YoungPoets is een initiatief van het Letterkundig Centrum Limburg voor jongeren van 14 tot 25 jaar. Het Centrum organiseerde een literaire wedstrijd voor jongeren – thema ‘traditie’ – waarvoor gedichten en (ultra)korte verhalen konden worden ingezonden. Een aantal Meandermedewerkers (Antoinette Sisto, Yves Joris en Sander de Vaan) deed mee aan de jurering.
De 22-jarige Loes van Hove won de eerste prijs met het gedicht ‘Zuurtjes’.
Zuurtjes
Er staat een grote pot in de gang,
op een tafeltje met ranke wiebelpoten
Hoezeer ook gefoeterd, gezwegen, geweend
De zee riep en vader vertrok
De wind van voren, zo’n man was het
Ik was vijf en stond op de drempel,
Moeder vulde de pot met zuurtjes
(Als deze pot leeg is, zal papa thuiskomen)
Ik vroeg of iemand het donker aan wilde doen
in dromen gaan de dagen sneller
Ik pikte extra snoepjes, zo hielp ik mijn vader thuiskomen
Nog steeds vullen we elk jaar de pot bij
en er is niets zuurder dan deze suiker
We stelden Loes van Hove enkele vragen.
Wat doe je in het dagelijks leven?
Ik ben bijna klaar met mijn master wiskunde, daarnaast besteed ik zoveel mogelijk tijd aan sporten en buiten zijn. Ik zit bij N.S.T.V. Trion, de triathlonvereniging van Nijmegen en dat is echt vreselijk tof!
Heb je literaire ambities?
Stiekem soms. Dan denk ik: het lijkt me superleuk om wat meer te schrijven en naar buiten te treden. Aan de andere kant, ik wil niet ongelezen op iemands nachtkastje liggen te verstoffen. Het is gaaf om te merken dat mensen het waarderen dat ik schrijf. Ik merk dat ik daar steeds minder onzeker over word.
Ik woonde vorig jaar in Taiwan. Daar schreef ik makkelijker, omdat de lezers letterlijk ver weg waren. Toen waren mijn ambities veel groter.
Doe je vaker aan literaire wedstrijden mee?
Bijna nooit. Ik ben vorig jaar een blog begonnen (loessoep.wordpress.com), voor die tijd schreef ik alleen voor mezelf: boodschappenlijstjes en dagboekstukjes. Ik denk dat daarvoor in totaal twee mensen wisten dat ik weleens iets schreef.
Als een wedstrijd me leuk lijkt, kijk ik of er iets op papier komt. Ik ben wel eerste geworden bij de wedstrijd van Uitgeverij Oevers met als thema ‘Mijn eerste keer’ en ik had één van de twee beste Romans 11-149 van 2014 bij het radioprogramma De Taalstaat. O ja, en ik was derde bij Woorden over de Waal.
Jeetje, als ik het zo vertel gaat het best wel goed!
Hoe ging die 11-149 (een roman van maximaal 11 zinnen en maximaal 149 woorden)?
Rood sap likte mijn spatbord; het leek me beter om striemen te maken in vruchtvlees in plaats van in de doorbloede variant.
Negen dagen geleden had ik haar ontmoet, een week terug had ze zich voor het eerst tussen mijn lakens gevouwen en het was de avond ervoor geweest dat ik wanhopig naar de plaatselijke buurtsuper was gehold.
Een tandenborstel moest ze hebben. Ik had staan twijfelen: zacht of hard, flexibel of niet, gebruikte ze soms elektriek en leek ik zelf niet op varkenshaar op een stukje bot?
Mijn aarzelingen vergeten toen ze drie nachten lang mijn wereld verlichtte. Mijn toekomst had zich voor me uitgestrekt. We sliepen niet, maar mijn dromen waren groter dan ooit.
Even zo plots was ze weer verdwenen, hopeloos koud en oververmoeid was ik achtergelaten.
Thuisgekomen drukte ik de tandenborstel krachtig door de watermeloen.
De tweede prijs in de wedstrijd van YoungPoets was voor Luuk Wojcik (1993).
op een plein
Dit is hoe een auto
langzaam voorbijrijdt
met zoekende ogen achter de ruiten: dreigend, ‘s avonds.
Een plastic zak is een autoraam.
Er staan bomen meer dan bankjes.
Er is altijd wel wat, er zijn hier tradities.
Hier loop je alsof je ieder moment een traptrede tegen kunt komen.
In een razend tempo groeien de stenen.
In een situatie vlakbij een casino schreeuwen mannen naar moeders.
Azuurblauwe neonletters van het hotel verlichten de gezichten
van de minderjarige meisjes in de nachtwinkel.
Op de achterliggende weg zoeft een brommer voorbij.
Ik steek mijn arm uit, en maak van mijn hand een pistool, volg ‘m ermee,
maar ik heb niets in mijn lichaam wat op kogels lijkt.
De derde prijs ging naar Merlijn Huntjens (1991).
antiaanbaklaagbeklaag
grootvader vond de haard gezellig en ik
gooide er konijn job in, ingepakt in tranen
en het vel papier met de planning. we waren
van de crematies. allemaal huilen, wél een zure andere eten.
het huis rook naar houtskool, opa naar
de jus op zijn broek. bijna alles was toen traditie.
brandblaren op zijn benen ook. het vallen en
de crematie niet. muziek speelde de laatste
latten aan zijn kist recht. harde tikken. we dachten
aan kloppen op het kisthout. allemaal huilen, vlaai eten.
nu zijn we de traditie vergeten. haardcrematies,
knaagdieren, jusbroeken, blaren. ze zijn gourmetsets.
ik vond de haard met job gezelliger. ik antiaanbaklaagbeklaag
me. iedereen mist je dan en draait je foto weg.
Zie ook: www.youngpoets.nl