het werk van Van Ostaijen mag aanleunen, het verschilt er ook van: de witte en de zwarte konijnen zijn, in tegenstelling tot de man in de kano, niet gedwee. Het heeft lang geduurd alvorens ik een gelijk(w)aardige verbeelding van het thema heb ontdekt: de roman Paringsvlucht (1987) van Lewis Nkosi (1936-2010), een auteur die was opgegroeid in een land waar sommige stranden ‘slegs vir blankes’ waren.

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden (work in progress).

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

De laatste aflevering voor de zomer staat een bespreking ingepland van een gedicht van Ben Cami.
In september start het nieuwe seizoen, we houden ons aanbevolen voor nieuwe inbreng. Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem svp tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Eric van Loo, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten