Poëzie Kort: Het zichtbare doorgronden
door Bert van Weenen
Toen ik dit zag is zonder meer een van de fraaiste bundels van 2008 (zeker in de gebonden editie). Overal in Koplands oeuvre vind je pogingen om het voorbije voort te laten duren door middel van retrospectie en evocatie. Deze aan nostalgie grenzende drang is ook in zijn allernieuwste bundel duidelijk aan te wijzen. Zoals bijvoorbeeld in ‘Aan het grensland II’: ‘Je kijkt in je hoofd en daar ligt het land / waar je vandaan komt en nooit meer naar terugkeert // je ziet de psalm uit je jeugd met de weiden / de waatren het vee – ja dit is het grensland’.
Het middengedeelte bevat – net als bij de eerdere bundel Over het verlangen naar een sigaret uit 2001 – een serie gedichten bij schilderijen, waarvan afbeeldingen in kleur zij aan zij met de gedichten staan. Ditmaal gaat het om zes schilderijen van Jaap van den Hoofdakker: koeien die steeds abstracter worden totdat ‘het einde van een dag / van een koe’ is bereikt. Een mooie eenheid van beeldende kunst en poëzie, deze serie van twee broers.
Koe VI
Je weet niet meer wat
je ziet – het is – het is misschien
wat overblijft van een koe
van een koe in de avond
een donker vermoeden van
de zwarte rug de zwarte kop
de vlekken uit de rozerode hemel
het einde van een dag
van een koe
G.A. van Oorschot, 56 blz., € 13,50. ISBN 9789028241084 (paperback)