Recensies

Johan Clarysse - Het geduld van water
‘Het geduld van water’ is het debuut van Johan Clarysse. Jan van Gulik is in zijn laatste recensie met name onder de indruk van de afdelingen die handelen over een moeder en een zoon, die zich samen onttrekken aan de kille werkelijkheid. ‘Het levert prachtige, kwetsbare beelden op van twee mensen die zich aan elkaar vasthouden, omdat ze de grip op al het andere zijn verloren..'

Jan Lauwereyns - Leer van de orchidee
In zijn laatste recensie bespreekt Kamiel Choi de verzamelbundel van Jan Lauwereyns: ‘Leer van de orchidee - een keuze uit het werk 1991-2024’. Uit deze bundel blijkt de veelzijdigheid van Lauwereyns, zijn dichterschap is buitengewoon gevarieerd, zegt Choi. ‘Het staat vol prachtige taalvondsten, authentieke verzen en scherpe observaties in de marge van de cognitieve wetenschap’. De bundel krijgt een eenheid door het motief van de orchidee.

Philip Hoorne - Mens is de naam
Taco van Peijpe bespreekt in zijn eerste recensie de bundel ‘Mens is de naam’ van Philip Hoorne. In deze bundel wisselen vuile taal, flauwe grappen, mooi taalspel en serieus vakmanschap zich af. Van Peijpe weet dat de dichter zich bewust is dat hij een maskerade opvoert, dat blijkt ook uit het voorplat. Maar, zo zegt hij: ‘Bij nadere bestudering blijkt achter die maskers een gevoelige dichter schuil te gaan.’

W.H. Auden - Tijdelijke helden
Peter Vermaat heeft zich de afgelopen weken beziggehouden met ‘Tijdelijke helden’ van W.H. Auden, vertaald door Han van der Vegt. Met een totaal aan 640 bladzijden heeft de vertaler monnikenwerk verricht. Toch had dit boek nog dikker moeten zijn, zegt Vermaat. In deze longread gaat hij dieper in op het werk van Auden en neemt hij een drietal vertalingen onder de loep. Aan bod komt ook Auden's memorabele uitspraak over poëzie in verband met vertalingen.

Karen de Boer - Schietspoel
Anneruth Wibaut is geboeid door het debuut ‘Schietspoel’ van Karen de Boer: ‘’Mijn algehele indruk is dat De Boer haar leven en dichten weeft op solide gespannen scheringdraden, waarbij verschillende ‘inslagen’ zorgen voor verrassing en soms drama.’’ Het valt op dat de dichter dit onnadrukkelijk en niet opdringerig doet. ‘De verwondering wordt meestal kalm uitgesproken, maar onder de oppervlakte gloeien de woorden van vreugde over het scheppen en het geschapene.’

Allard Schröder - Lichtvang
Op de achterflap van de bundel ‘Lichtvang’ van Allard Schröder staat: ‘Hij is wars van modes en hypes, enerzijds vertrouwt hij de traditie, anderzijds gooit hij met zijn poëzie een speer in de toekomst’. Ivan Sacharov vindt na het lezen van de bundel dat deze flaptekst deze keer geen floptekst is. Schröder vertoont klassieke trekjes, maar is ‘een tijdloze geest’. Onze recensent is onder de indruk van dit werk.

Tsead Bruinja - Wat deed ik daar
In de bundel ‘Wat deed ik daar’ van Tsead Bruinja, valt het Johan Reijmerink op dat de dichter zichzelf en zijn omgeving permanent bevraagt wie hij is, waar hij vandaan komt en waar het naartoe gaat. De trotse Fries toetst zijn levensgevoel aan het verleden, heden en toekomst. Een longread over de vervreemdende ervaring die leven heet.

Joke Prinsen – Het proefkonijnencarnaval
‘Het proefkonijnencarnaval’ is de titel van het debuut van Joke Prinsen. Marc Bruynseraede zegt dat haar verzen uitpuilen van zwierig taalgebruik, al is de dood nooit ver weg. Haar poëzie is mild-ironisch tot het soms sarcastische en bevrijdende toe. ‘Wie een beetje het werk van Sylvia Plath kent, ziet dat deze snoeiharde en tegelijk teergevoelige dichteres een bondgenoot heeft gevonden in de poëzie van Joke Prinsen.’

Philip Larkin - Het leven met een gat erin
Dit jaar besteden we extra aandacht aan interessante vertalingen die bij ons binnenkomen, maar we bijten de spits af met een uitgebreide tweetalige bloemlezing die uitkwam in 2022. Jan Pieter van der Sterre vertaalde ‘Het leven met een gat erin’ van Philip Larkin. Hans Puper vindt dat tegen de achtergrond van de vele bundels van hoop en troost, Larkin’s gedichten van een verfrissend pessimisme zijn.