LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Andrea Voigt – Plankvrouw

7 dec, 2014

Eenzaam en gelikt

door Wilma van den Akker

Plankvrouw is de derde dichtbundel van Andrea Voigt. Plankvrouw is ook het personage dat in elke gedicht voorkomt. Wie of wat is een plankvrouw? In het eerste gedicht wordt plankvrouw aan ons voorgesteld:

Plankvrouw strijkt

dit is plankvrouw
een plank met twee poten
ze stofzuigt de ramen met lange slagen
van haar armen als een reuzenrad
ze zet het kleine hulpstuk op de slang
voor bij de kozijnen, dat is handiger
het duurt een halfuurtje

plankvrouw is klaar en gaat naar het café
aait de hond met as in zijn vacht
en een vaatdoekgeur
zo gaat het wel

thuis zit ze haar avond uit en kijkt ze
tot de lantaarns aangaan

slapen is een keuze
die plankvrouw niet goed maken kan

ze pakt het kleine hulpstuk
en strijkt zacht een lied

De herkomst van plankvrouw is overduidelijk: plankvrouw is een vrouw die zich identificeert met een strijkplank. Plankvrouw doet het huishouden, is eenzaam, troost zichzelf met een bezoekje aan het café en gaat alleen naar bed. Bijna ieder gedicht en ieder hoofdstuk van de bundel begint met ‘Plankvrouw’ en een werkwoord. Plankvrouw doet, plankvrouw wint de VSB poëzieprijs, plankvrouw heeft een filosofische bui, enzovoorts. Eerlijk gezegd gaat deze gimmick me vervelen. Het wordt flauw en ik kom niet meer van het beeld van de vrouw als strijkplank af. Vierendertig gedichten lang maakt deze eigentijdse plankvrouw van alles mee.

We mogen het personage plankvrouw natuurlijk niet direct over de dichteres heen leggen. Ik neem aan dat plankvrouw deels op observaties, deels op eigen ervaringen is gebaseerd. Plankvrouw schuwt het cliché niet.

Naïef

sneeuw is de voorbode van een witte wereld
poedersuiker het dons op het wegdek
zachte veren vangen op wat valt
zo wil plankvrouw leven

maar hoe kom je aan coke
zegt plankvrouw tot haar spiegelbeeld
dat daar maar een beetje staat te snuiven

kun je dat gewoon aan iemand vragen
die eruit ziet als een verslaafde
strak pak jasje dasje kleine pupillen?

of plaats je iets op het internet?
nu zij er toch aan denkt:
ze haalt haar gedicht zes keer
door Google Vertalen
gewoon omdat het kan

Expres, natuurlijk, en grappig bedoeld, maar zo’n slotzin doet mijn tenen krommen. Zo staat Plankvrouw bol van knipogen en zelfspot. Het mag allemaal en het is tot op zekere hoogte prettig om te lezen, maar het gaat niet erg diep.

In het op-een-na laatste hoofdstuk van de bundel, ‘Plankvrouw past’, trekt plankvrouw haar conclusies. Het gedicht ‘Met wortel en tak’ eindigt als volgt: //Ineens blijkt ze toch gewoon een mens te zijn / met behoefte aan een hond // Hoe menselijk, hoe gewoontjes, en hoe weinig poëtisch. Ze lijkt afscheid te nemen van het personage plankvrouw in:

Plankvrouw hoeft niet meer

plankvrouw hoeft haar champignons niet meer
met een borsteltje schoon te vegen
niet te loungen in de tuin die ze niet heeft
geen B&B in Frankrijk te beginnen

plankvrouw hoeft geen ontwikkeltraject
en niet in het heden te leven
en ze mag gewoon zeggen dat ze houdt
van het platgetreden pad

plankvrouw stuurt geen zomaarkaartjes meer
en hoeft maar een klein stukje van het Pieterpad te lopen
als ze dat tenminste wil

maar plankvrouw wil niets meer
ze is een spaak geworden in haar eigen wiel
dit is geen plankvrouw meer

Mooi zo, denk ik, weg met plankvrouw, nu een nieuwe dimensie. Maar nee, als toegift krijgen we het hoofdstuk ‘Plankvrouw start’ met daarin één gedicht: ‘Een nieuw begin’. Hierin lijkt plankvrouw zichzelf gevonden te hebben. ‘plankvrouw wil haar plaats innemen / vieren dat ze met beide benen / naast en om en rond het leven staat//. Mijn god, laat dit alsjeblieft ironie zijn. Maar ik vrees van niet. Plankvrouw is een luchtig bundeltje, maar veel te gelikt naar mijn smaak.

***
Andrea Voigt (1968) studeerde Scandinavische Taal- en Letterkunde en Wijsbegeerte. Zij is schrijver, dichter, vertaler en poëzieredacteur. Zij publiceerde de bundels De tempel van Saturnus (2004) en Serveer de makrelen (2008). Aan proza schreef zij de roman Augustus in Parijs en de novelle Los van de schittering. Lees over haar in Meander.

     Andere berichten

Mischa Andriessen – Pieta

Mischa Andriessen – Pieta

Een piëta van vader en zoon door Æde de Jong - - Pieta is de zesde dichtbundel van Mischa Andriessen en het laatste deel van een drieluik...