Samensteller Sander de Vaan koos zijn favoriete gedichten uit deze rubriek.
ANNA SWIRSZCZYNSKA (POLEN)
W niebieskiej piżamie
z prawej strony śpi moje dziecko.
Nigdy nie płakałam,
nigdy nie umrę.
Śpię w niebieskiej piżamie,
z lewej strony śpi mój mężczyzna.
Nigdy nie biłam głową o ścianę,
nigdy nie krzyczałam ze strachu.
Jaki szeroki jest ten tapczan,
pomieściło się na nim
takie szczęście.
*
In een blauwe pyjama
Ik slaap in een blauwe pyjama,
rechts van mij slaapt mijn kind.
Ik heb nooit gehuild,
ik zal nooit sterven.
Ik slaap in een blauwe pyjama,
links van mij slaapt mijn man.
Ik heb mijn hoofd nooit tegen de muur geslagen,
ik heb het nooit uitgegild van angst.
Hoe breed is dit bed niet
dat er plaats is
voor zoveel geluk.
(vertaling: Jo Govaerts/Karol Lesman)
MANUEL BANDEIRA (BRAZILIË)
Profundamente
Quando ontem adormeci
Na noite de São João
Havia alegria e rumor
Estrondos de bombas luzes de Bengala
Vozes cantigas e risos
Ao pé das fogueiras acesas.
No meio da noite despertei
Não ouvi mais vozes nem risos
Apenas balões
Passavam errantes
Silenciosamente
Apenas de vez em quando
O ruído de um bonde
Cortava o silêncio
Como um túnel.
Onde estavam os que há pouco
Dançavam
Cantavam
E riam
Ao pé das fogueiras acesas?
– Estavam todos dormindo
Estavam todos deitados
Dormindo
Profundamente.
Quando eu tinha seis anos
Não pude ver o fim da festa de São João
Porque adormeci.
Hoje não ouço mais as vozes daquele tempo
Minha avó
Meu avô
Totônio Rodrigues
Tomásia
Rosa
Onde estão todos eles?
– Estão todos dormindo
Estão todos deitados
Dormindo
Profundamente.
*
In diepe slaap
Toen ik gisteren insliep
Het was de nacht van Sint-Jan
Was er vrolijkheid en drukte
Geknal van bommetjes Bengaals vuur
Stemmen gezang en gelach
Rond de brandende vuren.
Midden in de nacht werd ik wakker
Hoorde geen stemmen meer geen gelach
Alleen ballonnen
Dreven over
In diepe stilte
Alleen het geluid van een tram
Zo nu en dan
Doorboorde de stilte
Als een tunnel.
Waar waren zij die zojuist nog
Dansten
Zongen
En lachten
Rond de brandende vuren?
– Ze sliepen allemaal
Ze lagen allen
Te slapen
In diepe slaap.
Toen ik zes jaar was
Kon ik het eind van het Sint-Jansfeest niet zien
Omdat ik in slaap viel.
Nu hoor ik de stemmen niet meer uit die tijd
Mijn oma
Mijn opa
Totônio Rodrigues
Tomásia
Rosa
Waar zijn zij allemaal?
– Ze slapen allemaal
Ze liggen allen
Te slapen
In diepe slaap.
Vertaling: August Willemsen
CLAUDIO RODRIGUEZ (SPANJE)
AJENO
Largo se le hace el día a quien no ama
y él lo sabe. Y él oye ese tañido
corto y duro del cuerpo, su cascada
canción, siempre sonando a lejanía.
Cierra su puerta y queda bien cerrada;
sale y, por un momento, sus rodillas
se le van hacia el suelo. Pero el alba,
con peligrosa generosidad,
le refresca y le yergue. Está muy clara
su calle, y la pasea con pie oscuro,
y cojea en seguida porque anda
sólo con su fatiga. Y dice aire:
palabras muertas con su boca viva.
Prisionero por no querer, abraza
su propia soledad. Y está seguro,
más seguro que nadie porque nada
poseerá; y él bien sabe que nunca
vivirá aquí, en la tierra. A quien no ama,
¿cómo podemos conocer o cómo
perdonar? Día largo y aún más larga
la noche. Mentirá al sacar la llave.
Entrará. Y nunca habitará su casa.
Uit: Alianza y condena (1965)
*
VREEMD
Voor hem die niet liefheeft wordt de dag lang
en hij weet dat. Hij hoort dit korte en harde
klokgelui van het lichaam, zijn gebroken
melodie die altijd naar verte klinkt.
Hij sluit zijn deur en ze blijft goed gesloten;
hij gaat buiten, en even knikken zijn
knieën naar de grond. Maar de dageraad
verfrist hem en richt hem op met geduchte
grootmoedigheid. Erg helder is zijn straat,
en met donkere stap doorloopt hij haar
en strompelt dan meteen omdat hij slechts
met zijn vermoeidheid loopt. En hij spreekt lucht:
dode woorden met zijn levende mond.
Gevangene door liefdesnood, omarmt hij
de eigen eenzaamheid. En veilig is hij,
veiliger dan wie ook omdat hij niets
bezit: en hij beseft goed dat hij nooit
hier, op aarde, zal wonen. Die niet liefheeft,
hoe kunnen wij hem kennen of vergeven?
Lang is de dag en langer nog de nacht.
Hij zal liegen als hij de sleutel neemt.
Naar binnen gaan. En nooit zijn huis bewonen.
Vertaling: Fa Claes
MIROSLAV HOLUB (Tsjechië)
DODEN
Na de derde operatie, zijn hart
doorzeefd als een oude kermisschijf,
kwam hij bij op zijn bed
en zei: Vanaf nu ben ik zo sterk
als een beer. En heeft u ooit
paarden zien vrijen?
Die nacht stierf hij.
En een ander sukkelde acht laffe jaren
als eendenkroos in een zure kreek,
als schoof hij zijn bleke gezicht
aan een spies over de kerkhofmuur.
Tot het gezicht ten slotte verdween.
Bij beiden trapte de engel des doods
simpel met zijn bespijkerde schoen
op hun verlengde merg.
Ik weet dat het dezelfde dood was.
Maar ik geloof niet dat ze
hetzelfde dood zijn.
Vertaling: Jana Beranová
REINER KUNZE (DUITSLAND)
RUDERN ZWEI
Rudern zwei
ein boot.
Der eine
kundig der sterne,
der andre
kundig der stürme,
wird der eine
führn durch die sterne,
wird der andre
führn durch die stürme
und am ende, ganz am ende
wird das meer in der erinnerung
blau sein
*
ROEIEN TWEE
Roeien twee
een boot.
De een
sterrenkundig,
de ander
stormenkundig,
zal de een
voeren door de sterren,
zal de ander
voeren door de stormen
en aan het eind, geheel aan het eind
zal de zee in hun herinnering
blauw zijn
Vertaling: Sander de Vaan
SIRKKA TURKKA (FINLAND)
Yksin, kummissaan syyskukka kulki,
puun oksalla istui ääneti
pisaroin peitetty lintu,
arvokas vieras kaukaa Idästä.
Ja yöllä liukui uneen,
aivan ikkunani taakse, suuri hirvi,
kuin suuri suru, viestintuoja,
siitä, että jokin on vain loppunut,
ja jokin vain nyt alkaa.
*
Alleen, ging in verwondering een herfstbloem,
zat op de tak van een boom zwijgend
een bedrupte vogel,
een waardige gast, ver uit het Oosten.
En ’s nachts, precies achter mijn raam,
gleed een grote eland in slaap,
als een groot verdriet, een boodschapper
van dat er nu gewoon iets voorbij is,
en dat er nu gewoon iets begint.
Vertaling: Adriaan van der Hoeven