LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Annemarie Estor en Lies van Gasse – Het boek Hauser

6 nov, 2013

Een fascinerende mislukking

door Levity Peters

Wat moeten die een plezier hebben gehad, dacht ik toen ik las hoe Het boek Hauser tot stand was gekomen. De titel had mij verbaasd: ‘Het boek’. Ook voor een blinde zou duidelijk zijn dat het een boek was. Het boek bleek onderdeel te zijn van een veel groter ‘multimediaal epos dat gestalte kreeg als een open laboratorium op het web’ en dat van 2009 tot 2013 heeft gelopen. Annemarie Estor en Lies van Gasse stuurden elkaar elke week een prentbriefkaart met een strofe en vroegen gastauteurs om een bijdrage aan hun beeldgedicht, dat geïnspireerd is door de geschiedenis van Kaspar Hauser, de jongen die op 26 mei 1828 in de straten van Neurenberg opdook.

Hij kon nauwelijks lopen of spreken. Hij herhaalde steeds de zinnetjes: ‘Ik wil zoals mijn vader zijn. Ik wil een ruiter zijn, zoals mijn vader was.’ Schrijven kon hij alleen zijn naam. Hij had een brief bij zich van de arbeider onder wiens voogdij hij was geplaatst in 1812. Ook had hij een verzoek bij zich aan de kapitein van de cavalerie in Neurenberg, om hem in dienst te nemen als soldaat. Een ander briefje vermeldde zijn geboortedatum (30 april 1812) en de verklaring dat de vader van Kasper overleden en cavalerieofficier geweest zou zijn. Hij werd een bezienswaardigheid en door de stad geadopteerd. Hij leerde lezen en schrijven, en kon uiteindelijk zijn verhaal doen. Hij had geleefd in een cel van ongeveer 2×2, met een strobed en een houten hobbelpaard, en leefde op water en brood. De man die hem zijn naam had leren schrijven, was altijd gemaskerd geweest. Op 17 okt. 1829 overleefde hij ternauwernood een moordaanslag. Dat versterkte de speculaties over zijn koninklijke afkomst. Kasper werd bij een baron ondergebracht, die hem een baan aanbood als klerk bij het gerecht. Een Britse lord die probeerde om Kasper voor zich te winnen, beweerde dat hij niet van adel was, maar Hongaars. Op 14 dec. 1833 werd Kasper naar de Schlossgarten van Ansbach gelokt en daar neergestoken. De moordenaar had een enveloppe achter gelaten waarin hij zichzelf als MLO voorstelde. Later werd door o.a. de Britse lord beweerd dat Kasper zelfmoord had gepleegd.

Annemarie Estor en Lies van Gasse zijn vrij omgegaan met het materiaal, hebben er personages aan toegevoegd en er, op een manier die ik alleen maar kan omschrijven als expressionistisch, een dichtwerk van gemaakt:

Diep in de bodem hervind ik de windsels die we herinnering
noemen en wroet ik mijn leven terug tot die deur, en net als een
mol blindeer ik het zicht. Maar klauw ik mijn handen onder die
drempel, begint het te flitsen. Een felwitte ster in de grond,

ik zie hoe de aarde verkleurt tot gedaantes. Rondom haar schaduw
scharen zich dokters en zusters en draden. Het slaken van zuchten
volgt op open ogen. Het zuchten verstomt en de dokters
brommen elkaar haast onhoorbaar toe. Ze stoppen. Ik val weer.

(blz. 35)

Dit na een ontmoeting met Joris en de draak.

Archaïsche taal; archaïsche beelden, en dat in een prachtige hedendaagse verpakking. Want wat voor mij het boek boeiend maakt is niet het langdradige, verwarrende, nauwelijks beeldende verhaal waarvoor de kunstenaressen vooral hun fantasie hebben gevolgd én die van hun gastauteurs, maar de beelden die zij geschapen hebben, en die prachtig zijn vastgelegd. Hier en daar is de verf die zij gebruikten met strijklicht gefotografeerd, zodat het lijkt of je naar reliëfs kijkt, en de kleuren zijn fantastisch! De vrouwen zijn bepaald veelzijdig; het is indrukwekkend om te zien hoeveel technieken zij hebben gebruikt, en goed!

Ik heb dat bij meerdere beeldend kunstenaars gezien: waar het beeld voor zichzelf spreekt, en krachtig kan spreken met kleur die automatisch emoties oproept, lijn die richting geeft en dynamiek, daar probeerden zij hun teksten een lading, een hevigheid te geven die hun schrijfsels vaak bombastisch maakt en theatraal:

Dan gaat het snel, want de wieken bewegen steeds vlugger en Hauser
schiet als een tol door de tunnel en alles rondom hem gaat draaien.
Zo zonder midden, zo zeeziek en taalloos, zo schiet Hauser uit.
Daar in de hoogte verplaatsen zij zich naar het land in de verte.

Schietend langs afgrond en wolkendek, zo duizelt Hauser
dwars door versleutelde taal, dwars door het domein van de wijsgeer
waar talrijke grimmige tunnelbewoners nog lachen,
tot Hauser de rand van de vortex bereikt,
een opening vindt die hem drijft naar een veld.

(blz.101)

Ik kan wel invoelen wat de schrijfster bedoelde, maar ervaar het geschrevene tevens als een onmachtige poging om via taal uiting te geven aan wat zij voor zich zag. Duizelen door versleutelde taal; het klinkt interessant, maar wat betekent het eigenlijk? En dat ook nog eens door het domein van De Wijsgeer! Pardon? Daarvan duizelt het mij. Je moet je lezer(es) wel serieus nemen, zelfs wanneer je een verhaaltje van niks vertelt.

Soms blijkt niet alleen Lord of the rings, maar ook de Bijbel een inspiratiebron geweest te zijn (Nu nog zien wij in raadselen, maar straks van aangezicht tot aangezicht):

3 Het gevecht

Hoog in het dal waakt een engel.
Hij slaat Hauser liefdevol gade.
In het zwartst van Moriar ziet Michael schubben.

Soms als ik iemand aanraak zie ik het wil je het ook zien (ik zal je
hoofd pletten) nu
zien we alles als in een spiegel troebel maar later zullen we helder
zien de wind

gaat liggen mijn voeten raken nauwelijks de grond ik loop de luie
treden op de lucht
is hier beter maar jouw schaduw overvalt me o geschubde
met zes tongen

enz.

Ik word hier alleen maar erg moe van. Steeds weer vroeg ik mij af waar dit over ging, en wanneer het aan het leven zou raken, wanneer ik er iets in kon vinden dat voor mij betekenis had, een waarde. Nergens wist de taal mij te betoveren. Er werden pogingen ondernomen om het op literatuur te laten lijken, maar op een onbeholpen manier. Hier is een poging ondernomen om een kunstwerk te maken, het is met hart en ziel geprobeerd, maar ik denk dat de kunstenaressen zichzelf er teveel buiten hebben gelaten.
Wel fantasie; geen gevoel. Wel taal; maar geen beheersing. Wel beelden; maar geen verhaal.

Ik besef heel goed dat de ontstaansgeschiedenis mede debet is aan het als gedicht onbevredigende resultaat. Maar ik vind het een mooie mislukking. Een inspirerende mislukking ook. Ik vermoed dat dit boek het brein van menig dichter(es) of beeldend kunstenaar(es) in beweging kan brengen om hem of haar op een weg te leiden waar hij of zij voor lezing van dit unieke boek geen idee van had.
Dat inspirerende heeft tijdens het ontstaan van Het boek Hauser ook al om zich heen gegrepen. Onderaan blz. 103 word je verwezen naar een film op http://vimeo.com/30431912. Na afloop van de film weet je dat er een gedicht van Doina Laonid en Michael Vandebril vertaald door Jan H. Mysjkin en Pierre Gallissaires op muziek is gezet door Michael Brijs en Han Swolfs. En dat het Lies van Gasse is die je zag schilderen.

Het zal de lezer duidelijk zijn dat er veel energie in het project gestopt is. Liefde ook. Er is er nog een mede-auteur, Peter Mangel Schots, die de rol van de vader van Kasper op zich heeft genomen, en die de beste schrijver is – Misschien is de leemte die je ervaart na lezing van Het boek Hauser wel de belangrijkste aanwinst: het laat je niet los.
Ondanks de tekortkomingen: een fascinerend boek.

***
Annemarie Estor (1973) publiceerde eerder bij Wereldbibliotheek de bundels Vuurdoorn me (2010) en De oksels van de bok (2012).
Van Lies Van Gasse (1983) verschenen eerder bij dezelfde uitgever Hetzelfde gedicht steeds weer (2008), Brak de waterdrager (2011), Wenteling (2013) en de graphic poems Sylvia (2010) en Waterdicht (met Peter Theunynck, 2011).
Bij Het boek Hauser hoort ook een tentoonstelling. HAUSER. Een multimediaal epos is van 14 september tot 15 december te zien in het Letterenhuis te Antwerpen.
Meer info en beeldmateriaal:
http://hausergrens.blogspot.behttp://vimeo.com/25171940 en
http://www.youtube.com/watch?v=j9R3WfgJDSI

     Andere berichten

Mischa Andriessen – Pieta

Mischa Andriessen – Pieta

Een piëta van vader en zoon door Æde de Jong - - Pieta is de zesde dichtbundel van Mischa Andriessen en het laatste deel van een drieluik...