Columns
Afscheid van een nachttovenaar
In memoriam Breyten Breytenbach (1939-2024). Bij Breyten Breytenbachs biografie hoort ook, en misschien wel vooral, het kunstenaarschap van Breyten Breytenbach, zowel op letterkundig als op beeldend gebied. Schilderijen en tekeningen die vaak politieke thema’s weerspiegelen’. Het is zowel Breytenbachs aureool als zijn keurslijf geworden. Een column van Rogier de Jong met het krachtig prozagedicht 'De reis van de nachttovenaar' in de titel.
Applaus en bedachtzaamheid
Jan Loogman beschrijft een kleine gebeurtenis op de elfde november. Een paar dagen eerder waren er in Amsterdam misdragingen waarop snelle oordelen volgden. Bedachtzamer geluiden drongen in de eerste uren na het wangedrag niet door. Hij haalt de regel van Czeslaw Milosz in het gedicht 'Berisping' aan: ‘Zou jij dan het onverstand / van anderen veroordelen’. Er volgt geen vraagteken.
Driek van Wissen, humor en dramatiek, onverwoestbaar
Onverwoestbaar mooi, de poëzie van Driek van Wissen, de dichter die door Pieter Sierdsma uit de voortrazende vergetelheid wordt gehaald. In deze column een aantal gedichten waarin hij een blijvende waarde aanraakt. Sonnetten die ons confronteren in hun onverbiddelijke opbouw met het einde, het alledaagse dat een klein drama bevat of de veroverende charme van deze romantische, beschouwelijke, humoristische dichter.
Over de relatie tussen poëzie en muziek – van Gezelle en Van Ostaijen tot Kopland
Poëzie wordt sterk bepaald door het ritme en de klank, zodat er ook sprake is van een klankbeeld. Romain John van de Maele gaat van literatuurhistoricus Alf Henriques terug naar Dante, van Bob Dylan naar Wolf Biermann, via Tom Manders naar Leonard Cohen, om te komen tot onze top 40, Kopland en the Beatles en neuriet de hele dag een tekst van Melanie.
Klank en kleur van een taal
Toen Hans Franse zich, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in zijn Italiaanse ‘paese’, wist men in zijn stadje amper dat er zoiets bestond als een Nederlandse taal. Hij werd er als neerlandicus een beetje neerslachtig door; hij houdt van zijn taal en van de literatuur die er in geschreven is. Nu Ellen Deckwitz de prestigieuze ‘Premio Ciampi’ heeft gewonnen, is hij trots.
Bij de rozen
Een vraag van een collega deed Rogier de Jong diep nadenken: moet een dichter in de eerste plaats zichzelf niet trouw blijven en daarmee het publiek durven tarten? Diep in zijn hart wist hij eigenlijk wel dat hij niet dichtte voor applaus oftewel aandacht. Maar waarom keek hij dan wél steeds naar die onnozele duimpjes op de 'socials'?
Gedichten over lesgeven
Ko van Geemert liet – lang geleden - buurkinderen strafregels schrijven en ze deden het ook nog. Dat lag geheel, dat zag hij toen al, aan de volgzame kinderen. Zijn Plantage Poëzieprijs werd in 1994 gewonnen door Jan Bommerson die de regel schreef, ‘Ik krijg jullie wel, ik weet nog niet hoe / Maar wacht maar tot ik groot ben, later.’
Geen gebrom van oude heren
Oude mensen blikken terug op hun leven en denken over de dood. Niet elk oud mens doet dat. Een oom van columnist Jan Loogman bereikte, net als Jake uit Fup, a modern fable van Jim Dodge, de leeftijd van honderd jaar. Beiden leefden zoals Catullus het beschreef: 'Leven, Lesbia, is liefhebben / en geen rode duit geven / om het gebrom van oude heren.'
Des dichters werk
Wopke van der Lei pleit ervoor dat Meander meer gaat doen voor poëzie op school en een lans breekt voor meer poëzie in het voortgezet onderwijs. ‘Gedichten lezen verbetert de leesvaardigheid van de lezer. We moeten de taal boven het thema plaatsen en wie goed leest, krijgt de inhoud automatisch mee. Bovendien scherpt het vaak aanwezige puzzelelement in gedichten het puberbrein.’