Schotels in de lucht
door Joop Leibbrand
De jonge zanger-liedschrijver Rufus Kain, tevens bekend als radiohost op Amsterdam FM, bracht al een drietal cd’s uit: in 2010 Jong leren, in 2011 Breken van het ijs en recent Live in Laagland. Omdat hij een akoestische gitaar bespeelt en Nederlandstalige teksten schrijft, wordt hij door sommigen in de traditie geplaatst van Jaap Fischer/Joop Visser en Boudewijn de Groot. Dat is vooralsnog misschien wat te veel eer, maar talentvol is hij zeker. De nieuwe poëzie-uitgeverij Leeuwerik, die zich wil specialiseren op het gebied van teksten op het grensvlak tussen poëzie en lied, heeft in ieder geval zoveel vertrouwen in de kwaliteit van zijn werk, dat zij als eerste uitgave Kains liedteksten presenteert. Als zelfstandige poëziebundel.
Niets dan lof voor de uitvoering daarvan, want er werd maximaal zorg aan besteed. Het boekwerk werd afgedrukt op LP-formaat (30 bij 30 dus), met een opvallende rode draad ingenaaid, schuift in een fraaie cassettehoes en bevat vier paginagrotekleurenfoto’s van de artiest. Kain wordt ermee geëerd als ware hij nu al een coryfee en de ambitieuze uitgever zet voor zichzelf een standaard.
Schrijft Rufus Kain goede liedjes? Ik heb de moeite genomen een tiental nummers van Kain te beluisteren. De eerste acht zijn You Tubefilmpjes, de twee laatste alleen geluidsopnamen. Ik durf er geen oordeel over uit te spreken, al is het al heel wat dat het aanhoren ervan voor iemand van mijn generatie in ieder geval geen straf was. Oordeel daarom vooral zelf over Jacob, Marjolein, De Leraar, Genoeg gezegd, Breken van het ijs, De uitzondering, Bevangenis, Proost, Hou me er niet aan en Reflectie.
Misschien is er nog meer te vinden, maar zo vond ik de recensieservice wel even genoeg.
Hou me er niet aan telt 34 teksten; 19 zijn er nieuw, de andere zijn de lyrics van nummers als bovenstaande. Het feit dat er geen verwijzingen naar de cd’s zijn aangebracht, benadrukt dat het boek gelezen wil worden als poëziebundel. Over de opbouw daarvan is in ieder geval nagedacht, want de rangschikking van de teksten is zodanig dat met enige goede wil een ontwikkeling te volgen is van persoonlijke groei en bewustwording. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat zelf niet ontdekt zou hebben, als de hoestekst er niet op gewezen had.
Maar wat nu te zeggen over de poëtische kwaliteit van de ‘gedichten’? Hiermee opent de bundel:
Jongleur
Koos het leven van een jongleur
Schotels in de lucht en weinig op m’n bord
Een vogel op de vlucht voor de kogel in een klucht
Dat is mij wel in het kort
Jij en ik we sparen niet voor later zetten allebei
Ons leven in het teken van de reis
Zo waden we door water en ik kan me vrij
Bewegen sinds het breken van het ijs
Het gaat uit van een aansprekend beeld en is vlot geschreven. Regel drie lijkt in eerste instantie wat merkwaardig, maar zo gek is het toch niet zichzelf te zien als een vrije – dus bedreigde – vogel en het leven waaraan je moet deelnemen als een klucht. Dan volgt een wel grammaticaal correcte, maar lelijke zin en een tweede strofe waarin de logica ver te zoeken is, maar die goed klinkt.. (Het breken van het ijs beviel Kain kennelijk zo dat het nog drie keer in de bundel voorkomt.)
Het titelvers ‘Hou me er niet aan’ is kenmerkender voor hoe Kain schrijft:
Noem mij maar vrij
Wanneer ik kan kiezen
Los van de angst om wat ik nog niet
Heb op een dag te verliezen
[…]
Ik ben niet meer bang
Of ik wel val in goede aarde
We zijn hier niet lang onze fouten zijn
Echt van geen blijvende waarde
[…]
‘Tis waar dat ik hou van de kleur van je ogen
En ook van de geur van jouw haar
Hou me er niet aan maar wat ik nu wil
Is dat wij vrienden zijn van elkaar
Liever maar geen commentaar.
Kain richt zich vaker tot een vriend of vrienden, zoals in ‘Machtsverhaal’:
Toen ik dacht dat je slechts kon kiezen
Wel of niet staan aan de kant die wint
Zei jij ‘beter pak je dan je biezen
Ga hiervandaan voordat de slag begint’
Nu heb je een prijs mogen ontvangen
Denk je zelf te stijgen in de rangen
In de stijgers sta je startklaar
Voor jouw reis
Maar niet jij zult blijven hangen
Op de schilderijen in de gangen
Staan geen krijgers maar de gevers
Van jouw prijs
En zien de krijgers in de gevers
Ooit ‘t bewijs van een zinkend wrak
Dan gaan zij op zoek naar onderdak
Je zegt ‘mijn lot is niet verzegeld
Wacht m’n beurt af en aan de top
Verander ik de scheve regels
Wat niet gebeurt van onderop’
[…]
En dan zijn we halverwege de tekst. De kritische maatschappijopvatting is sympathiek, maar je vindt hier niets van de scherpte en taalvaardigheid van bijvoorbeeld een Lennaert Nijgh.
Kain rijmt er lustig op los, heeft af en toe een aardige woordvondst (de vervoeging ‘leven – laf – geloven’ is er zo een), komt met een paar treffende uitspraken (‘Spotlight geeft geen warmte af maar werpt wel alle schijn’, ‘als de waarheid op papier stond was het tussen regels in’), maar te veel maakt op papier een wat onbeholpen indruk. Dat dit gezongen minder opvalt, misschien wel als ‘naturel’ overkomt, verandert daar niets aan.
Van Hou me er niet aan werden 300 exemplaren gedrukt, meldt het colofon. Zoveel fans zal Rufus Kain zeker wel hebben om de uitgever toch een vliegende start te laten maken.