Roel Weerheijm (1983) is hoofdredacteur van de Boekenkrant en poëzierecensent voor o.a. Meander, Poëziekrant en Awater. Hij publiceerde daarnaast poëzie en essays in o.m. Deus ex Machina, Kluger Hans en Versindaba.
Ellen van de Corput over Roel: In het gedicht ‘Geluidloos’ wordt heel slim met herhaling gespeeld. Zijn gedichten zitten zowel wat betreft de inhoud als ritmisch goed in elkaar. Hoewel ze op het podium nog beter overkomen, zou ik ze zeker ook graag in een bundel zien.
Wij zweefden tel voor tel en wisten zeker dat het
eeuwen waren. Wij zogen lucht en uitzicht op.
Wij grepen alle uren aan om indrukken te sparen.
Wij deden wat wij liefde mochten noemen van elkaar.
Wij spanden als een supermens de lucht van dorp
tot stad tot landschap samen. Wij waren eigenaar
van alles wat we zagen. Wij spraken alle talen maar
wij zwegen want aan praten hadden wij te weinig.
Wij dachten aan oneindigheid en joegen op de horizon.
Wij droomden en wij namen vinger, hand en arm van elkaar.
Wij smolten door de geseling van zonnestralen. Wij vertraagden
tot wij ‘ik en jij’ werd. Daarna vielen wij
en zwegen. Onze ogen werden angst. Tot ik en jij
verdwenen.
Geluidloos
geluidloos
buiten op het balkon
zit een vrouw eenzaam
gedicht van de middag te maken
geluidloos zit een vrouw
buiten op het balkon eenzaam
gedicht van de middag te maken
tevreden
haar ogen gesloten
haar tanden net zichtbaar
zit een vrouw buiten
eenzaam op het balkon
gedicht van de middag te maken
zo geluidloos
het ruisen van water in groen
het aaien van een landschap
haar tanden net zichtbaar
haar allertraagste tevredenheid
zo geluidloos
hunkeren droge bloemen naar erkenning
hunkert eenzaamheid naar beroering
zo geluidloos
zit een vrouw buiten
een gedicht op het balkon
eenzaamheid van de middag te maken
het gedicht?
landschap zien ruisen
tanden laten hunkeren
droge bloemen door
aaien te erkennen
buiten
zit een eenzaam gedicht
op een geluidloos balkon
maakt de middag een vrouw
tevreden