Meesterwerk
door Harry Vaandrager
Ondoden, de laatste dichtbundel van Jan Kuijper ligt ter bespreking voor mij. Maar het lukt mij niet er iets zinnigs over te debiteren. Of ik zou er tenminste 200 pagina’s voor nodig hebben.
Niet raar, want hij omvat in poëtische vorm de intellectuele wereld van eeuwen Europese cultuur. En dat zonder academisch gebellenblaas. Zonder interessantdoenerij. Zonder gepoch. Zonder te willen imponeren. Alleen met het vermogen de taal met een lasso van vakmanschap te mennen.
Het doet mij verstommen in het besef dat geen bespreking aan dit meesterwerk recht kan doen. Zoveel humor, zoveel gedachten, zoveel brille. Iedere bespiegeling zou deze bundel te kort doen.
Te makkelijk? Mijn onvermogen? Waarschijnlijk.
Iedere regel staat strak en toch ontspannen als een atleet voor de honderd meter sprint. Wat moet je als bespreker? Stil zijn. Genieten. Een luttele strofe citeren, het zou onrecht doen aan al die andere.
Ik ontbeer in ieder geval de woorden voor mijn bewondering.
Als we de boekenbijlagen moeten geloven verschijnt er elke maand wel een meesterwerk. Met een beetje historisch bewustzijn kan iedereen dat als kul afdoen.
Nu echter is een meesterwerk voor het grijpen.
Degenen die tot een ander oordeel komen, zijn rijp voor het gekkenhuis.
****
Jan Kuijper (1947) schreef eerder de bundels Sonnetten (1973), Oogleden (1979), Bijbelplaatsen (1983), Tomben (1989), Barbarismen (1994) en Toe-eigeningen (2001). Zijn poëzie werd bekroond met de Herman Gorterprijs en de Jan Campertprijs.
Hij publiceerde daarnaast aforistische teksten (Denkbeelden, 1991), was redacteur van uitgeverij Querido en werkt als vertaler. In 2010 verscheen zijn vertaling van de Liefdesliederen van Hadewijch, waarvoor hem de Filter Vertaalprijs werd toegekend.
In Ondoden staat de Duitse schrijver Jean Paul centraal (aan hem zijn dertig sonnetten gewijd), maar Kuijper en zijn lezers staan ook aan de tomben van vele anderen, zoals Ruusbroec, Erasmus, Pascal en Spinoza, Wolff en Deken, Sterne, Brontë en Woolf, Couperus, Brakman en Fens. In handen van Kuijper mag je blij zijn dat je dood bent. Dan leef je. (J.L.)