foto © Inta Nahajetlan
Martine Brander (1975) woont in de Wijk. Ze studeerde Geschiedenis in Groningen en Illustratie aan de Kunstacademie van Enschede. Het is dan ook volkomen logisch dat ze een wijnimportbedrijf runt met haar man.
In schoolrapporten staat achter de vraag “Wat wil je later worden als je groot bent?” het antwoord “schrijver”.
Onlangs heeft ze besloten dat later nu is, en zij groot. Zodoende studeert ze aan de Schrijversvakschool Groningen. Haar hart ligt zowel bij proza als poëzie. Ze was genomineerd voor de Rob de Vos Poëzieprijs 2022 en won onlangs de Remco Ekkers Poëzieprijs 2023. Momenteel werkt ze aan haar eerste dichtbundel.
–
De randen van de regengoot zijn ijzersterk maar
waterkoud onder mijn lome voeten
met tenen als wormen die naarstig zoeken
naar hun warme hol
–
Ik was dit niet persé van plan;
de nacht nam het idee
op zijn ribfluwelen schouders mee
Waarom altijd eronder en nooit er bovenop?
–
Hier is de wind een laken
tussen dadelijk en eerder
draagt dekens van intenties dekt
gemiste kansen toe
–
Het dorp droomt als een blokkendoos
vol opgerolde mensen
geen vorm beweegt behalve ik-
voyeur in flanel op gehoekte hoogte
–
Jij daar in de schaduw van die boom
met zijn alwetende armen van kastanje
die ladders blijven knopen tot je klimt
naar met ganzenslingers volgehangen lucht
–
Het is mogelijk te varen naar een datum
ouder als marmer of nog nader te bepalen
in jouw tijdsraket, je landingsbaan verlichtend
als een werper losgeslagen van de schijn
–
Jij, daar in de sterrenmossen aarde
waar de bekende silhouetten ruimte maken
daalt gestaag nu laag voor laag af naar je basis
zacht omstrengeld door de wortels van de boom
–
De enkelglazen man aan de ronde voor twee
gedekte tafel kauwt zijn wekelijkse visje fijn
Het hare glanst schubbig onder hanglamplicht,
blijft onaangeraakt maar ligt, haar visje ligt er
–
In de straat die meebuigt met hortende levens
hangen weggevallen buren rond in hun portiek
Kijken door keukenramen naar binnen, zien
of het wel goed gaat daar maar ook weer niet te
–
Ik hoef hier niet te zijn sinds jij na jouw vertrek
door boomwortels gewiegd wordt als een houten kind
Maar ik moet weten wie blijft in de bakstenen lijst,
je naam nog weet niet vergeet dat jij er bent geweest