LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Clyde R. Lo A Njoe – Mijn lief mijn leed

2 sep, 2015

De operette van de poëzie

door Wilma van den Akker

Soms valt het niet mee een dichtbundel eerlijk te recenseren. Ik ken niet alle dichters en weet niet altijd wat voor recensie-exemplaar ik in de bus krijg. De Meanderredactie stuurde mij Mijn lief mijn leed van Clyde R. Lo A Njoe, een op Aruba geboren Surinaamse dichter die al eerder publiceerde en daarbij ook beeldend kunstenaar is. Ik hoopte op iets eigens, iets exotisch misschien, zoals ik bij elke dichter op zoek ga naar de eigen stem. Eerlijk gezegd werd ik hierin teleurgesteld. Ik geef een voorbeeld:

De lokzang

Evenals Heinrich Heine zal ik tot mijn laatste ademtocht
de woorden zoeken en vinden, waarmee oprecht en waar
mijn verzen uit de donkerste krochten worden gewrocht
en zich verder plooien naar het licht als een levenslied.
Lijk jij weer op Lorelei en tart ik in nevels het gevaar.
Deint op golfslag jouw lied, vol smart en verdriet.

In cymbia navitam mille
Angores feri tenent
Non videt scopulos ille
Ocli non si sursum vident …

Het gedicht is langer, maar ik denk dat dit fragment genoeg is om een indruk te krijgen van de stijl van Lo A Njoe. De dichter is gek op gezwollen taal en gebruikt veel clichés. Bij het fragment in het Latijn wordt in de bronvermelding verwezen naar Die Lorelei, Richard Tauber. Met de volgende link is de tekst van het lied in drie talen te vinden: http://ingeb.org/Lieder/ichweiss.html

Mild wil ik zijn, over elke dichter die zijn woorden aan de drukpers toevertrouwt. Dus ik zoek naar sterke punten, naar dat eigene, exotische misschien. Zou het een kwestie van smaak zijn dat deze gedichten mij niet aanstaan? Ik houd niet van operette en dit lijkt wel de operette van de poëzie. De zwarte rozen op de voorkant van de bundel hadden een waarschuwing moeten zijn.

De dichter verwerkt in letterlijk elk gedicht een gedeelte van een liedtekst, van Neil Diamond tot Barbara Streisand, van Pink Floyd tot Very Lynn [sic]. Wat mij betreft mag een dichter best jatten of verwijzen, maar hele coupletten overschrijven vind ik niet erg creatief. Een gedicht over Aruba dan maar:

De rots

Het leek op het kloppen op een zware poort.
Omringd door zomerse kleuren en geuren
ijlden mijn gedachten almaar voort
opende mijn geheugen haast vergeten deuren
waarachter ik beelden vond uit mijn kindertijd.

Het kwam als vanzelf door het zinderende licht.
Ik werd nog altijd door het kloppen afgeleid.
Ineens wist ik dat het ging om dat ene gedicht.
Nu speelt een wals, verstomt prompt het geklop
maar niet het klotsen van het Caraïbische zeesop.

Aruba, patria aprécia,
nos cuna venerà.
Chikitu y simpel bo por ta,
pero si respetà.

Mijn lief, mijn leed, ik weet weer waar ik ben beland.
Het zijn niet zozeer de kadushi en het romige strand
eerder zuivere onschuld en de mensen om me heen.
Baadt alles in zonnepret en is dit kind nooit alleen.
Op die harde goudgele rots wordt intens geleefd
ademt de wind, die licht en lach met elkaar verweeft.

Oh, Aruba, dushi tera,
nos baranc tan stimà.
Nos amor pa bo t’asina grandi,
c’un tin nada pa kibr’é.

Het refrein walst door de achterkamers van mijn brein
ontstijgt die kleine rots, mijn rots, waar ik geboren ben.
Nergens anders onderga ik, wat ik hier meteen erken:
het besef, dat ik alleen op deze rots echt thuis kan zijn.

De cursieve stukken zijn gedeelten van het Arubaanse volkslied. Lo Njoe geeft de Nederlandse vertaling niet, Wikipedia wel: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aruba_Dushi_Tera. Kadushi zijn zuilvormige cactussen. De woorden ‘mijn lief mijn leed’ komen in bijna elk gedicht terug, samen of los van elkaar.

Ach, ik begrijp die sentimenten wel, al word ik er zelf niet warm of koud van. Clyde R. Lo A Njoe zou zo maar een volksdichter kunnen zijn, een lieve oude man, van wie veel van zijn landgenoten houden. Zoals er in Nederland volkszangers zijn met heel veel fans, die graag de teksten meezingen, met een glaasje en een traantje erbij. Van mij mogen ze. Maar ik houd meer van echt creatief taalgebruik.

***
Clyde Roël Lo A Njoe (in 1948 op Aruba geboren uit Surinaamse ouders) debuteerde in 1982 als dichter met de bundel Dansen / Baliamentu, twee jaar later gevolgd door gedichten in Doodverf. Zijn derde poëziepublicatie Echolood dateert van 1989.
Via de QR-code op het omslag van Mijn lief mijn leed zijn alle citaten uit de liedteksten in beeld en geluid op te roepen.

 

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...