Joyce de Badts (1981) schreef al eerder gedichten, maar deed ze ook weer weg. Dit jaar begon ze opnieuw en ze schrijft nu op regelmatige basis. Wat haar raakt, is poëzie waarbij iets wat niet in één term is te vatten, toch vorm krijgt.
Wat doe je in het dagelijks leven?
Ik ben in 1981 geboren in Brugge uit Nederlandse ouders, studeerde Germaanse Taal- en Letterkunde in Gent en ik werk nu na jaren gezwalp als eindredacteur bij de krant De Morgen.
Gezwalp?
Heel lang wist ik niet goed wat ik met mijn leven wilde aanvangen, welke richting ik uit wilde. Ik heb gereisd en lesgegeven en nog een hele hoop andere jobs hier en daar.. Nu ben ik rustiger.
Hoe lang schrijf je al?
Ik schreef vroeger wel eens iets, maar ik heb systematisch zowat alles verscheurd of gedeletet. Sinds januari van dit jaar heb ik begrepen dat schrijven gewoon tof is en ben ik een blogje begonnen. De meeste van mijn vrienden weten niet eens dat ik die blog heb.
Heb je ook een idee waarom je gedichten schrijft?
Ik verwonder me vaak over best banale dingen. Daarover komt er dan soms opeens een beginzin aandrijven. Ik schrijf het hele ding vervolgens in één ruk op. Het is niet zo dat ik achter mijn computer ga zitten en denk: ‘nu ga ik eens een gedicht maken’. Dat ik het op die manier niet kan, vind ik op zich wel jammer, want het lijkt me een enorme zegen als je gedichten in opdracht of uit zelfdiscipline kunt schrijven. Misschien komt dat nog.
Beoefen je meer genres?
Ik schrijf korte stukjes proza en schrijf een blog.
In de ingezonden gedichten bespeur ik iets van de rauwheid van het leven. Je hebt het over bloed en bijl. Herken je dat? Heb je dat bewust zo geschreven?
Vind ik moeilijk te beantwoorden. Ik heb dat niet echt bewust gedaan, toch niet in die mate dat ik specifiek rond dat thema wilde schrijven. Ik heb geloof ik niet echt een thema. Ik probeer vaak opeen relativerende, optimistische toon te schrijven en daarmee dek ik me in. Alsof ik tegen de lezer zeg: ‘geloof maar niks van wat hier staat en voor mijn part gooi je dit gedicht maar in de prullenbak, ik weet dat het gammel is.’ Het is, vrees ik, een karaktertrek van me om steeds aandacht te vragen en als ik die dan heb, om dan te relativeren. Mijn gedichten zijn niet diepzinnig. Ik hou niet van gedichten die vergezocht zijn. Je hoeft geen literatuur gestudeerd hebben om mijn gedichten te begrijpen
Welke dichters bewonder je?
Jonge dichters als Dennis Gaens en Maarten Inghels, maar evengoed Leonard Nolens en Judith Herzberg. Nogal uiteenlopende dichters , maar wat ze naar mijn idee gemeen hebben, is dat hun pretentieloze poëzie raakt door haar herkenbaarheid en vernuftige eenvoud.
Waarom heb je voorkeur voor poëzie?
Van poëzie kun je helemaal ondersteboven zijn; perfecte woorden in een perfect ritme kunnen je ademloos achterlaten. Mijn eigen versjes – ik durf ze bijna geen ‘poëzie’ te noemen – zijn kleine erupties van gedachten die ik toevallig in een ritmisch geheel weet te stoppen. Poëzie geeft je de vrijheid om wat je niet in grammaticaal correcte zinnen kan zeggen, toch te zeggen. Het is de sfeer scheppen van wat er zich een milliseconde in je hersenen voordoet. Ik word er eventjes heel blij van.
Jouw gedichten stemmen wel tot nadenken, ook al zeg je dat je niet diepzinnig schrijft. Klopt dat met het beeld wat je er zelf van hebt?
Het is in ieder geval een verrassing en het doet me plezier dat de gedichten bij anderen iets herkenbaars oproepen. Ik word meestal toch geraakt door poëzie en proza waarin ik iets van mezelf herken, of waarin iets vorm krijgt wat moeilijk onder één term te vatten valt. Als mijn gedichten dit gevoel van herkenning oproepen, dan zou ik dat natuurlijk wel fantastisch vinden.
De blog is te vinden op http://detitelisnoginberaad.wordpress.com/category/gedicht/