Familiebezoek
en jij, je komt op verhaal
tenen tikken tijd wegsluipend ‘s nachts
je vond dat nooit leuk
de stoeptegel voor je huis zwijgt nu
net als iedere doodgewrochte avond
vertrapt, doortrapt,
opgelapte waarheid
uitgegoten stilte
zegende mij
als een beschonken priester
crucifixen als in die bomen met kerst
seconden preken
zitten, zwijgen, zwaluwwoorden
die buiten je bereik fladderen
de zzz’s van slaap
‘Ik kom om in het werk’
en jij, je komt op adem
Twee palen
Koppen wit
Als mijn ouders op het strand
Malen de zee tot tijd
Die neerstort in eenheden
En op het strand uitsterft
Die geulen slijt
Vaste cadans
Er is niet veel veranderd tussen ons
Ik kokkel een mening
Jij kwalt nog steeds
En we happen nog steeds naar adem
Als we droogvallen
…
Ik trap tegen een verweerd blikje
Verandering als corrosie
Is voedsel voor hangvogels
Want de meeuwen vliegen nog steeds
Tussen de doffe bel van de haven en hier
En ik ben nog steeds ik
Achter de geraniums
Voorovergebogen
Steunend op een dooie boom
Tijd is titulatuur geworden
Waarmee ik rust opleg
Gezelligheid afdwing
Met zurige gasten
Eten, gegeten, even gezeten,
Welterusten zeg
En gaan slapen
Ja, zelfs aanhankelijkheid
Kan ik benoemen
De geraniums zijn roze marshmallows
Die geroosterd moeten worden