De Spaanse dichteres Milagros López publiceerde vorig jaar een indrukwekkende dichtbundel over de liefde, die in no time een tweede druk beleefde. Sander de Vaan spr@k met haar over poëzie, duiken, rozenstruiken en nog veel meer.
Milagros, wat is poëzie voor jou?
Poëzie is een levenswijze. Een dichter beziet de werkelijkheid, dringt er in door, herinterpreteert haar en codeert haar in beelden en metaforen die de lezer op zijn beurt ontcijfert, zodat een gedicht bij iedere lezing weer tot leven komt. Poëzie is ook leven met extreme gevoeligheid, waardoor je zelfs minuscule, amper waarneembare dingen kunt ervaren en de vluchtigheid van het leven kunt vertragen. Maar het maakt ook dat je voortdurend lijdt onder die vergankelijkheid, onder het verstrijken van de tijd en het feit dat mensen worden onderdrukt, uitgebuit of in een ander mensenrecht worden aangetast. Poëzie is het vullen van een pijnlijke leegte die je chagrijnig maakt jegens anderen wanneer je die leegte niet dagelijks vult met verzen en strofen. Én poëzie is leven “aan de overkant”, in een onwerkelijke dimensie waardoor je de werkelijkheid zelf vorm kunt geven.
Heb je bewust voor die levenswijze gekozen?
Je wordt als dichter geboren met die speciale manier van kijken en voelen. Vervolgens moet je er wel hard voor werken en duizenden gedichten lezen en duizenden uren schrijven om van een eenvoudige poëtische geest een echte dichter te worden. Maar het is dus beslist geen keuze, er zit niks anders op. Mijn favoriete citaat is, wat dit betreft, van de Nigeriaan Christopher Okigbo:
“There wasn’t a stage when I decided that I definetely wished to be a poet; there was a stage when I found that I couldn’t be anything else. (…) It’s just like somebody who receives a call in the middle of the night to religious service, (…) and I didn’t have any choice in the matter. I just had to obey”.
Wat maakt voor jou het verschil tussen een matig gedicht en een uitstékend gedicht?
Een goed gedicht moet naar mijn mening minstens drie componenten bevatten: Diepgang: een goed gedicht raakt de lezer in zijn ziel en laat hem na het lezen gedurende enige tijd zweven, terwijl zijn geest tot rust komt en hij nog nageniet. Originaliteit: een goed gedicht vervreemdt de lezer door bijzonder taalgebruik met onder meer vernieuwende, allerminst afgezaagde metaforen. Precisie: in een goed gedicht staat geen woord te veel of te weinig. Een geslaagd gedicht ademt de vele uren die de dichter nodig had om deze drie ingrediënten tot in perfectie te combineren.
Je bundel A ras del mar (Rakelings over de zee) behelst een intens liefdesverhaal. Het risico dat grote gevoelens in versvorm tot sentimentaliteit verworden is niet gering, maar jij hebt dat risico kunnen vermijden. Hoe doe je dat?
Iedere beginnende dichter vervalt makkelijk in sentimentalisme. De gedichten uit mijn begintijd heb ik daarom nooit gepubliceerd. Nu werk ik omgekeerd: ik wil meer zeggen met minder. Precies taalgebruik met suggestieve beelden die het associatieve vermogen van de lezer niet belemmeren. Ik tracht tot een soort minimalisme te komen waarin ik een minimum aan woorden gebruik, zonder dat dit ten koste gaat van het gedicht.
Hoe begin je normaal gesproken een nieuwe tekst?
Afgezien van mijn gedichten voor speciale gelegenheden, schrijf ik normaliter vanuit een metafysische overweging of vanuit sterke gevoelens, zoals bijvoorbeeld inzake de liefde of de angst voor de leegtes die de dood veroorzaakt. Ik begin vanuit een rustige, beschouwende geestestoestand en schrijf losse verzen in schriftjes in mijn auto of op papiertjes thuis of elders. Daarna werk ik die verder uit.
Wie hebben je zoal tot voorbeeld gediend in de poëzie?
Ware meesters zijn voor mij geweest: J. R. Jiménez, Vicente Aleixandre, Gerardo Diego, Pedro Salinas, Emily Dickinson, T.S. Eliot, J. A. Valente en, meer recentelijk, Alejandra Pizarnik, Antonio Gamoneda en Rafael Pérez Estrada.
Een voorbeeld uit het werk van R. P. Estrada:
Poëtica
Schrijven of zweven.
Een gedicht is slechts de luchtspiegeling van het gedicht dat wij dromen.
In de diepte, onderin de wond, bevindt zich het gedicht.
Een gedicht is slechts de luchtspiegeling van het gedicht dat wij dromen.
In de diepte, onderin de wond, bevindt zich het gedicht.
Ik mis hier twee Spaanstalige grootmeesters: Borges en García Lorca. Wat vind je van hen?
Er ontbreken er wel meer. Ik heb hier de dichters genoemd die mij mede gevormd hebben. Borges heeft mij beïnvloed bij het schrijven van korte verhalen, een genre waarin hij dé meester is. Zijn De Aleph is hét perfecte korte verhaal. Wat Lorca aangaat, ook hij was een groot dichter. Vooral zijn laatste periode, waarin hij Dichter in New York schreef, spreekt mij aan vanwege zijn surrealisme, condensatie en symboliek. Met zijn eerdere, volkse werk heb ik minder.
Kan het perfecte gedicht geschreven worden?
Nee. Er bestaat zó’n veelheid aan formele en thematische mogelijkheden in de dichtkunst, dat het ondoenlijk is om alle meningen op één lijn te krijgen bij het kiezen van het perfecte gedicht.
Een dichter kan evenmin zijn eigen perfecte gedicht kiezen. Wat hij vandaag perfect vindt, kan hem morgen minder bekoren. Daarom zou een dichter zijn eigen werk tot in de eeuwigheid kunnen herschrijven.
Je bundel behelst een intense liefdesgeschiedenis, die eindigt met de afwezigheid van de geliefde. Hoe zou jij dit samenvatten?
Het betreft de meest intense, authentieke liefdesgeschiedenis van mijn leven. De gedichten staan in chronologische volgorde en ontstonden op de momenten die beschreven worden. Daarna heb ik er natuurlijk met het oog op publicatie een aantal verwijderd en de rest meerdere malen bewerkt. Ik denk echter dat de frisheid en de enorme waarheid die ze tot leven brachten niet verloren zijn gegaan.
Zoals de titel al aangeeft, wemelt het in je bundel van de verwijzingen naar de zee. Wat is de zee voor jou?
In mijn bundel is de zee een hoofdpersonage omdat zij getuige was van deze liefdesgeschiedenis en van het verdriet dat de afwezigheid teweegbracht, maar ze komt in mijn verzen ook tot leven omdat ze deel van mijzelf uitmaakt. Ik heb in mijn jeugd vele zomers doorgebracht aan de Mar Menor, de grote binnenzee nabij Murcia. Mijn beste gedichten zijn bij die magische zee ontstaan. Daar komt bij dat ik nu regelmatig als duikster in de Middellandse Zee afdaal op zoek naar rustgevende antwoorden die ik aan de oppervlakte niet vinden kan. De zee wordt een steeds belangrijker symbool in mijn gedichten, vooral in metafysisch opzicht, omdat ik mij meer en meer bewust word van het feit dat we vooral uit water bestaan en dat dit water ons in de loop der tijd in nieuwe levens doet belanden.
De Italiaanse zanger Lucio Dalla beval zijn publiek aan om zich dagelijks in de zee onder te dompelen, het liefst met de ogen open, om van dat andere universum met zijn eigen stiltes en energieën te genieten. Voel jij iets soortgelijks tijdens het duiken?
Ik begrijp Lucio Dalla helemaal en wil je hier graag uitnodigen om te kijken naar de wereldkampioen apneu duiken, Guillaume Néry. Dan begrijp je de noodzaak voor de mens om zich water te voelen, om terug te keren naar de stilte van de moederbuik, naar het water dat ons vormt. Het is een heilzame terugkeer, een weg naar de rust die je als dichter nodig hebt. De gewichtloosheid, het gevoel te vliegen, de tijd die stilstaat en de afwezigheid van geluid – dit alles kun je onmogelijk aan de oppervlakte ervaren. Mijn dichtkunst wordt in grote mate gevoed door mijn ervaringen in de zee.
In ‘Rozenstruik’ durf je het aan om de roos als metafoor te gebruiken. Ik zeg ‘durf’, want de roos wordt al te vaak in liefdespoëzie tevoorschijn getoverd. Maar jouw ‘ik’ plant een rozenstruik in de herinnering aan de geliefde en dat beeld oogt heel fris. Heb je veel liefdespoëzie gelezen om haar valkuilen te vermijden?
Ik heb allerlei soorten gedichten gelezen maar weet niet of ik juist daardoor metaforische valkuilen heb kunnen vermijden. Het komt allemaal neer op de algemene behoefte om iets te zeggen in de trant van: “Ik hou van jou en wil bijzonder zijn voor jou, iemand die je nooit zal vergeten”, maar dan met beelden die de lezer op een nieuwe manier universele gevoelens tonen. Vandaar mijn idee om een rozenstruik op de zeebodem van de geliefde te planten.
En aldus, wanneer de rozenstruik eenmaal geplant is, zullen de ‘bladeren (…) mijn licht doorlaten / bijen (…) mijn naam opzuigen.’ Fraaie verzen die troost bieden en de pijn verzachten. Was dit ook het doel van dit gedicht, of juist een onvermoed gevolg?
Het enige wat ik wilde was dat de geliefde via dit gedicht begreep dat ik niet zomaar iemand was, dat ik een onuitwisbaar spoor in zijn leven zou achterlaten en dat, zelfs na het afscheid, mijn aanwezigheid zijn dagen zou blijven vullen.
Ik weet niet wat dit gedicht bij de lezer op kan roepen. Eenieder zal het op zijn eigen wijze interpreteren, al naar gelang zijn levenservaring. Uiteraard dacht ik bij het schrijven niet aan een lezer die niets met mijn liefdesgeschiedenis te maken had. Ik wilde met dit gedicht een reactie bij een bepaalde persoon opwekken. Maar nu de bundel is verschenen, komt dit verhaal bij lezing tot leven in het bestaan van anderen en is het niet langer mijn eigen verhaal.