Wim Vandeleene (1972)
Poëzie is voor mij het brood en de wijn, het huis en de bron.
DUIKEN MET DIEREN
met de doejong
zink ik naar zeegras
stap traag over de bodem
de zwaartekracht van een maan
een astronaut onder water
met de aalscholver laat ik de veren drogen
voor de duik, met stotende vliespoten
schok ik vooruit tot ik de honger stil
met de krokodil duik ik
voor hij een gnoe kiest aan de oever
de kudde moet hier over. brengt een offer
ik volg de overlevers naar groener gras
met het vogelbekdier duik ik
naar het slib van mijn geheugen
zijn snavel schiet heen en weer
neemt de stroom in de stroom waar
ik ben geladen. het verraadt me
met de ijsvogel wacht ik op een kans
op de tak bid ik met hem voor de duik
de verticale pijl. een knipvlies schuift over nu
als de snavel de spiegel breekt
als ik duik naar de trog
waar je schuilt, verroer ik geen vin
je mag me zoeken met een sonar
ik los op in bellen, waan me weg
VERNIS
je kan het over gestolde verf leggen
zo weer je het zuur van de regen
de trage spons van het licht
de draden van de schimmel
ooit won men het uit hars
uit de lak van luizen, gefilterd
met lijnzaadolie aangelengd, gekookt
tot het vloeide als stroop
het kleeft aan een verkrampte glimlach
het legt een mooie glans over de viool
over het kruis dat aan een draad hangt
boven het altaar van het gezin
Anneke van Schaik (1950)
Poëzie is ploeteren. Het is fijn als een tekst of gedicht toegankelijk is, prettig oogt.
Alsof het geen moeite heeft gekost.
GEVR./AANGEB.
Gevr.: wie heeft er bittere gedichten
over kwetsuren, over verdriet
zijn er van die bittere gedichten
of schrijft men die liever niet
Zijn er ook sombere* gedichten
over pijn en zwarte dagen
zijn er ook sombere gedichten
of mag je dat niet vragen
Wie heeft een depressief gedicht
doordrenkt van smart en trammelant
met zwartgallige toekomstbeelden
of is er niet zo’n variant
Aangeb.: limericks en puntgedichten
met een kwinkslag of een leus
diverse vrolijke ballades
of een haiku naar uw keus
Ook rondelen en kwatrijnen
rond van rijm en mooi op toon
verder velerlei sonnetten
of is dat dichtwerk te gewoon
Dan heb ik ter beschikking
voor wie dat wil een liefdeslied
of wie wil nog een poezieversje
dat eindigt met vergeet mij niet
* Reeds 2 ontvangen, waarvoor dank
Peter de Volder (1958)
Ik wil in een heldere taal schrijven, in heldere beelden. Of het kunstzinnig is of niet maakt me niets uit. Dat is allemaal zo achterhaald.
Gedicht over een baars.
Bizar zo’n enorme baars die toch nog kans ziet
om tussen groene boontjes en een handje vol witte rijst
de staart flap flap flap zo keihard op en neer te slaan,
dat in China al gruis van een kleine berg brokkelt,
waarop de eerste huisjes, geknipt uit dun Chinees papier,
zich snel verschuilen achter hun fragiele dorpel:
armen voor het gezicht en hopen op betere tijden,
is het laatste dat rest als de scherven in het restaurant
de vloer vernietigen en de baars pijlsnel het aquarium verkiest.