LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Columns

Gedichten van buiten kennen
Gedichten van buiten kennen
Hans Franse was 15 jaar toen hij een gedicht van Lucebert voordroeg uit de bloemlezing 'De twee muzen' uit 1955. Hij herinnert zich nog altijd de speciale uitgaven ‘uitgegeven ten behoeve van jonge mensen….’, en de schoonheid van de verzorging van deze boekjes, die hij met zijn zakgeld kocht, en zou willen dat ze nog bestonden.
Maria met de inktpot
Maria met de inktpot
Tot de volksverhalen die Guido Gezelle opdiepte, behoorden ook legenden uit het Rijke Roomse Leven. Eén van die legenden speelt zich af in de woonplaats van Rogier de Jong, Aardenburg, dicht bij de West-Vlaamse grens. In de dertiende eeuw kwam een bedevaart op gang die Aardenburg op de kaart zette. Daar staat namelijk Maria die een inktpot vasthoudt. Hoezo?
Meander Live 6
Meander Live 6
20 maart valt in de Boekenweek en daar hoort ook poëzie bij, een afzonderlijke Poëzieweek doet daar niets aan af. Het doet ons daarom veel plezier dat Sasja Janssen op die datum 'Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica' komt voorlezen, haar bundel die in januari verscheen. In zijn geheel uiteraard, want het gaat om Meander Live.
Die mijn aderen doorstroomt
Die mijn aderen doorstroomt
Jan Loogman koestert de herinneringen aan zijn geboortehuis en geboortedorp maar vooral ook aan zijn vader op die zondagochtenden lang geleden. Zo heeft hij hem zelden gekend, maar zo is hij kennelijk ook geweest. Regels van Peter Theunynck komen bij hem op: 'En ik verlies u zoals altijd / uit het oog, terwijl u toch / mijn aderen doorstroomt.'
Over de (relatieve) troost van poëzie
Over de (relatieve) troost van poëzie
De vraag ‘dient poëzie ergens toe’ en zo ja, waartoe dan wel, is moeilijk te beantwoorden. In de poëzie die onze nieuwe columnist, Ko van Geemert, raakt, speelt het begrip ‘troost’ vaak een belangrijke rol en is zo opgeschreven dat hij voor even verzoend is met het ‘voorgoed mislukt bestaan’. Daartoe helpt natuurlijk ook het meewerken aan Meander.
‘de moeheid in een bootje roeit langs geweldige steden die drijven ieder een eiland langs de kust van het gefantazeerde intellect’.
‘de moeheid in een bootje roeit langs geweldige steden die drijven ieder een eiland langs de kust van het gefantazeerde intellect’.
Poëzie van Hans Lodeizen blijft ontroeren, zie alleen al de kop boven deze column. In het besef kort te leven vond Lodeizen zijn vorm in een tastbare taal door een vrije associatie van woorden. Gedragen door een lichte melancholie beschreef hij met verrassende beeldinvallen zijn wereld, mooi maar vermoeid en bijna niet de echte. Pieter Sierdsma over werk en leven van Lodeizen.
Tante Lies in Parijs en de volksontwikkeling
Tante Lies in Parijs en de volksontwikkeling
In de donkere dagen aan het eind van het jaar las Hans Franse een gedicht van Judith Herzberg. Heerlijk, onderkoelde, volstrekt heldere en mooie poëzie. Al lezende werd hij sentimenteel, zoals wel vaker gebeurt, de herinneringen blijven komen. Een brief van tante Lies uit Parijs die zijn vrouw deed stralen op hun trouwdag in 1963, waar is die gebleven?
Moeder der bannelingen
Moeder der bannelingen
‘Een van de krachtige kanten van literatuur’, stelt Rogier de Jong in deze column, ‘is dat de ongrijpbare, soms niet te bevatten werkelijkheid op menselijke maat wordt geserveerd.’ Over Amerika. Over de mythe van onverwoestbaar optimisme, veerkracht en wat dies allemaal meer zij. En over het sonnet ‘The new Colossus’ (1883) van Emma Lazarus dat binnen het voetstuk van het Vrijheidsbeeld is geplaatst.
Alsof het baby’s zijn
Alsof het baby’s zijn
Dat stormen tegenwoordig een naam hebben, betekent niets voor de kracht waarmee zij waaien. Gerrit was een rustiger storm dan Ciara, maar aan zijn naam lag dat niet. Moeten we voortaan ook crises anders noemen, zelfs als zij nog komen gaan? Is het noodzakelijk een nieuw woord te zoeken? Dat staat nog te bezien, zegt Jan Loogman.