Vruchtbaar nihilisme
door Levity Peters
Het was even wennen, maar na een paar uur met de poëzie van Guido Utermark te hebben doorgebracht, voelde ik mij aardig thuis bij deze illusieloze filantroop. Wel verbinding geen contact geeft geen antwoorden op vragen die men zichzelf zou kunnen stellen, maar dompelt je onder in een wereld van verschijnselen die het effect heeft van wat hij in het gedicht ‘Vertigomiddelen’ beschrijft als:
Een reeks woorden
die niet bestaande
bewegingspatronen doet ervaren
duizeligheid is een sensatie
die in het algemeen een gevoel
van zich niet kunnen oriënteren
in de ruimte oproept
met uiteindelijk vegetatieve
verschijnselen als resultaat
veelal zal geen diagnose
kunnen worden gesteld
en tot de orde van de dag
moeten worden overgegaan
Ik kreeg de neiging om de titel van de bundel om te draaien: ‘Wel contact geen verbinding’, omdat Utermark een wereld oproept die vertrouwd overkomt, maar waarmee je geen wezenlijke verbinding lijkt te kunnen maken. Je lijkt deel uit te maken van een laboratoriumexperiment waarin emotie is vervangen door de koele of kille vaststelling van waardevrije feiten. Dat is bepaald verwarrend, maar wanneer je je eraan durft over te geven soms, heel soms, ook humoristisch. Meteen in het eerste gedicht worden we al een illusie armer gemaakt:
Alle paragnosten hebben
een luisterend oor
In een veeleisende omgeving
genereert u als patiënt gewoonlijk
een terrabyte aan gegevens
voor diegenen die het vergeten zijn:
in ons gesprek
komt de informatie vanzelf
door middel van automatisch schrift
krijgt u altijd een eerlijk
en positief antwoord
Op diegenen die contact met ‘de andere wereld’ hebben, hoeven we in ieder geval niet te rekenen. Het ‘gesprek’ is bepaald eenzijdig, en er alleen maar op gericht om informatie los te krijgen, die niet slechts tot een positief maar ook nog eens een eerlijk antwoord zal leiden. En dat wordt gebracht op een overtuigende, zakelijke, als op feitelijkheden berustende manier.
Zoals ook artsen dat wel kunnen met de meest angstwekkende diagnose.
Die laatste zin komt niet uit de lucht vallen: In ‘Wat eet een Wikipedia-kind’ komt deze strofe voor:
C128 Korentang
ligt al klaar
Ik heb een blauwe maandag in een academisch ziekenhuis gewerkt. Het konijn in de voorgaande strofe was zonder twijfel een proefdier:
de tralies door
drukt op de no-panic button
How to call an nurse… Een meedogenloze wereld waar elk gevoelsaffect zorgvuldig buitengesloten is. De wereld is zoals hij is: klaar. Niks aan te doen. Je overgeven aan je natuur is uitgesloten, maar we maken je verblijf hier zo aangenaam mogelijk. Tot algemeen nut.
Nieuwsgierig geworden naar de dichter zelf, kwam hij me tegemoet:
Zelfportret in Mickey Mouse-T-shirt
In iedere dichter schuilt een mens
hoor je soms beweren
misschien is er zelfs een dierenvriend te vinden
zoals een gedicht meestal chronologisch
wordt gelezen
terwijl het niet zo geschreven is
zo leef ik in flashbacks
tot ik het licht zie worden
vanaf de twaalfde verdieping
woorden als aansteker
ontstoken in je oor
iedere lege ruimte
kan een langdurige discussie betekenen
De medische wereld is opnieuw niet ver: ‘woorden als aansteker/ ontstoken in je oor’. Ziekte die verdoezeld wordt met een Mickey Mouse shirt. Eeuwige onschuldige vrolijkheid. Dat is de beloofde wereld, een geordende werkelijkheid waarin alles onder controle wordt gehouden. Dit gedicht is het meest onpersoonlijke poëtische zelfportret dat ik ooit las. De natuur, ook de menselijke, daar ligt het gevaar.
Van ‘Paraffinebijrijdsters’ de laatste twee strofen:
hier is men verblind door de verlichting
maakt men oogfoto’s van rozenschaduwen
hier heeft men porievernauwende ervaringen
heeft men een 24 uursrelatie met elkaars lichaam
er bestaat hierover geen beleid
ons advies
controleer jezelf en anderen
na een bezoek aan de natuur
Ik moest direct aan een vriend denken die als laborant hoofdzakelijk menselijke ogen sneed. Die waren opgeslagen in blokjes paraffine, die tot vliesdunne plakjes werden gesneden voor microscopisch onderzoek.
Een afdeling lager waren de snijkamers, waar autopsie werd verricht, en in de kelder daaronder lagen het ‘museum’ met glazen potten met menselijke organen, foetussen, Siamese tweelingen; de stallen met proefdieren; en de verbrandingsoven.
Een onbekende wereld voor al diegenen die als patiënten of bezoekers in een ziekenhuis verblijven; de schaduwzijde van het ziekenhuis.
Ik ben nooit als zodanig werkzaam geweest
Ik voel me aangetrokken
tot situaties die zich
buiten mijn blikveld afspelen
schoonheid behoort tot de mogelijkheden
de mate van activatie is onvoorspelbaar
we ontdoen elkaar van gevoelens
er kan een betekenis zijn ontstaan
die ontkend kan worden
er is met een bepaalde bedoeling gehandeld
in een leven zonder aantoonbare tegenpartij
een fatale afloop moet niet
uitgesloten worden
‘er kan een betekenis zijn ontstaan/ die ontkend kan worden’. Wil je kunnen functioneren in de wereld van Guido Utermark, dan kun je je gevoelsleven maar beter buitensluiten. Op bijna klinische manier doet hij daarvan verslag in zijn poëzie. Vrede heeft hij er niet mee. Soms klinkt er vrijwel onverholen woede in zijn poëzie, soms cynisme. Er lijkt geen ontkomen aan: willen we ziekte, ongeluk buitensluiten, dan gaat dat hoe dan ook ten koste van een vrij leven, zonder angst. Er komt geen einde aan de voorzorgen die we proberen te nemen, maar we lopen achter de feiten aan:
antigeluid leek een oplossing
toen ben ik kleiner gaan wonen
en miniaturen gaan sparen
(uit: ‘Foetale schedelbloedsampling’)
Miniaturen als poging om het leven nog enigszins de baas te zijn, als meester over een kleine schepping. Guido Utermark schiep zijn eigen kleine wereld van poëzie, ja meesterlijk, maar prettig is het er niet. In sommige opzichten heeft hij veel van onze wereld: Wel verbinding, geen contact.
***
Guido Utermark (1960) publiceerde o.a. in Passionate Magazine, Krakatau en Prado en schreef eerder de bundels Ik ben een stad ommuurd door dromen (2009) en Medewerker beleidsbeïnvloeding (2013).