LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Nu ik dat heb bereikt voel ik me een echte vrouw

4 feb, 2016

In november 2015 verscheen bij uitgeverij De Harmonie de debuutbundel Als je een meisje bent van Maartje Smits . Zij studeerde ‘Beeld & Taal’ aan de Gerrit Rietveldacademie en ‘Design’ aan het Sandberg Instituut. Behalve gedichten maakt zij ook beeldend werk.

Bij de titel ‘Als je een meisje bent’ kan er nauwelijks een andere beginvraag zijn dan ‘Bèn jij nog een meisje’?
Haha, ik ben nog negenentwintig en ja, die vraag wordt mij inderdaad vaak gesteld. Voor de lancering van de bundel heb ik een filmpje gemaakt waarin ik vrouwelijke kennissen vraag of ze vrouw of meisje zijn. Zodra de camera uit was, kwam onherroepelijk de tegenvraag.
Meestal ben ik een vrouw. Voor mij staat dat voor verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Ik ben trots dat ik mijn leven in eigen hand heb. Maar soms voel ik me ook een meisje. Sara Kroos vertelde ooit in een theatervoorstelling dat haar dochter altijd met haar armen boven haar hoofd sliep, zo weerloos. Ze zag in die houding van haar slapende kind een haast naïef vertrouwen in de wereld. Dat is volgens mij typisch voor ‘het meisje’, en ik ben altijd blij als ik een hint daarvan bij mezelf bespeur.

Voor wie wil je schrijven?
Dit is een lastige gewetensvraag. In verschillende stadia schrijf ik voor verschillende mensen. Maar het belangrijkste is altijd het werk zelf. Ik voel een bepaalde verantwoordelijkheid tegenover de kunst, als je iets maakt moet je je uiterste best doen om dat zo goed mogelijk te doen.
Wanneer ik begin, schrijf ik omdat ik er plezier in heb, en ook om een onderwerp beter te begrijpen. Daarna ga ik schaven, herschrijven, en proberen het helderder te krijgen. In die fase schrijf ik vooral voor de mensen in mijn directe omgeving, of mensen die ik niet per se ken, maar met wie ik een goed gesprek zou kunnen hebben.

Maar als je dan gaat publiceren?
Dan moet het materiaal waardevol zijn op een ander niveau. Ik schrijf al heel lang poëzie, vorig jaar had ik voor het eerst het gevoel dat ik iets aan het schrijven was dat voor een groter publiek interessant zou kunnen zijn en dus dat het relevant zou zijn om uit te geven. De worsteling van meisje naar vrouw is voor bijna iedereen herkenbaar, ook als je geen meisje/vrouw bent. Ik heb de bundel dus min of meer voor de grote massa geschreven, maar ja, of die grote massa er ook wat aan heeft, dat blijft de vraag. Ik merk wel dat het voor mensen makkelijker is om naar mijn gedichten te luisteren dan om ze te lezen.

Met gedichten als ‘Lusteloos gras’ en ‘Schifting’ laat je de lezers behoorlijk dichtbij komen. Is die openheid voor jou een vanzelfsprekend onderdeel van poëzie?
Ik vind dat je als schrijver en kunstenaar een verantwoordelijkheid hebt ten opzichte van je publiek. Iemand neemt de tijd om naar jou te luisteren. Daarom moet je zo oprecht mogelijk zijn en daarin mag je best wat risico nemen. In deze bundel wilde ik zo diep gaan, er staan dingen in die ik nooit tegen iemand heb durven zeggen. Tegelijkertijd moet je de literatuur niet onderschatten. Het is poëzie, persoonlijk materiaal waarmee een gedicht is gemaakt. Door dat schrijf- en publicatieproces neem ik juist ook afstand van het persoonlijke.

Is het achteraf niet toch een beetje schrikken als iedere recensent het ongegeneerd over je eetstoornis heeft?
Natuurlijk vind ik het heel eng dat die gedichten erin staan, maar het zijn ervaringen die achter mij liggen en die me een uniek perspectief geven. Het gaat niet zozeer om persoonlijk schrijven, maar wel om persoonlijke inzichten en ervaringen zo inzetten dat er iets ontstaat wat eigen is en een uniek verhaal vertelt.

Opvallend in je bundel is het gebruik van uitheemse woorden, bijvoorbeeld in het gedicht ‘Meer benen’.
Ik vind vertaling een fascinerend middel. In poëzie vertel je een verhaal in de witruimte, je speelt met de verbanden tussen woorden. Door sommige woorden te vertalen creëer je nog een extra dimensie en dus extra poëtische ruimte.
Daarnaast is klank in mijn gedichten altijd heel belangrijk. Ik lees alles hardop tijdens het schrijven. Op een gegeven moment merkte ik dat ik een woord met een bepaalde klank en betekenis in het Nederlands niet kon vinden maar wel in het Duits, Frans of Engels. Toen heb ik de vrijheid genomen die woorden ook te gebruiken. Volgens mij hebben de meeste mensen wel een basiskennis van deze talen, het is niet alsof ik Chinees toevoeg aan mijn idioom.

Je houdt je ook bezig met andere vormen van kunst, zoals het maken van video’s.
De combinatie van beeld en taal heeft me altijd geïntrigeerd en de spanning die tussen de twee media kan ontstaan is vruchtbaar gebied. Het is vooral interessant wanneer er geen sprake is van uitleg of illustratie. Wanneer het beeld niet dienstbaar is aan taal, of andersom, maar er een wisselwerking ontstaat.

Kun je een voorbeeld geven van die wisselwerking?
Ik moet altijd erg lachen om de cartoons in The New Yorker. Een favoriet hangt bij ons in de keuken.
Twee chique dames met grote zonnebrillen op, zitten aan een tafeltje op een terras, ieder verdiept in een menukaart. Eronder staat: “I can’t have anything that’s a food.”
Zonder die zin is het plaatje vrij saai, en zonder het plaatje mist de zin een belangrijk deel van zijn ironische lading. De zin is juist zo grappig omdat die dames zo chique uit eten gaan. Ze volgen de laatste dieettrends maar kunnen hun gewoontes nog niet loslaten.

Die verbinding zat ook al in je opleiding ‘Beeld & Taal’ aan de Rietveldacademie, maar je volgde ook ‘Design’ aan het Sandberg Instituut. Waarin zie je vooral je toekomst?
Ik hoop dat ik verder kan gaan zoals ik nu werk. Ik maak beeldend en literair werk. Het onderwerp dicteert de vorm, dus soms is het eindresultaat een film, dan weer een gedichtenbundel of een serie tekeningen. Daarnaast geef ik les op de Gerrit Rietveld Academie en op ArtEZ bij de afdeling Creative Writing. Het is inspirerend om met jonge bevlogen studenten te werken en het lesgeven houdt me scherp.
Ik ben heel trots dat ik kan rondkomen van wat ik maak. Mijn moeder is huisarts en heeft altijd heel hard gewerkt voor haar eigen huisartsenpraktijk. Dat heeft mij en mijn zusjes sterk beïnvloed. Financiële onafhankelijkheid is voor ons allemaal een belangrijk streven. Nu ik dat heb bereikt voel ik me een echte vrouw.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...