BIO UNDERGROUND
geen gedachte
eerder een dans van silhouetten
door een andere hand ingeweven in deze stolp
opgevraagde geheimen worden uitgestald
tekencombinaties die ooit van tel waren
gefingeerde namen van gevingerde fantomen
wat eikelkapjes uit een doos achter in de lade
wellicht verlopen wachtwoorden tot het hart
binnenwegen
om een ontglippend
gewicht wat
voor te zijn
alle omwegen
die langs diepe lussen in de slaper
sluipen naar een klok
en nog te zwaar om grond te raken
Om te navigeren tussen verschroeide arealen
van de hemel volstaat geen vuistvol geluk:
een koppelriem door beren warm geademd.
Vlees is wit en blind als het gesneden wordt.
De hitte van een tel, een rokend hert prijkt als licht
met steeds meer stolpen overheen gezet.
Geen dier dat verdwijnt met bedachtzaamheid.
Geen gedachte als een val die meer ontglipt.
Incarnatie
Verlanglijst die met reuzenwieken wentelt rond de tijd
waarop een inktvlek uitgroeit tot een vlinder, een silhouet
van nog onbezielde dieren – niet bebroede gebieden
in het geduld genaamd lucht, in de lucht die rond ons wacht.
Stuifsel dat eeuwen in de ruimte danst, vormt een zesde zintuig
op een nacht – een stad op het oog, of een blik op de droom
die woelt in de schedel van een slang. Achter de daglijn
in de zolderschemer tussen afgeknaagde flessendopjes
wordt met onzichtbare kinderlippen de wereld opgesomd.
‘Het is niet Alexandre. Hij is het niet, ik zweer het je.’