Gedichten
Gedichten
Gedichten
Gedichten
Gedichten
Mark de Kok
Psalm
Onderweg naar azuur springt er iets op rood,
ineens ben ik een blatend schaap te midden van een kudde.
Het is heet, ik heb dorst.
Een gordel snoert me om mijn borst, ik moet hier weg en gauw.
Ik blaas en snauw en dring me naar de voorgrond.
De herder komt al aangesneld en noemt me bij mijn naam.
Ik volg hem naar een bank in de schaduw van de palmen.
Hij is mijn vader, mij zal niets ontbreken.
Hij zal mij leiden naar de plaats, waar hij zijn messen slijpt.
Als ik straks geschoren ben, ga ik me baden bij de bron
in de rode avondgloed.
Gedichten
Laurens Hoevenaren
Eigen weg
Het was een bloeddoorlopen droom in niemandsland
die men wel heeft als men verzuimt
het lot te volgen: hij wilde nog naar Ameland
om vuur te maken op het strand met stokjes en wat stro,
en rauwe oesters eten.
Het was een droom als opgeschuimde melk
die lippen en de tong verbrandt,
zijn schubbig lijf een overspannen draak
die nooit gedoofd in onversleten maagdenschoot
tot stokvis was verdroogd.
Zelfs in zijn dromen was hij figurant
en doodgeboren, onzichtbaar buiten spel
en ook zijn dood zou niemand storen:
in zee ontbindt men snel.
Gedichten
Jos Versteegen
Kikker gooit handgranaat
1
Een manufacturenzaak in Oost, groot gezin,
met een broer sliep ik in het schuurtje.
De muizen, steeds. Vliegende muizen, zeiden wij.
’s Ochtends in je hemd door het gras
naar de gootsteen in de keuken.
De buurman had een kolenhok.
In onze tuin wrikte ik een plank los, onderaan,
dan schepte ik wat kolen weg, niet veel,
hij mocht de voorraad niet zien slinken.
Als je geen plezier had, lag het aan jezelf.
Veel op straat, laat op school.
De Berlagebrug stond open –
de broeder zei het eerder nog dan wij.
Lachen, streken, kleine rottigheid.
Scheldnamen, elke jongen. Ik was Kikker.
Gedichten
Milagros López
“Wat zag je in mij?”, vraag je
Ik kijk naar je, zeediep.
Ik daal af in je vijver
en kom boven met vragen,
geheimen die waarheden zijn.
Ik ben de onzichtbare draad gevolgd
die uit je buik ontsprong
en kwam mijzelf tegen.
Ik heb me vastgeklampt aan je licht
ben opgegaan in jouw kracht.
Ik,
ik heb naar je gekeken
en de helderheid gezien
die zeemeerminnen verwart.