Recensies
Yke Schotanus - Onstandig heden
Hettie Marzak merkt op dat in de bundel ‘Onstandig heden’ van Yke Schotanus, de dichter zich kwetsbaar opstelt, maar op gepaste afstand blijft: ‘Niet alles hoeft prijsgegeven te worden, de lezer kan zelf wel invullen wat niet verteld wordt. Bovendien worden de gedichten op deze manier universeler en geldend voor iedereen die zich kan indenken wat er bij het verhaal hoort.’
Judith Herzberg - Kneedwezens
Afgelopen november werd Judith Herzberg negentig jaar en kwam haar bundel 'Kneedwezens' uit. Hans Franse vindt het een cadeautje van een groot dichteres. In de bundel wisselen oude en nieuwe gedichten elkaar af. Herzberg is op hoge leeftijd nog altijd meester over de taal in haar herkenbare poëzie die we zo waarderen. Zoals Franse zegt: 'Het als terloops noteren, scherpe observaties en bedrieglijke eenvoud.' Deze recensie getuigt dan ook van zijn bewondering voor haar.
Kees van Domselaar - Fabrieksinstellingen
‘Fabrieksinstellingen’ is de vierde bundel van Kees Domselaar, hij onderzoekt de menselijke lotsbestemming. Er zitten verwijzingen in naar dichters die ons ontvallen zijn. Jan van Gulik proeft de melancholiek die zo kenmerkend is voor de romantiek: ‘Naast de melancholiek en de destructie in de gedichten van Van Domselaar, wijst ook de aanwezigheid van het mysterieuze op de romantiek. Het mysterieuze blijkt uit de zoektocht naar betekenis in en na het leven.’
Jozef Deleu (samenstelling) Het Liegend Konijn 2024 / 2
Maurice Broere noemt ‘Het Liegend Konijn 2024 / 2’ de betrouwbare barometer voor hedendaagse poëzie en hij hoopt dat samensteller Jozef Deleu nog lang doorgaat met het uitsteken van zijn voelsprieten en door zijn selectie allerlei moois te berde te brengen. Broere citeert drie gedichten van Bianca Boer, Marijke Hanegraaf en Christine van den Hove.
Kees Godefrooij - Wolkbreuk van begeerte
In ‘Wolkbreuk van begeerte’ van Kees Godefrooij, schuurt de erotiek dicht tegen pornografie aan, volgens Hettie Marzak. ‘Dit vleselijk festijn is overgoten met humor en spot, die echter niet zozeer ten koste gaat van de mannelijke protagonist als wel van zijn amoureuze medespeelsters. Vrouwvriendelijk zijn de gedichten zeker niet, maar dat zal ook niet de bedoeling zijn geweest. Ontrouw en overspel vieren hoogtij met sadistisch genot.’
Anne Provoost - Decem
De tweede bundel van Anne Provoost heet 'Decem' en handelt over een bootvluchteling die zijn vrouw en ongeboren kind verliest doordat de boot schipbreuk leidt. De vluchteling verliest door zijn rouwproces ook het zicht op de gebeurtenissen, maar moet de asielverstrekkers overtuigen van zijn recht op asiel. Paul Roelofsen is onder de indruk en zegt: 'Een zeer sterke bundel met name door het beeldend taalgebruik, maar de poëzie is ook en vooral een aanklacht waarvan de urgentie onmiskenbaar is.'
Jan Glas - Een mooi verhaal
De nieuwe bundel van Jan Glas heet ‘Een mooi verhaal’. Een combinatie van deze titel met het motto, een citaat van de zanger Lou Rawls, is van een absurde humor. Hij ervoer dat je in een rumoerige club pas aandacht krijgt voor een song als je die hebt ingeleid met een verhaal. Als Glas in zijn bundel een mooi verhaal vertelt, is dat dan ook niet meer dan een inleiding? Tot wat? Dat moet je zelf bedenken. Een recensie van Hans Puper.
Max Greyson - Dramaturgie van het loslaten
De nieuwe bundel van Max Greyson heet ‘Dramaturgie van het loslaten’ en handelt over het verbreken van een relatie. Maar eigenlijk, zegt Ivan Sacharov, ‘wordt het loslaten van die relatie en het vertragen van het loslaten in beeld gebracht.’ Hij voegt daaraan toe: ‘Voelde deze eeuwige twijfelaar zelf ook een tekort aan ernst in zijn kunst? Of – en dat is misschien hetzelfde – hoopte hij door over (relationele) grenzen heen te kijken zijn poëzie meer diepgang te geven?’
J. Heymans - Alsnog
Marc Bruynseraede vindt J. Heymans een heel bijzondere en aparte dichter. Dit komt door zijn rijke leven en achtergrond. De bundel ‘Alsnog’ is een soort dichterlijke retrospectieve van zijn bestaan. Heymans’ manier van kijken naar het leven is gelaagd met dubbele bodems, zegt Bruynseraede. ‘Voortdurend wordt naar de voorbije werkelijkheid gekeken, met een dosis weemoed en filosofische afstandelijkheid.’