Jeannine Janssens werkte vanaf 1997 vanuit Frankrijk mee aan Meander. Regelmatig kwam ze naar Nederland voor overleg. Haar auto was gewoonlijk volgeladen met lekkernijen.
In 2000 besloot ze de tijd die ze op internet doorbracht vooral te besteden aan haar site http://literatuurlinks.net. Ze voelt zich echter nog steeds zeer betrokken bij Meander.
De gedichten van Onno Kosters vindt ze altijd ‘super’.
De reis
In de overvolle trein
is hij degene die niet belt.
Warm, hij speelt, hij heeft hier geen bereik, hij niet.
Of er zijn geen nieuwe berichten.
Hoofdmenu – echoput.
Ringtones.
Nooit meer stil is het in de coupé
waar hem onophoudelijk
steeds sterker over elkaar heen tetterend het gekwetter van de bellers kwelt –
In de trein, jij? Mijn e-mail nog gehad?
Robinson in de fall-out van de walm op het balkon,
Robinson die zijn kop intrekt, schildpad
mag ik oversteken.
Klam, het meisje tegenover hem lijkt vijftien, maar bestudeert
tussen gesprekken en sms’jes door
What Makes Me So Pure, Almost Holy?
terwijl haar buikje, choco-ijsje,
tussen naveltruitje, schaambeenbroekje bolt.
Sereen is het woord niet voor de blik op haar gezicht.
Allesoverziend in retrospectief.
In de trein, jij? Mijn e-mail nog gehad?
Haar vreemdheid is hem vertrouwd, haar huid.
Zijn ontvankelijkheid is echter,
kristalhelderder dan pas gewassen glas.
Waarin regenbogen strijken, zebra
mag ik oversteken.
Waarop druppels staan.
Daar onder dat dekschild dat de buitenwereld
tegen hem in bescherming neemt. Tegen hem in-
neemt.
Zweet, onder dekking van de nacht:
een recce van zichzelf. Under cover;
gespannen: Robinsons huid
zit hem als gegoten.
Als naar binnen gegoten.
Lood, hij heeft hier geen bereik.
In de trein, jij? Mijn e-mail nog gehad?
Hij moet er kortom nodig
eens even helemaal uit.
Maar de intercity dobbert
of ze stilstaat in de hekgolf van een stoptrein.
Uit ‘Lappen bij regen is gevaarlijk en zinloos’ (De grote verdwijntruc, uitgeverij Contact, 2007).