Interviews
Interview Robin Veen
Het creatieve denkvermogen voor dichten is weg bij Robin Veen. Zoals hij vroeger poëzie kon schrijven ging dat bijna automatisch. Er gebeurde dan iets magisch. Het thema vergankelijkheid was altijd al zijn thema, al koos hij het niet bewust. Eigenlijk had hij vaak het idee dat hij zijn gedichten niet zelf had geschreven. Nu is hij oud werk aan het verzamelen, hoopt op nog een uitgave.
Interview Roan Kasanmonadi
Danser, dichter, psychiater in opleiding Roan Kasanmonadi houdt alle ballen in de lucht. Begonnen als spoken word-artiest heeft poëzie op het podium altijd wel zijn voorkeur. Met elke voordracht ontstaat weer een totaal nieuwe wereld, het zien en horen van een dichter kan teksten echt naar een andere dimensie brengen. Zijn absolute hoogtepunt was zijn optreden in de 41e Nacht van de Poëzie.
Interview Gerlinde Weze
Gerlinde Weze schrijft vanuit inlevingsvermogen, wat naast gedeeld ook draaglijk maakt. Schrijven was het enige dat haar na de dood van haar kind troost kon bieden. Door over haar dochter te schrijven bleef ze levendig. Eenvoud van vorm en klare taal past er vanzelf bij. Empathie maakt het direct. Haar gedichten leven in symbiose met muziek. Ritme en woord zoeken elkaar van nature op.
Interview Hanneke van Schooten
Poëzie is voor Hanneke van Schooten een specifieke vorm van communicatie, die niet eenzijdig is maar wederkerig. De dichter schrijft, de lezer interpreteert. Maar poëzie schrijven is ook naar binnen kijken: in de ziel. Een inwaartse blik vol verwondering. Als je de samenhang tussen woord en werkelijkheid op de poëzie toepast, zou ik met Campert willen zeggen: ‘Wil je me kennen? Lees mijn poëzie.’
Interview Auke Leistra
De debuutbundel van Auke Leistra moest er echt komen, de thematiek liet zich niet eindeloos verdringen en vormde een uiteindelijk onontkoombaar geheel. Pogingen om grip te krijgen, maar het is voor hem ook gewoon ‘een stukje communicatie’. En een gedicht blijft toch een mooi, kort, en als het goed is krachtig medium om die materie aan te pakken.
Interview Jan Glas
Jan Glas is dichter-beeldend kunstenaar. Een hele mondvol. Eerst was het ‘dichter en beeldend kunstenaar’, later ‘dichter/beeldend kunstenaar’ en nu dus met koppelteken. Omdat de twee elkaar in evenwicht houden. Dit interview gaat alle kanten op, net als zijn gedichten: beeldende kunst, (jazz)muziek, Gronings in vergelijk met Nederlands en op het eind nog wat poëzie-helden. Het zit allemaal onder zijn poëzie.
Interview René van Densen
René van Densen is dichter omdat iets zich aandient en opdringt, door- en doordringt. Zijn bundels zijn willekeurige momentopnames die in chronologische volgorde in die bundel zijn beland. Het zijn kleine souvenirs uit het dagelijks leven. Hij schrijft niet voor de gemiddelde poëzierecensent en is meer bezig met het maken dan met het aan de man brengen. Marc Tiefenthal in gesprek.
Interview Henk Gilhuis
Dichten is voor Henk Gilhuis schilderen met beelden, klank, ritme, af en toe rijm. Zijn bundel ‘Voorbijwoorden’ is een ode aan de verwondering, voorbij de grens van het alledaagse. Veel van zijn gedichten ontstaan uit lichtheid. Uit verwondering en ontroering over ‘het schone’. Soms komen het lichte en duistere in één gedicht samen, dan valt voor hem alles op zijn plek.
Interview Joz Knoop
Joz Knoop hecht niet aan vaste vorm, maar wel aan vorm. Teveel vorm kost inhoud. Bijna alle titels van zijn bundels hebben een wiskundig principe in zich. Het – door hem uitgevonden - jozzonet is ook een soort meetkundig spiegelen. Zijn spel draait om cijfers en letters, dat is de rode draad in zijn leven. Poëzie is voor hem communicatie. Eénrichtingsverkeer, dat dan weer wel.