Franco Loi (1933) is geboren in Genua en verhuisde al op jonge leeftijd naar Milaan. Aanvankelijk dichtte hij in het Italiaans, maar vanaf 1965 schrijft hij alleen nog gedichten in dialect. Hij ontving in 2005 de Premio Librex Montale, heeft inmiddels meer dan twintig dichtbundels op zijn naam staan en behoort tot de meest gelezen dichters in Italië. Op 22 juni jl. gaf hij, samen met zijn vertaler Willem van Toorn, een presentatie van zijn bundel Engel van lucht in Libreria Bonardi, de Italiaanse boekhandel in Amsterdam. Tijdens de presentatie werden de gedichten zowel in het Milanees, als in het Italiaans als in het Nederlands voorgedragen. Antoinette Sisto greep deze prachtige kans om de 83-jarige dichter, die naar eigen zeggen ‘geen pc gebruikt’, voor Meander Magazine te interviewen .
U schrijft poëzie in het Milanees. Vanwaar uw voorkeur om in dialect te dichten en niet in het Italiaans?
Allereerst omdat, zoals Giacomo Leopardi in zijn boek Lo Zibaldone schrijft, “een dichter idealiter zou moeten luisteren naar de stem van het volk. Want het volk staat dichter bij zijn gevoelens en spreekt zonder logica”. Delio Tesso, een bekende dichter uit Milaan, heeft ook iets dergelijks geschreven ten tijde van het fascisme: “Mijn leermeester is de stem van het volk, want het volk is gevoeliger voor klank dan voor de betekenis van woorden”. Maar misschien is het ook omdat ik zelf altijd geleefd en gewerkt heb tussen Milanezen, in een tijd waarin alle sociale klassen nog het dialect spraken.
Wat vindt u van de huidige Italiaanse poëzie? Wie zijn volgens u de belangrijkste dichters?
Hoe objectief kan een oordeel over de huidige Italiaanse poëzie zijn? Dichters die bekend zijn geworden om redenen die weinig met de kwaliteit en inhoud van hun werk te maken hebben, zoals vaak gebeurt, zijn niet representatief voor de totaliteit of kwaliteit van poëzie van een bepaalde periode. Er spelen teveel belangen en invloeden van buitenaf mee, om een reëel beeld te kunnen geven van de hedendaagse poëzie. Twee voorbeelden kunnen volstaan om te illustreren wat ik bedoel. Allereerst is het lot van een schrijver als Dante Alighieri exemplarisch. Hij werd eerst verbannen uit Florence en later veroordeeld tot de brandstapel. Vervolgens verdween hij halverwege de dertiende eeuw tot aan het eind van de zeventiende eeuw uit het Italiaanse literaire landschap. Ook Leopardi zelf, nu een wereldberoemd schrijver, werd in de achttiende eeuw als een waardeloos dichter en een middelmatig filoloog bestempeld.
Welke bekende dichters zijn van invloed geweest op uw manier van schrijven en uw poëzie?
Van jongs af aan heb ik altijd grote bewondering gehad voor Giovanni Pascoli, die de Italiaanse poëzie verrijkt heeft met woorden uit het dialect van Emilia Romagna. Ook heb ik enorme waardering voor Ossi di seppia, de eerste dichtbundel van Eugenio Montale. Daarnaast ben ik een groot liefhebber van onder andere Vittorio Sereni, Giuseppe Ungaretti, Maurizio Cucchi, Milo de Angelis, Gianni D’Elia en Davide Rondoni, dichters met wie ik ook goed bevriend ben.
In 2000 was u te gast bij Poetry International. Wat vindt u van een festival als Poetry?
Het was een geweldige ervaring. Ik denk dat een poëziefestival als Poetry een zeer waardevolle bijdrage levert aan de wereldcultuur met gastdichters afkomstig uit Europa en vele andere continenten, zoals de Verenigde Staten, China, India, Zuid-Amerika. Ik heb tot nu toe tweemaal mogen voordragen tijdens Poetry, waardoor ik dichters uit alle windstreken heb leren kennen. Ook heb ik, dankzij Willem van Toorn, Rotterdam, Amsterdam en andere plaatsen in Nederland bezocht en kennis gemaakt met de fantastische musea en de werken van Vlaamse meesters.
Wat zijn volgens u de belangrijkste veranderingen tussen de hedendaagse poëzie en de poëzie van de twintigste eeuw?
Ik denk dat de essentie van poëzie nooit verandert. Waarom herlezen we anders Homerus, Dante en Ariosto? Een echte dichter is wars van trends, die in iedere periode weer terugkeren. Ze zijn alleen maar een masker waarachter pseudodichters zich kunnen verschuilen. Een dichter geeft uitdrukking aan de gevoelens en ervaringen uit de werkelijkheid waarin hij leeft. Hij geeft een beeld van de dingen die hij heeft meegemaakt en van zijn tijdgenoten.
De huidige generatie is volgens mij nog niet in staat een oordeel te vormen over de hedendaagse poëzie. Zelf ben ik pas op mijn vijfendertigste met het schrijven van gedichten begonnen. Daarvoor schreef ik verhalen, toneelstukken, aanzetten tot romans, ik studeerde filosofie. Laten we niet vergeten dat er in de twintigste eeuw twee wereldoorlogen hebben plaatsgevonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden weerloze steden getroffen door bombardementen, waren er burgeroorlogen en massavernietigingen, was er hongersnood. Wie dergelijke dingen heeft meegemaakt, heeft naar mijn mening veel materie om over te schrijven, veel stof om over na te denken, zeker in vergelijking met de huidige jonge generatie.
Wanneer ik mensen hoor zeggen ‘modern’, dan denk ik meteen aan het woord ‘mode’ waar het woord van afgeleid is. Mode is een verschijnsel dat in iedere tijd wordt opgelegd door de ideologie van de heersende klasse, welke dat ook moge zijn. In vroegere tijden waren dat de adel en de rijke mensen. In onze tijd de sterren van de televisie of de helden van het witte doek, de vertolkers van beroemde liedjes.
Ik denk dus dat een dichter niet iemand is die klakkeloos de heersende normen en trends volgt, maar juist uitdrukking geeft aan wat hij zelf voelt en meemaakt in het leven. Laten we vooral niet vergeten dat het woord poëzie is afgeleid van het Griekse woord ‘poiein’ wat betekent ‘de geest laten doen’. Een bezigheid die nauw verweven is met het ‘zijn’, het wezen van de mens en niet alleen met het mentale Ego. Een vriend van mij, die schilder is, zei ooit: “Ik ga al jarenlang hetzelfde gekleed. Iedere tien jaar loop ik er weer helemaal modieus bij”.
Hoe ontstaat bij u het idee voor een gedicht?
Poëzie, en dat geldt ook voor andere kunstvormen – misschien zelfs voor wetenschap en filosofie – ontstaat niet vanuit een idee. Op de vraag van een historicus aan Dostojevksi hoe het idee voor zijn roman De idioot was ontstaan, antwoordde de schrijver: “Mijn romans ontstaan niet vanuit een idee… maar vanuit mijn ervaringen, dat wil zeggen, geïnspireerd door de mensen die ik gekend heb, door de dingen die ik heb meegemaakt.. Je zou kunnen zeggen dat ik eigenlijk maar één roman geschreven heb, steeds dezelfde unieke roman”.
In Nederland hebben veel steden een stadsdichter, een dichter die benoemd wordt door het stadsbestuur en die ter gelegenheid van officiële gebeurtenissen gedichten schrijft en voordraagt. Kent Italië ook een dergelijk fenomeen?
Nee, niet op de manier zoals u het beschrijft. In de meeste Italiaanse steden worden regelmatig poëziefestivals en dichterspodia georganiseerd die vergelijkbaar zijn met Poetry. Vaak wordt bij deze festivals zowel door Italiaanse dichters als door dichters uit andere landen poëzie voorgedragen. Tijdens een ervan heb ik Willem van Toorn leren kennen, bij een festival in Faenza, Emilia Romagna om precies te zijn.
Wat verstaat u onder een goed gedicht? Aan welke eigenschappen moet het voldoen?
Een gedicht bestaat uit klank en metrum, ingegeven door de cadans van een emotie, de intensiteit van een gedachte, de kiem van een herinnering die opbloeit. Maar het kan ook zijn dat deze gevoelens worden teweeggebracht door iets wat een ander dan jijzelf meemaakt. Iedere versregel is een opeenvolging van muzikale klanken, begeleid door ritmische cadansen van intense gewaarwordingen. Of zoals Yeats schreef: “Bij poëzie zijn klanken belangrijker dan de betekenis van woorden”.
Tijdens de presentatie van de bundel Engel van lucht in Libreria Bonardi, heeft Willem van Toorn enkele vertalingen van uw gedichten in het Nederlands voorgelezen. Hoe was het om uw eigen gedichten in een onbekende taal te horen?
Ik geloof dat iedere dichter zijn gedichten zó voordraagt als hij het voelt. Met de muzikaliteit die past bij de emoties. Willem van Toorn is een uitstekend dichter en een buitengewoon goed vertaler. Het is niet de eerste keer dat hij mijn werk vertaalt. Door hem heb ik me zelfs gewaagd aan het vertalen van enkele van zijn gedichten naar het Italiaans, ondanks dat de Nederlandse taal heel ver van mij af staat. Terwijl hij het Nederlands voorlas, luisterde ik naar de klanken en liet ik mij meevoeren door zijn geniale muzikaliteit.