Hester van Beers (1995) studeert biomedische technologie. Een studiegebied waar volgens haar weinig poëzie in zit.
Misschien dat je, als je heel creatief bent, poëzie uit een programmeertaal kunt halen. Of kunt meten wat er door poëzie in de hersenen gebeurt. Veel verder dan dat gaat het denk ik niet.
Poëzie betekent voor mij het vangen van iets (bijvoorbeeld een moment of gevoel) in woorden en het overbrengen van dit ‘iets’ naar de lezer, die er zelf weer een heel andere interpretatie aan kan geven. Net als een parfum is een gedicht voor geen twee mensen hetzelfde.
Wie haar inspireren: dat zijn mensen die met hun fantasie van iets ogenschijnlijk simpels een geweldig verhaal kunnen maken. Kinderboekenschrijvers zoals Roald Dahl en cabaretiers als Ronald Goedemondt vind ik daarom ontzettend goed. Qua poëzie heb ik bewondering voor bijvoorbeeld Rutger Kopland, Ellen Deckwitz en Herman de Coninck.
Iemand van de redactie zei over Hesters gedichten: ‘Dit is niet bedacht, dit is echt gevoeld.’ Daar kan ik me zeker in vinden, ik zal niet snel een gedicht schrijven waar ik niets bij voel. Als ik een gedicht later teruglees, heb ik graag dat het beeld of het gevoel dat erbij hoorde, opnieuw opgeroepen wordt. Het is positief om te horen dat dit ook bij de lezer overkomt.
Ze schrijft ook proza. Het grootste verschil tussen mijn gedichten en de verhalen die ik geschreven heb is, denk ik, het gehalte van eigen ervaring en gevoel. In mijn verhalen gebruik ik niet veel van mijn concrete ervaring, terwijl ik een gedicht zou kunnen schrijven over een voorwerp dat toevallig naast me ligt of iets dat ik heb meegemaakt. Mijn gedichten staan daardoor dichter bij mij.
Haar ambitie: het lijkt me geweldig om een bundel uit te brengen. Dat is iets waar ik voorzichtig van droom.
Poëzie betekent voor mij het vangen van iets (bijvoorbeeld een moment of gevoel) in woorden en het overbrengen van dit ‘iets’ naar de lezer, die er zelf weer een heel andere interpretatie aan kan geven. Net als een parfum is een gedicht voor geen twee mensen hetzelfde.
Wie haar inspireren: dat zijn mensen die met hun fantasie van iets ogenschijnlijk simpels een geweldig verhaal kunnen maken. Kinderboekenschrijvers zoals Roald Dahl en cabaretiers als Ronald Goedemondt vind ik daarom ontzettend goed. Qua poëzie heb ik bewondering voor bijvoorbeeld Rutger Kopland, Ellen Deckwitz en Herman de Coninck.
Iemand van de redactie zei over Hesters gedichten: ‘Dit is niet bedacht, dit is echt gevoeld.’ Daar kan ik me zeker in vinden, ik zal niet snel een gedicht schrijven waar ik niets bij voel. Als ik een gedicht later teruglees, heb ik graag dat het beeld of het gevoel dat erbij hoorde, opnieuw opgeroepen wordt. Het is positief om te horen dat dit ook bij de lezer overkomt.
Ze schrijft ook proza. Het grootste verschil tussen mijn gedichten en de verhalen die ik geschreven heb is, denk ik, het gehalte van eigen ervaring en gevoel. In mijn verhalen gebruik ik niet veel van mijn concrete ervaring, terwijl ik een gedicht zou kunnen schrijven over een voorwerp dat toevallig naast me ligt of iets dat ik heb meegemaakt. Mijn gedichten staan daardoor dichter bij mij.
Haar ambitie: het lijkt me geweldig om een bundel uit te brengen. Dat is iets waar ik voorzichtig van droom.