LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Over stadsdichter zijn en meer

16 feb, 2014

Al debuteerde hij betrekkelijk laat (in 2006), Martin Carrette is al lang gepassioneerd door poëzie, en dat zal zo blijven, ook na zijn stadsdichterschap in Deinze (van 2010 tot 2013). Hij publiceerde in Gierik/NVT – Verba – De Standaard en bracht vier bundels uit: Boswording (2006) – echo’s van raveel e.a. (2008)- De Kleinmansuite (2011) en Alles viel samen (2013).
 
Martin CaretteWat doe je in het dagelijks leven?
Op 1 september 2011 nam ik afscheid van het beroepsleven als leraar Nederlands-Engels aan een middelgrote middelbare school, Leiepoort Campus Sint-Hendrik in Deinze, de stad waar ik woon. Leraar zijn is een prachtig beroep, maar het moet je liggen.Ik zei soms bij wijze van boutade dat een leraar maar vier eigenschappen moet hebben: vakkennis, persoonlijkheid, geduld en humor. Ik kijk met plezier terug op mijn carrière. Mijn uitgangspunt was altijd: is dit goed voor de leerlingen? Daarom heb ik toneel geregisseerd, poëzieavonden en theaterbezoeken georganiseerd, en zo goed mogelijk les gegeven natuurlijk. Nu ben ik gepensioneerd, ik volg vooral de Nederlandstalige en Engelstalige literatuur, met een voorkeur voor poëzie en schrijf bijna dagelijks. Samen met mijn vrouw maak ik ook tijd voor de kleinkinderen , we trekken nu en dan op uit.

Hoe lang ben je al bezig met dichten?
Als puber schrijft iedereen wel eens iets maar de meesten houden ermee op, omdat de noodzaak er niet is. Ik ben het blijven doen. Hoe ouder ik word, des te meer voel ik de dwingende behoefte om al schrijvend na te denken, al schrijvend proberen in het reine te komen met dit ondermaanse .

Je was stadsdichter van Deinze vanaf januari 2010?
Op de landelijke gedichtendag 2010 werd ik door de gemeenteraad van Deinze aangesteld tot 31 december 2013.

Wat is je belangrijkste wapenfeit als stadsdichter geweest?
Ik was de eerste stadsdichter in Deinze, dus het was van nul beginnen. Maar ik ben zeer tevreden met het feit dat het stadsbestuur het blijkbaar de moeite vond de inspanning verder te zetten en een nieuwe stadsdichter te benoemen. Wapenfeiten? Sinds 2010 is er elk jaar een poëzieactiviteit met gedichtendag en later in het jaar een tweede. Ik heb DéCéDé opgericht -DichtersConventDeinze-, een los genootschap van Deinzenaren die zich met poëzie onledig houden en bereid zijn naar buiten te treden. Er zijn nu een zestal leden die geregeld deelnemen aan de activiteiten. Ik heb een poëtische ring rond de stad aangelegd, samen met fotograaf Ive Steyaert, en vele gelegenheidsgedichten geschreven. Ik heb ook de kans gekregen mee te werken aan de verfraaiing van de stad. Toen de markt vernieuwd werd, heb ik voor de vier kleurpleinen die zijn aangelegd, haiku’s geschreven, die in medaillons in die pleinen zijn ingewerkt. Daar ben ik toch wel trots op. En sinds begin 2013 schrijf ik elke maand een poëzietip voor de bibliotheek, die wordt gepubliceerd op het infoscherm in de bieb en op de Facebookpagina van de bibliotheek. Ook dat is promotie van de poëzie in de streek. Ik zal dit trouwens blijven doen, ook na mijn stadsdichterschap. De neerslag van dat stadsdichterschap kun je lezen in mijn nieuwste bundel Alles viel samen (Berghmans Uitgevers, Antwerpen, oktober 2013).

Wat viel je tegen en wat viel je mee aan het stadsdichterschap?
Niets is me tegengevallen, ik heb een aantal wegen uitgeprobeerd en de ene leek beter geschikt dan de andere om poëzie in de regio te promoten. Wat bijzonder meeviel is de ondersteuning die ik kreeg van de cultuurdienst van de stad. Vier jaar lang heb ik graag en goed met de cultuurcoördinator en de mensen van cultuurdienst en bibliotheek samengewerkt.

Had je jezelf een doel gesteld en heb je die doelstelling gehaald?
Ik denk wel dat ik mijn doelstellingen heb bereikt, daar de opvolging verzekerd is, met de aanstelling van Luc C. Martens als nieuwe stadsdichter.

Is er leven na een stadsdichterschap? Wat voor adviezen, tips geef je aan aankomende en huidige stadsdichters?
Er is zeker leven na het stadsdichterschap, want dat is eigenlijk als een onverwacht intermezzo opgedoken in mijn dichtersleven. Nu neem ik gewoon de draad van 2010 weer op. Tips voor stadsdichters? Ken je stad! Ken jezelf, laat je niets opdringen dat je niet echt ligt en onthoud: het gaat niet om de persoon van de stadsdichter, maar om de poëzie!

Wat zijn de belangrijkste thema’s in je nieuwe bundel?
De bundel bevat drie reeksen gedichten: de eerste reeks zijn min of meer gelegenheidsgedichten, geschreven naar aanleiding van een of andere gebeurtenis in de stad. Maar ik probeerde gedichten te schrijven die er ook stonden, los van de specifieke aanleiding.
Een bijzondere reeks is de tweede, Museumstukken, met gedichten bij de mooiste werken uit de vaste collectie van het Museum van Deinze en de Leiestreek. Een museum dat meer dan de moeite waard is.

Website: http://martincarrette.wordpress.com

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...