De dagelijkse kost van een dichter
door Yves Joris
In Vlaanderen presenteert televisiekok Jeroen Meus op Eén het kookprogramma Dagelijkse kost. Hierin helpt de sympathieke sterrenkok Vlaanderen bij de bereiding van maaltijden als stoofvlees met frieten en gevulde groenten: simpele gerechten, waarvoor bij mijn grootmoeder zaliger geen kookboek, laat staan een kookprogramma, aan te pas hoefde te komen. Dat gevoel van ‘dat kan ik ook’ overvalt me telkens weer wanneer ik poëzie van Philip Hoorne lees.
Ondertussen is de dichter-bloemlezer reeds aan zijn tiende dichtjaar toe. In 2002 verscheen onder de goedkeurende auspiciën van Gerrit Komrij zijn debuut Niets met jou als eerste deel van de befaamd geworden Sandwichreeks. Tien jaar en drie poëziebundels en één verhalenbundel later nodigt een pluchen beer me uit tot de lectuur van de nieuwe Hoorne. De witte beer is strategisch geklemd op wat de achterkant van een vuilniswagen lijkt te zijn. Is dit een metafoor voor het poëtisch werk van Hoorne? Op de grens tussen redding en stort?
BILAN
De hele week moe geweest.
Ik las alleen maar korte gedichten, keek in troebele
gezichten, stopte twee benen in één pijp.
De hele week een koe geweest.
Ik loeide atonaal maar polyfoon om het groenste
gras naar de sleutel in de vaas op de kast.
De draden onder stroom, het schurken aan een boom.
Glaswerk dat altijd weer aan diggelen valt.
De hele week scheen een waterzonnetje
in het floridawater van de droogdokzee.
Met dit gedicht opent de bundel en al dadelijk heb ik het gevoel dat mijn stoofvleesmetafoor klopt. Dit kan ik ook. Een goed rijmwoordenboek helpt me dadelijk op weg. Wat ik nodig heb is een banale gedachte om mijn gedicht aan op te hangen. De dichter was moe. Daardoor beperkten zijn bezigheden zich tot het lezen van korte gedichten (zou een speelse verwijzing kunnen zijn naar de bladzijdenvullende poëzie van Van Bastelaere waarmee Hoorne niet de beste ervaring heeft) en terloops vermeldt de dichter zijn vestimentair gevecht. Een banale openingszin, gevolgd door het gratuite rijmwoord gezichten: tot op heden heeft mijn stoofvlees nog niet veel smaak. Daarom besluit Hoorne er als kruidentuiltje een absurde rijmassociatie aan toe te voegen: Moe-koe. We blijven in ieder geval in de culinaire wereld en krijgen er bovendien nog het binnenrijm gras-kast als extra ingrediënt bij. Daarna volgen er nog vier versregels, maar als lezer haak ik af. Klank overheerst ten nadele van inhoud. We krijgen iets opgediend uit de moleculaire keuken, waarbij de bestanddelen uit hun natuurlijke omgeving verdwijnen. New age stooflvees hoeft voor mij niet.
Maar wacht even. ‘Bilan’ betekent o.a. netwerk, overzicht. Hoorne bereidt er voor de aandachtige lezer een compilatie in van verschillende gedichten. Uit Achterbergs ‘De dichter is een koe’ onthoud ik Het hek waartegen ik mij schuur/ wordt oud en glad en vettig op den duur. De vaas? Lees Peter Verhelst er even op na: Kun je een vaas haar breekbaarheid verwijten / of een hand het breken van de vaas? Gerrit Krols ‘Over het uittrekken van een broek’ wordt bij Hoorne een onhandige manier om zich aan te kleden. Wellicht heeft hij dus inspiratie geput uit de samenstelling (met Chrétien Breukers) van de bundel De Nederlandstalige poëzie in pocketformaat en speelt hij een spel met allusies. Maar mijn conclusie blijft: New Age stoofvlees.
Wat te denken van een gedicht als ‘Clericum’?
CLERICUM
Eerwaarde heer Cardinael bewaart zijn sperma
in een glazen bokaal? Elke zondag vóór de mis
smeert hij een petieterig kwakje in zijn haar.
Voor haar, de Madonna met de omhaalschaal.
Hij die worstelt met geloften en verboden
klampt zich vast aan devotie en symbolen
de levenslang vanzelfsprekende plicht.
Spuit des avonds in haar engelengezicht.
Staat u me toe om dit gedicht flauw en scabreus te noemen. Voorstanders van dergelijke verzen zullen op internetfora wel verwijzen naar de volkse aard van dergelijke poëzie. Anderen zullen steevast de term light verse in de mond nemen (wat binnen de context van dit gedicht misschien niet de juiste woordkeuze is).
De Engelse journalist Mark Lawson omschreef light als volgt: ‘In the World of alcohol and yoghurt ‘light’ (or lite) is used to indicate that the product is good for you but not so much fun. In the world of poetry the word ‘light’ is used to suggest that the product is fun but not much god for you.’
Deze definitie van light verse duidt voor mij precies aan waar bij Hoorne het schoentje knelt. Zijn gedichten zitten meestal wel leuk in elkaar, getuigen van een zekere poëtische kennis, maar zijn even plat als het Middeleeuws wereldbeeld.
lopers langs de leie
dragen altijd een polshorloge
waar ze om de zoveel meter
doordringend op kijken
wat is er te zien op het horloge
van een loper langs de leie?
niet de eenden die broeden in het riet
niet de flikker die in de bosjes
op een andere flikker schiet
lopers langs de leie zitten opgesloten
in hun horloge en hun lopen
lopers langs de leie mogen
langs de leie lopen
maar ik moet ze niet
Light? Inderdaad, een soufflégedicht durf ik het te noemen. Licht verteerbaar, maar je hebt dadelijk weer honger. De gedichten van Hoorne zullen niet zwaar op de maag blijven liggen, maar of ze toereikend zijn om een dichterlijke honger te stillen? Ik heb mijn twijfels.
***
Philip Hoorne (Kortrijk, 1964) is dichter, schrijver, publicist, recensent en bloemlezer. Hij debuteerde in 2002 met Niets met jou (nominatie Vlaamse Debuutprijs 2003). Inbreng nihil (2004), werd genomineerd voor de J.C. Bloemprijs 2005. In 2005 verscheen Het ei in mezelf en in 2009 Grootste Hits! De Jaren Nul, een keuze uit eigen werk.
De bloemlezing Antwerpen, de stad in gedichten is van 2003, de Patricia Lasoenbloemlezing Trouw, rouw en andere feestelijkheden van 2007 en in 2012 stelde hij met Chrétien Breukers De Nederlandstalige poëzie in pocketformaat samen. Als prozaïst publiceerde hij de verhalenbundel Het vlees is haar (2007).