‘Gebruiksaanwijzing der lyriek’
door Hans Franse
–
–
Altijd als ik een nieuwe bundel ter recensie aangeboden krijg, blader ik de nieuwe aanwinst, na zorgvuldig het omslag bekeken te hebben, een eerste keer oriënterend door. beginnen voor gevorderden van Hélène Geléns is een bundel waaruit een grote belezenheid en intelligentie spreekt: een intellectuele bundel. Allereerst viel op dat citeren moeilijk zou zijn, omdat de typografie in de poëzie geïntegreerd is als stijlmiddel. De paar gedichten die ik doorlas waren deels ernstig, maar vaak van een bijna ironische luchtigheid en boden mij de gelegenheid mijn kennis van de poëzie te toetsen door de vele citaten verwerkt in de tekst. Er is zelfs een aparte toelichting waarin bepaalde namen en citaten worden verklaard. De laatste bladzijden van de bundel zijn gevuld met citaten die belangrijk zijn voor de schrijfster.
Ik had net de column van Hans Puper gelezen waarin hij over ‘ganzendichters’ spreekt: dichters en dichteressen die in een ganzenpas achter de voorganger aangaan en er bijna allen hetzelfde uitzien, ook in hun poëtische kenmerken. Mijn eerste conclusie was dat deze bundel van de veel bekroonde Hélène Gelèns zeker geen ganzenpoëzie bevat. Dit is een zelfbewuste bundel. Of het lyrische poëzie is werd mij aanvankelijk niet duidelijk, ik vond speelse elementen en weinig lyriek, maar daarin ben ik bevooroordeeld. Ik hou van lyrische poëzie, een stroom van muzikaliteit is mij veelal liever dan een stroom van gedachten die krakende hersenen verraden, om een uitspraak over het proza van Simon Vestdijk te parodiëren.
Ik lees de bundel meerdere malen, waarbij ik aantekeningen maak. Die handelwijze levert poëtische verrassingen op. Deze keer noteerde ik 4 bladzijden aantekeningen. Dan leg ik de bundel een paar dagen weg en lees die daarna nog meerdere malen. Ik ontdek dan nieuwe elementen en verrassingen, bepaalde ideeën worden versterkt, terwijl andere, in eerste oppervlakkige lezing opgedane gedachten, herzien moeten worden. Het is altijd een avontuur een goede bundel te bestuderen, een tocht door gedachten en gevoelens van een ander die slechts of bij uitstek zijn of haar taal aanbiedt. Het is voor nieuwsgierige lezers een avontuurlijke bundel.
beginnen voor gevorderden bestaat uit 4 afdelingen: ‘met opstaan en opstaan’: 9 gedichten rond een bepaald thema (‘Ik wil bloot zijn / en beginnen’), ‘voort voort’: 13 persoonlijke gedichten gebaseerd op ervaringen, ‘met vallen en vallen’: 9 gedichten, waarin ik beschouwingen en waarnemingen herken en ‘epiloog’, het beginnende begin: een laatste onderdeel over de thematiek van de bloedende aarde, waarin de typografische vorm voort vloeit uit de aard van de gedichten en de betekenis versterkt. Elk onderdeel wordt ingeleid door een typografische grap, waarin letters verspringen, woorden onder of naast elkaar staan. Terzijde: het is in 1923 precies honderd jaar geleden dat Kurt Schwitters zijn Nederlandse tournee begon in de Haagse Kunstkring en vooral veel van dit soort gedichten ‘uitstootte’(citaat uit kranten destijds) wat tot geblaf, gesis, gebrul leidde bij de diverse publieken. Theo van Doesburg leidde het geheel in. Ik vind het hier in deze bundel goed gedaan. Soms zijn de grapjes wat flauw, (pag.20 ‘lopende zaken’, waarin ik ook de woordspelingen wat minder vind) maar als aankondiging van een nieuw onderdeel een creatieve vondst. Die typografische creativiteit bereikt zijn hoogtepunt in de epiloog en draagt bij aan de samenhang.
In den beginne was Paul van Ostaijen er in ‘met opstaan en opstaan’. Een regel uit zijn Feesten van angst en pijn bepaalt de 9 gedichten: ’ik wil bloot zijn / en beginnen’. Voor Van Ostaijen was het een smartelijk afscheid van de besmette taal die voor de eerste wereldoorlog werd gebruikt. Voor deze dichteres is het een begin, terwijl zij al gevorderd is en de nieuwe taal reeds kent en heeft gebruikt. Wel suggereren de gedichten maatschappelijke onvrede en bewogenheid, die voornemens en gebeurtenissen lijken te belemmeren. Er is ook de vox populi ‘kwazzal’
———– mijn wijsvinger roffelt een kriegel refrein
———– je herkauwt het vertrouwde
ik vertrouw het herkauwde
———- – oké kwazzal
begonnenkwazzalbgonnekwazzalbgonnekwazzalbgonne
Ook hier een nieuw ‘bloot zijn en beginnen’: ‘(…) begin opnieuw als alle papieren wegwaaien begin / opnieuw als een ander met jouw werkt pronkt opnieuw / als alles in je ruimte is weggesmeuld (…)’.
Het laatste gedicht van de cyclus breekt de taal op een luchtige manier af, voegt woorden uit nieuwe talen toe. Moeilijk te citeren in verband met de preciesheid van de typografie. De titel van het gedicht spreekt boekdelen:’eginne.ggin.in.’ Terwijl de laatste regel de titel verklaart: ‘(…) ja, maar als je eigenlijk iets anders wilt? Misschien is beginnen voor gevorderden (…)’.
Ook het tweede en derde onderdeel van de bundel beginnen met typografische grappen:
–
doorstromen(hard op)
–
vvvvvvvvvvvvv
o o o o ooo
rrrrrrrrrrrrrrrrrrrt……..
Wat associaties oproept met ksjt, voort,rust,sst.
In deze afdeling zijn gedichten bijeengebracht die op enigerlei wijze een beweging, een actie, een verblijf of zelfs een persoonlijke groei aangeven. Een trieste herinnering , doortrokken van angst en zelf schaamte, herinnering aan een verblijf in Warschau ten tijde van Solidarnosc. Een observatie, gewoon gedrukt, een innerlijk antwoord erop in cursief.
Zelfs het zagen van een boom wordt beweging, wat tot laconieke constatering leidt, een bijna ontnuchterende conclusie. Het is iets wat in veel van haar gedichten voorkomt.
–
goed om eens wat planken op maat te zagen
–
voorlopige conclusie
een. het hout is hard
twee. de zaag is goed
drie. Ik kan nog een beter zager worden
wat in dat verband kan helpen is een werkbank
al biedt de salontafel ook mogelijkheden
Het citaat geeft ook het gebruik van leestekens en hoofdletters weer, typerend voor de bundel, niet of anders gebruikt. Het komt mij voor dat de typografische verschillen de functies overnemen. Als onderdeel van een gedicht integreert Gelèns een citaat van Anneke Brassinga, aan een andere dichter, K. Schippers, is een herdenkingsgedicht gewijd. De afdeling ‘VOORT VOORT’ eindigt met een herinnering aan een dynamisch bezoek in New York, waarbij herbouw van het World Trade centre aanduidt dat men ‘voort’ moet gaan, verder met het leven. De titel ‘april in New York 2012’zou kunnen duiden op een nieuwe lente. Weer bloot zijn en beginnen? Het derde onderdeel is de tegenpool van ‘met opstaan en opstaan’, namelijk ‘met vallen en vallen’. Het zijn observaties, niet gekoppeld aan een beweging. Vaak herkent men een sociale bewogenheid in de poëzie. Een van de mooiste gedichten uit de bundel vond ik ‘knielen in de klei, 1932′, geschreven ‘bij leo gestels gouache’aanbidding’ (1932)’. Ik citeer dit gedicht, maar raad de lezers aan op Internet even te kijken naar het in aardse tinten geschilderd, bijna Permekiaans aandoende expressionistisch werk: de aardse vormen, de wat hoekige figuren, de sfeer, misschien roept het dezelfde gevoelens op als bij de dichter toen zij het waarnam.
–
knielen brengt je op ooghoogte met een hond
tegenover een mens ben je niet langer gelijk
misschien kan het je niks schelen, je knielt niet alleen
en met de ogen gesloten
———– kijk je naar niemand op
je raakt bevrijd van akker laagland moerasland
richt je tot de hemel de sterren het al
de wereld verdwijnt:
———– onrecht beklijft niet, onrust dooft uit
er komt een tijd die niet van afwezigheid wil weten
ieder mens is aansprakelijk onpartijdigheid is schijn
een hond wacht af met de staart tussen de poten
Het laatste onderdeel van deze bundel is de ‘epiloog: het beginnende begin’. Dit deel vind ik het meest indrukwekkende. Het woord en de typografie samen met de grote filosofische kennis en bewogenheid van de auteur leveren een bijna visionair beeld op. Een scheppingsverhaal in de vorm van een geoïde, geïnspireerd op een vertelling van Jerome Rothenberg ‘Genesis 1’. Daarna een in cursief gezet gedicht over een leeg zandstrand, daarna een tweede scheppingsverhaal (een heelal met een hoek af) met referentie aan twee astronomen (Ewine van Dishoeck, George Lemaitr) en paus Pius XII, weer een cursief gedicht over een leeg strand, waarna een bezoek aan een ‘zilte boer’’ op Texel. Dan volgen gedichten over de technologische uitvindingen na het ‘beginnende begin’, de leegte, een geleidelijk groeiende technologische kennis, van Joachim, via Röntgen, tot madame Curie. Een laatste gedicht over meisjes die met hun vingers het radium aanraken dat voor horloges wordt gebruikt, waardoor spontaan hun botten breken en tenslotte:
–
we moeten nog even wachten
–
in de boeken van deze bibliotheek leven schimmel
er mogen maximaal negentien mensen tegelijk
naar binnen anders worden de schimmels actief
–
we beginnen als er voldoende mensen zijn
Misschien had ik, Hans, hier Paul van Ostaijen geciteerd: ‘Ik wil bloot zijn / en beginnen’.
(Titel van de recensie verwijst naar een voordracht van Paul van Ostaijen te Brussel en te Antwerpen in 1925 – 1926.)
____
Hélène Geléns (2022). beginnen voor gevorderden. Uitgeverij Cossee, 80 blz. € 19,99. ISBN 9789464520118