LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Columns

Een sonnet voor lege kerken
Een sonnet voor lege kerken
Hoe groot de kerkdichtheid in Nederland is zou Rogier de Jong niet weten, maar in Engeland is ze enorm. Bijna overal stuit je op godshuizen, groot en klein; de grote gevuld met toeristen, de kleine leeg, geen mens te bekennen. Als je nog gelooft, doe je dat in je eentje. Maar hij vond een uitzondering èn een prachtig gedicht.
Die de lucht doet trillen
Die de lucht doet trillen
Het is altijd tijd voor poëzie, schrijft Jan Loogman, maar in de zomer is er ook de Tour de France en dat leidt af. Of ziet hij dat verkeerd en leidt het leven altijd af van de poëzie? Jan Janssen, de eerste Nederlandse Tourwinnaar ooit, brengt ons terug tot de poëzie. Met regels van de dichter Guido Cavalcanti.
Vijftigers: een vriendenkring
Vijftigers: een vriendenkring
Langzamerhand raken ze gebiografeerd, de Vijftigers. De nieuwste aanwinst in de rij van hun levensbeschrijvingen verscheen kortgeleden: De levens van Claus, een voortreffelijke biografie van Mark Schaevers. En nog zijn niet alle Vijftigers met een biografie in de literatuurgeschiedenis bijgezet. Om vast te stellen wie ontbreken, is natuurlijk een namenlijst nodig. Wie zijn nu eigenlijk die Vijftigers?
Zondagsdichters
Zondagsdichters
De spelling van het woordje ‘tragiese’ brengt Ko van Geemert onmiddellijk terug naar de tijd van het Zondagsdichtersfestival in 1975, georganiseerd door het Amsterdamse literair café De Engelbewaarder in samenwerking met Het Parool, met daaraan verbonden een dichtwedstrijd met thema Amsterdam. Mooie, zij het wat onscherpe herinneringen aan zijn kortstondig zondagsdichterschap en de plagerijen over het rijmen van Jan Kal.
Jacques Hamelink, een gewas van taal
Jacques Hamelink, een gewas van taal
Jacques Hamelink geldt als een moeilijke schrijver. Zijn stijl is vaak exuberant en barok, ‘windwaarts, wortelher’ om de titel van een bundel te citeren. De taal als gewas is een fascinatie die al vanaf zijn eerste prozawerk doorklinkt. De streng protestants christelijke achtergrond van zijn jeugd zal van invloed zijn geweest op zijn zoekende beschouwelijke poëzie. Deze werd erkend met de Constantijn Huygenprijs.
Het jammerhout van de dichters
Het jammerhout van de dichters
Hans Franse wordt blij van de verzameling losers, beschreven door Simon Carmiggelt in plechtstatig taalgebruik, de fraaie vondsten, het groot stilistisch vermogen, de atmosfeer van ironie en medeleven. Zou het zelfspot zijn of schreef hij zijn veronderstelde poëtische angsten of onvermogen weg door juist aan dichters zoveel kleinheid en gebrek aan talent toe te schrijven?
Slapen als een ladder in een boom
Slapen als een ladder in een boom
Paul Snoek was meerdere dichters ineen. Van alle die dichters kunnen wij boven de grote rivieren nog iets leren, vindt Herman de Coninck: ‘Nederlanders altegader, dat mag niet hoor, dat jullie Paul Snoek niet meer kennen’. Rogier de Jong over hoe Snoek op een radicale manier toont wat poëzie moet zijn: recht overstekend, met een arendsoog waargenomen en vanuit het hart genoteerd.
Ik zie het, met een groote ontroering
Ik zie het, met een groote ontroering
In juni 1924, nu honderd jaar geleden, vermoordt een Joodse zionist Jacob Israël de Haan, de man van de dichtregel over het mateloos verlangen, te lezen op het Homomonument in Amsterdam: ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’, uit het sonnet ‘Aan eenen jongen visscher’. Jan Loogman las de biografie die Jan Fontijn schreef over De Haan.
Hier leit Poot...
Hier leit Poot...
Wie er vandaag het internet op naslaat constateert dat dichter Hubert Kornelisz Poot allerminst vergeten is. Het predicaat ‘meest bekende’ siert nog steeds zijn naam. Zelf kent Wopke van der Lei niemand die Poot nog leest, maar dat geldt ook voor veel andere dichters. Interessant blijft de vraag of Poot door de jaren heen zijn reputatie ook zonder zijn smartelijke biografie had behouden.