Meandermagazine

Interview Tom Veys
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijfenveertigste gesprek, met Tom Veys. Hij herinnert zich de woensdagmiddagen in de bibliotheek, gefascineerd door de boekenrijen, de kaften, de bundels, de werelden die schrijvers opriepen. Of een Poëziezomer in Watou waar Jan Hoet er het beeldend werk selecteerde en Gwy Mandelinck de gedichten. Daar las hij voor de eerste keer intensief poëzie.
Jaap Bakker - Een zieke is een oude trui
De uit innerlijke noodzaak geschreven bundel ‘Een zieke is een oude trui’ vormt de neerslag van de unieke wijze waarop een lightversedichter met psychische en fysieke klachten omgaat. Jaap Bakker bedient zich van complexe dichtvormen. Een recensie van Inge Boulonois.
Paul Bezembinder
Paul Bezembinder laat, net als de vrouw in zijn gedicht ‘In een oesterbar’, ‘niets aan het toeval over, zonder overigens ons in het ongeluk te storten. Een regel als ‘Ach! Elke ruimte wordt uiteindelijk / in een soort metaruimte kenobject, / je waant je astronoom, of architect, / tot je ook hún gebarentaal ontdekt’ kenmerkt zijn zorgvuldigheid. Hij mag zich dichter weten!
Paul Meeuws - Aanblik
Herbert Mouwen bespreekt de bundel ‘Aanblik’ van Paul Meeuws: ‘’Na een eerste lezing van de bundel vraag ik me af of de dichter, die ook beeldend kunstenaar is, mij meeneemt naar zijn eigen atelier of dat ik met hem op excursie ga om in musea het werk van andere schilders die hij bewondert te bekijken. Bij een tweede lezing wordt mij duidelijk dat Paul Meeuws bundel zich richt op beide aspecten. ‘Aanblik’ is een prachtige dichtbundel.’’
Geestverruiming
Is het erg dat dichtregels buiten het gedicht waarin zij zijn ontstaan een zelfstandig leven gaan leiden? Vanwege de geestverruimende werking is het helemaal niet erg dichtregels aan te halen, zegt Jan Loogman in zijn column, ook al blijft het gedicht als geheel in het verborgene. Bovendien zijn de verzelfstandigde regels een uitnodiging.
Margreet Schouwenaar
Als een dichter zegt dat het ‘misschien al voldoende was om thuis te komen’ en praat over ‘een land waar gebeurt zoals bedoeld’ en zich dan min of meer verontschuldigt voor het ‘definitief praten voor mijn beurt’ weten we dat het water tot aan onze lippen stijgt want als lezer begrijp je waar Margreet Schouwenaar het over heeft.

