Een woekeraar met taal
door Levity Peters
Ik vermoed dat iedereen de ongemakkelijke relatie wel kent tussen twee mensen die elkaars taal niet spreken. Nog ongemakkelijker is die, wanneer ogenschijnlijk dezelfde taal gesproken wordt, maar men geen overeenkomst kan vinden tussen de gebruikte, de bedoelde, en de verstane woorden. Het is voor de tweede keer dat ik een bundel van sadà\exposadà te recenseren krijg, en maar niet begrijpen kan wat hij bedoelt, waar hij op zint. Wanneer je een dichtbundel leest, ga je in zekere zin een gesprek aan met de dichter. Hij moet je op de een of andere manier raken, je mee kunnen nemen in zijn betoog. Wanneer maar één van de deelnemers zich kan plooien (de lezer) zonder dat er van de kant van de dichter ook maar enige moeite lijkt gedaan om de ander te benaderen, dan kun je je afvragen met welk doel deze poëzie geschreven is: moet de lezer tot nieuwe begrippen komen? Zijn de begrippen die de dichter hanteert waardevoller dan de algemeen geaccepteerde, omdat de taal versleten is? – benaderen zij de werkelijkheid dichter? – Want dat is toch waar het uiteindelijk om gaat?
De werkelijkheid van de dichter kom je niet tegen, er is nergens sprake van een ‘ik’. Het is vooral de werkelijkheid van de literatuur. Het zijn voornamelijk Griekse en Romeinse mythen, en het werk van een groot voorbeeld: Ezra Pound. Met name in diens Pisaanse canto’s heeft de zaal van baards! een illustere voorganger, waarmee ontrafelaars zich al vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw bezig houden.
Laten we bij het begin van de bundel beginnen, de afdeling ‘zaal’ die zich over vijf ongenummerde pagina’s uitstrekt. Let wel, het zijn afzonderlijke gedichten:
Het begint met ‘de maatval van de klok’, en het eindigt met de klok die gloort. Zo gebeurt er ook het een en ander met de zonbekranste ossen; en engelen, met kut, troosten zich: teut. ‘Teut met kut’.
Na het verschillende malen gelezen en de gevarieerde onderwerpen gecombineerd te hebben, voelde ik mij zelf een ‘ontbergrader’. Met de nadruk op rader. Je komt hem in deze bundel een aantal malen tegen.
Het ‘usura-ez’ slaat op Ezra Pound (1885 – 1972). Usura betekent ‘woeker’ (latijn), waarmee de Joodse naam Ezra een klankovereenkomst heeft. En de achternaam Pound herinnert aan de Engelse pond. Erza’s vader was muntmeester bij het ministerie van financiën in Philadelphia, en Ezra schreef na de eerste wereldoorlog het ‘ABC of economics’. Poëzie en economie, dus politiek, waren verbonden in zijn wereldbeschouwing, die hem ook tot het fascisme bracht. Al in de zesde regel van de eerste Pisaanse canto, die hij in Amerikaanse gevangenschap schreef, opgesloten in een tijgerkooi, schrijft hij: ‘Opdat maden de dode os zouden eten’, daarmee doelend op Mussolini. Ik vermoed dat sadà\ exposadà met zijn ‘usura’ vooral doelt op het woekeren met woorden, door ze elke keer in andere context te plaatsen en zo hun betekenis te verrijken: de bundel bevat eindeloos veel verbanden van bepaalde woorden, een intellectueel spel dat helaas op geen enkel moment in staat was mijn hart te raken. Poëzie die cerebraler is dan deze kan ik mij moeilijk voorstellen. Maar nu bewegen we ons op het gebied van smaak.
Hoe ver de intertekstualiteit gaat laat sadà\exposadà goed zien aan de hand van dit fragment en de toelichting daarop in het notenapparaat:
De persoonsnamen buiten het gedicht moeten het van sadà\exposadà ook zonder hoofdletters stellen.
Ik blijf maar zitten met de vraag naar de bedoeling, de betekenis van deze poëzie. Een nieuwe inhoud heeft niet direct een nieuwe vorm tot gevolg, zie Baudelaire. Andersom is het evenmin het geval. Wanneer je ze met elkaar vergelijkt is de zaal van baards! van sadà\exposadà extremer en minder eenvoudig leesbaar dan De Pisaanse Canto’s van Ezra Pound die zelfs Chinese en Griekse lettertekens door zijn tekst mixte en dus erudiete vertalers nodig had. Er is nog een opvallend verschil: de tekst is ook veel schraler. Het aantal kernwoorden, kernbegrippen is beperkt.
Wat het er niet gemakkelijker op maakt, is dat je er niet even een fragment uit de zaal van baards! kan plukken om op je gemak te ontcijferen; de bundel vraagt om een lezing als geheel, wat de vraag naar de bedoeling evenwel niet beantwoordt. De band met ‘onze’ werkelijkheid is ver te zoeken. sadà\exposadà geeft je wel heel weinig houvast. De ‘baards’ van wie de zaal (welke zaal?) mag zijn, blijft een onbekende. Wanneer zijn leven niet voornamelijk verliteratuurd is, valt er voor de lezer niet zo heel veel te genieten, ben ik bang. Dat ik niet erg van puzzelen houd, beperkt mijn mogelijkheid om van deze tekst te genieten ook wel een beetje…
De bundel is prachtig uitgegeven, met een mooie omslag, twee kleurendruk, (als extra een paar maal grijs) met getekende symbolen, en een klein, noodzakelijk (wie leest er Hebreeuws?) glossarium.
***
sadà\exposadà debuteerde in 2015 met de grote middag, dat samen met de zaal van baards! een tweeluik vormt.