LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Paul Gellings – Café Egidius

29 mei, 2016

Op zoek naar de verloren tijd

door Johan Reijmerink

Paul Gellings nodigt ons in zijn nieuwste bundel Café Egidius uit stil te staan bij wat hij in het verleden achter zich heeft gelaten. In de titel van zijn bundel verwijst hij naar het bekendste middeleeuwse lied uit onze literatuurgeschiedenis, ‘Egidius waer bestu bleven’. Daarin beschrijft de dichter zijn verdriet over de dood van zijn vriend en betreurt hij zijn eigen lot. Dit verlies heeft Gellings ertoe gebracht in deze nieuwe bundel op zoek te gaan naar zijn verloren tijd.

Te midden van een grote verscheidenheid aan dichters en aan opvattingen over poëzie in onze tijd ziet Gellings zich graag getypeerd als een romanticus. In zijn bundel laat zich dat aflezen aan vorm en inhoud van zijn gedichten. Hij is traditioneel in zijn vormgeving en werkt dikwijls in drie- of vierregelige strofen. Zo nu en dan duikt de sonnetvorm op en past hij rijmschema’s in zijn verzen toe. Daarin is hij niet altijd even consequent. Opvallend is verder dat hij nauwelijks gebruik wenst te maken van leestekens. Dat laatste refereert aan een inzicht dat wijst op een vertrouwen in de autonome werking van de taal en in de rol van de lezer. Het ontbreken van leestekens zet de lezer ertoe aan de gedichten zelf telkens weer op zijn tijd en wijze te volbrengen. Toch blijkt voor Gellings de behoefte aan vormvastheid een voorwaarde te zijn om greep te krijgen en te houden op wat zich in zijn verbeelding afspeelt. Inhoudelijk is voor veel van zijn gedichten een eerste aanleiding afkomstig uit de werkelijkheid die buiten zijn verbeeldingswereld ligt. Zijn gedichten zijn verhalend van karakter en openen nogal eens met een Natureingang. Het waarnemend ik reikt naar wat er in de werkelijkheid is geweest, en voert ons terug naar een verborgen (droom)wereld waarin het allemaal begon, naar een wereld die misschien toch nog niet helemaal verdwenen is. Hij is bedacht op ‘goudomrande momenten’ waarin de tijd lijkt stil te staan.

De eerste afdeling van deze bundel ‘Nieuwe beelden’ bestaat grotendeels uit gelegenheidsgedichten. Ze bestrijken uiteenlopende onderwerpen: van een gedicht over het beeld van Anne Frank tot de Romeinse stad Nîmes, en van een gedicht over het overlijden van een vriend tot de stad Efeze. Persoonlijke verbintenissen en actuele ervaringen liggen eraan ten grondslag.
Vanwege dit sterke gelegenheidskarakter zouden we bij eerste lezing de indruk kunnen krijgen dat deze bundel een reeks toevallig bij elkaar gebrachte gedichten bevat die onderling nauwelijks enige samenhang vertonen. Bij nader inzien zijn ze thematisch wel degelijk in overeenstemming met elkaar. In tal van gedichten blijkt de ik ‘op zoek te zijn naar samenhang’ en naar ‘waar altijd iets als een ander leven/ in verborgen kamers lijkt te wachten//’. Noties als jaren die verdwenen in de mist, het heroveren van wat verdwenen is, het achterhalen van een vermoeden, het goed aankomen in het verleden en het op zoek gaan naar waar alles ooit begon, het verlangen naar een verloren gewaande wereld en het gemis ervan geven aan deze gedichten inhoudelijk een sterke en actuele samenhang. Dat maakt dat deze poëzie doortrokken is van een heimwee naar wat er ooit was en/of er niet gekomen is, en er ook niet meer zal zijn, en daarom voor altijd onbereikbaar zal blijven. Zoals ‘een andere lichtval/ […] tot een ander moment [leidt]//’, zo laat wat er achter ons ligt zich niet op een eendere wijze achterhalen. Zo blijft de oorsprong van onze ervaringen, gewaarwordingen en gevoelens voor ons in raadselen gehuld. In die zin is de poëzie van Gellings onmiskenbaar aangeraakt door de poëzie uit de negentiende-eeuwse Romantiek. Die poëzie kenmerkt zich door een individueel metafysisch en historisch besef, doortrokken van een verbeeldingskracht die ruimte biedt aan een hang naar melancholie en nostalgie, soms ook nog aangevuld met een lichte neiging tot opstandigheid tegenover de tijdgeest waarin het jachtige hier en nu domineert. In het gedicht ‘Efeze’ brengt de ik dat romantisch besef onder woorden:

…………: zijn jullie goed
aangekomen in het verleden

ben zelf ook alweer onderweg
naar waar ik vandaan kwam

Het is tegen deze achtergrond dan ook niet verwonderlijk dat Gellings in deze bundel als tweede afdeling een reeks vertalingen van klassieke romantici en symbolisten uit de Angelsaksische, Franse en Duitse literatuur heeft opgenomen, merendeels uit de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Zij dragen in hun poëzie eenzelfde verlangen naar een verloren tijd uit.
De gedichten van Gellings laten een aantal kernnoties zien die het romantisch patin van deze dichter aantonen. Er spelen zich in deze gedichten heel wat droomervaringen af in het hoofd van het waarnemend ik. Het ‘zien van beelden’, het ‘verlangen naar eerder ervaren beelden’, het ‘dromen over het leven dat nog moet beginnen’, ‘het herinneren van wat geweest is’, het ‘laten wiegen in de droom’, het ‘verlangen terug te keren naar Eden, naar zijn geboorte’, ‘het dromen van wat je er nooit eerder zag’, en vooral ‘het beleven wat je ooit is beloofd’ zijn noties die gestalte geven aan de verloren tijd en het ‘onbeschrijflijk ver paradijs’. Dat alles komt onder herfstige omstandigheden in beeld als vertrekpunt voor zijn innerlijke observaties. Verbeelding en werkelijkheid strijden niet alleen om de voorrang, maar vullen elkaar ook dikwijls noodzakelijkerwijs aan. Er is ook een intens verlangen om de tijd te ontvluchten. Daarbij past het besef van de ik dat er veel buiten hem om voorbijgaat. Op al die momenten dat de droom de werkelijkheid doorschiet, is er tevens het besef van het onbegrijpelijke leven en tegelijkertijd de wens het te doorgronden. Dit alles weerhoudt hem er niet van deze paradoxale ervaring door te geven aan de wereld.
In het gedicht ‘Septembernacht’ komen veel aspecten van deze melancholieke poëzie samen.

Septembernacht

De tuin vereenzaamt langzaam in de avond
de zomerstoelen vallen stil
in het schijnsel van de buitenlamp
op het terras vervloeien onze silhouetten

dwars door je spiegelbeeld in het achterraam
staar je in die donkergroene kamer buiten
waar plotseling gordijnen openzwaaien
en een vallei zich plooit tot aan de kim

hellingen als biezen matten, oogst van
liefdesavonturen, dikke boeken waarin
de tijd wordt omgedraaid of afgeschaft

dan verft maanlicht alles blauw als krijt
degenen die wij waren zijn vertrokken
degenen die wij waren zijn wij kwijt

De atmosfeer van de herfst is favoriet in deze bundel. De duisternis valt in dit gedicht over de tuin en het terras. De spiegeling van de ‘je’ in de ruit roept een parallelle verbeeldingswereld in de waarnemende ik op. In het spiegelbeeld is tevens zichtbaar het decor van ‘die donkergroene kamer buiten’, waarin de ‘wij’ de figuranten zijn. De openzwaaiende gordijnen verruimen het perspectief op een verloren tijd: ‘degenen die wij waren zijn vertrokken/ degenen die wij waren zijn wij kwijt//’. Hoe melancholiek wil je het nog hebben in deze tijd!? Gellings heeft met Café Egidius een melancholieke, beeldrijke en doordachte bundel gecomponeerd.

***

Paul Gellings (1953) publiceert met Café Egidius (2016) zijn vijfde poëziebundel. Naast dichter is Gellings ook vertaler van Engelse, Franse en Duitse literatuur. Hij is in 1999 gepromoveerd op een studie over de Franse romanschrijver Patrick Modiano. Daarnaast geeft hij poëzie- en schrijfcursussen voor kinderen en volwassenen. In het dagelijkse leven is hij docent Franse taal- en letterkunde.

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...