Synesthesie
Mijn maag trekt samen
als ik uit je koude handen drink.
Je smaakt naar meer,
citroenfrisliefste nevelsymfonie:
Je kust trombones in mijn hoofd
en laat mijn zenuweinden staren
naar je onzelfzuchtig geurpalet.
Je haar zo zacht en bang,
zo perzikdood,
zo kamervullend nat.
Ik geloof je als je zegt
dat samenzijn versmelten is.
Ik hoorproefvoelzieruik en ben
jou, mij, ons.
Wij zijn één.
Inkt en onbeschreven blad.
Zhuangzi on Acid
Ik kijk de wereld echt.
Als ik het zeg
waaien alle winden mee.
Wolken miezeren mijn verdriet.
Mijn blijdschap doet rivieren zwellen.
Mijn woede barst vulkanen uit
en als ik huiver sterft een continent.
Soms droom ik een heelal
waarin ikzelf de speelbal ben.
Daar ken ik angsten, vragen, eenzaamheid
en schep ik Goden naar mijn beeld.
Alsof het groots verband
vandaag zijn kansen ruikt
om uit zijn vel te barsten.
De tekenen zijn klein
maar niet te missen.
Die boom daar, bijvoorbeeld,
hoe hij daar staat,
of hoe het licht hier valt,
of hoe je lacht, hoe alles anders is
sinds jij hier, met mij.
Zo moet bevrijding voelen:
zonder doel, maar tijdelijk losgebroken.