Interviews
Interview Frank Pollet
‘Niet de mens, maar zijn werk, maakt de dichter’, zegt Frank Pollet. ‘Schrijven is hard werken, en gaat traag vooruit. Ik schrijf niet graag. Ik pruts liever tot er iets staat dat me aanstaat. Ik noem me niet meteen een dichter maar een prutser. Of een technicus. Ik heb een obsessie voor het juiste woord.’
Interview Willem Thies
Een openhartig en filosofisch interview met dichter Willem Thies over tijd en ruimte om over je eigen werkelijkheid te schrijven (en een tijd voor ándere werkelijkheden en werelden, en perspectieven), over mythen en hun betekenis, zijn bronnen, buitenlandse poëzie, liefdespoëzie, engelen, oorlogen, relaties tussen mensen, het Ik, schrijfprocessen, intuïtie en doelgerichtheid, en hoe hij zijn taal laat kleuren.
Interview Bart Koubaa
‘Wat is het nou?’ vroeg de redacteur van Bart Koubaa toen hij het manuscript inleverde. ‘Is het poëzie, is het proza? Iets ertussen?’ Zelf ligt hij daar niet wakker van. De inhoud dicteert de vorm. Zijn gedrag, dus ook zijn schrijven, wordt bepaald door de wetten van de natuur, alleen zijn die niet altijd voorspelbaar.
Interview Dorpsoudste de Jong
Dorpsoudste de Jong hecht groot belang aan gedichten die goed in elkaar zitten, die qua opbouw kloppen, die iets overbrengen. Het moet op papier zijn werk doen. Tegelijkertijd: hij moet het wel uit kunnen spreken. Het moet uit zijn mond kunnen komen, zonder dat hij denkt: ‘Wat een omhaal van woorden’ of dat hij irritatie voelt bij een bepaalde formulering.
Interview Elise Vos
Zonder twijfel is schrijven een levensbehoefte, zegt de debuterende Elise Vos. ‘Voor ik poëzie schreef, was ik niet vaak creatief bezig. Nu kan ik me niet meer voorstellen dat ik dat creërende aspect zou moeten missen. Bovendien is het ook goed voor je brein, als je tenminste de slapeloze nachten niet meetelt.’
Interview Iris van de Wetering
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het zesenvijftigste gesprek, met Iris van de Wetering. Over poëzie als een onwijze bron van creativiteit, waar grenzen vervagen, precies wat de mensheid nodig heeft, de uitdaging van het analyseren van een gedicht en de ruimte die haar nog ontbreekt voor haar eigen gedichten. Op Meander voelt ze zich totaal vrij.
Interview Jan Kleefstra
‘Ik matig mij niet de illusie aan’, zegt Jan Kleefstra, ‘dat de veldleeuwerik of de raaf of de berk of het moeras op mij zitten te wachten om te vertellen hoe zij zich voelen. Wie ben ik om mij de stem van hun leven en hun ervaringen aan te meten. Maar toch is dat wat ik doe.’
Interview Marc Lonneville
Een gedicht moet voor Marc Lonneville een zekere tijdloosheid hebben zonder wereldvreemd te zijn. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening, beseft hij. Door te schrijven is hij anders, zeg maar zorgvuldiger of intenser, naar de dingen rondom hem gaan kijken. Een verrijking dus. Hij houdt van gedichten die je naar een perspectief leiden waar je zonder het gedicht niet zou kunnen komen.
Interview Christophe Batens
‘Mezelf dichter noemen’, zegt Christophe Batens, ‘voelde onwerkelijk en tegelijk helemaal juist aan. Sindsdien ben ik een vollediger mens. Je hart volgen: ik kan het iedereen aanbevelen ;-)’. Een gedicht schrijft hij in de eerste plaats omdat het gedicht vraagt om geschreven te worden en hij gelooft dat het gedicht zelf dicteert wanneer het klaar is.