De perfectie bereikt
door Joop Leibbrand
‘Zit ik op ongerijmde wijze vast/ Dan komt bij mij Jaap Bakker uit de kast’, dichtte Driek van Wissen. ‘Mijn bijbel was opnieuw het Nederlands rijmwoordenboek van Jaap Bakker’, schreef Jan Rot.
Wie als (plezier)dichter, liedjesschrijver of gelegenheidsrijmer rijmwoorden zoekt, kan al meer dan vijfentwintig jaar terecht bij wat volgens Hugo Brandt Corstius ‘het beste rijmwoordenboek ter wereld’ is.
Onlangs verscheen bij een nieuwe uitgever (vorige edities kwamen uit bij Bert Bakker / Prometheus) de tiende druk en vergelijking met de eerste leert, dat Jaap Bakker al die jaren niet heeft stilgezeten. Het boek is 100 bladzijden dikker geworden en het woordbestand groeide van ‘65.000 gewone en vreemde, platte en verheven woorden, staande uitdrukkingen, plaats- en persoonsnamen’ toen, naar circa 90.000 woorden nu.
Er zijn meer verschillen. De nogal pretentieuze bibliografie van 67 nummers is teruggebracht tot negentien titels, en daarvan zijn er maar twaalf terug te vinden in de oorspronkelijke lijst. Bijna alle woordenboeken en encyclopedieën zijn geschrapt, maar ook boeken als Algemene Versleer van A.W. de Groot, Kleine deutsche Versschule van Wolfgang Kayser, Nederlandse Poëtica van Achilles Mussche en gek genoeg zelfs De glanzende kiemcel van Simon Vestdijk. Schreef Bakker in het Voorwoord van de eerste druk nog bij het verzamelen van de woorden te zijn uitgegaan van het Retrogade woordenboek van de Nederlandse taal van Prof. Dr. E.R. Nieuwborg, dat werk wordt nu niet eens meer in de bibliografie genoemd. Vreemd, want in principe is het Nederlands rijmwoordenboek toch echt hetzelfde boek gebleven. Opvallend is dat er ook niemand meer bedankt wordt; kennelijk dateert de hulp van o.a. Erik van Muiswinkel, Vic van de Reyt en Ivo de Wijs van te lang geleden.
Wel fulmineert Bakker nu tegen de twee ‘geheel overbodige’ spellingherzieningen die Nederland sinds 1986 ‘geteisterd’ hebben, want als de herkenbaarheid van woordbeelden wordt geschaad, is dat een crime voor de rijmwoordenboekmaker.
Verder blijkt de oude, in tien hoofdstukjes verdeelde overzichtelijke inleiding in de versleer op enig moment vervangen te zijn door een alfabetisch geordende ‘Dichtgids’, een 54 bladzijden tellende ‘verstechnische mini-encyclopedie’ waarin de belangrijkste vaktermen worden behandeld, compleet met tips en ideeën voor het schrijven. Het is een handig naslagwerkje, maar dus verdeeld in losse items.
Gebleven is de uitgebreide, inmiddels zeven bladzijden tellende, gebruiksaanwijzing. Noodzakelijk, omdat je voor een goed gebruik van dit boek het verschil moet weten tussen reguliere rijmwoorden en zogenaamde schrikkelwoorden en hoe deze zijn ingedeeld; bij alfabatisering is niet de beginletter bepalend, maar de rijmmedeklinker, d.i. de medeklinker vóór de rijmuitgang. Daarbij moet niet alleen het begrip ‘rijmuitgang’ duidelijk zijn, maar ook de spelling ervan, die min of meer fonetisch is. Rijmwoorden op macho zoek je bij atsjo, op garage bij aazje. Een omspeltabel is behulpzaam.
Is wie over enkele weken aan het verplichte rijmen begint beter af met deze laatste druk dan met de eerste? Wie op 5 december dit boek zou willen schenken, vindt op -enken drie nieuwe rijmmogelijkheden: doordenken, dat zou ik denken en niet weg te denken. Als – wat heel waarschijnlijk is – de naam van de gever eindigt op -aas, bieden zich nu 77 rijmwoorden aan, 27 woorden meer dan voorheen. Ook het aantal schrikkelwoorden (gekenmerkt door een afwijkende klemtoon) steeg: van 20 naar 28. Eerst zelf gebruiken en dan pas inpakken, lijkt me voor de hand te liggen.
Het Nederlands Rijmwoordenboek heeft qua volledigheid en systematisering de perfectie nu wel bereikt. Ontevreden mag de gebruiker wel zijn met de goedkope uitvoering van het boek. Vijfhonderd gelijmde bladzijden in een slap kaftje is vragen om moeilijkheden. Een gebruiksboek moet je makkelijk kunnen openen en vooral ook fatsoenlijk weer kunnen sluiten, maar met deze paperback lukt dat allerminst. De eerste druk laat na vijfentwintig jaar frequent gebruik nog altijd zien hoe het wel kan.
***
Jaap Bakker (1955) is arts-docent, tekstdichter en publicist op het gebied van taal en verstechniek. Hij schreef onder meer de Rijmwijzer (1990) en het Rijmhandboek (1998). Hij redigeerde diverse bloemlezingen, waarvan enkele in samenwerking met Ivo de Wijs en Kick van der Veer.
Bakker is dan wel vooral bekend als samensteller van het Nederlands Rijmwoordenboek, hij schreef daarnaast ook veel voor voor theater-, radio- en televisieprogramma’s.