Robin Veen (1953)
OVER
Omdat je precies in je eigen hoofd paste,
kon je de oorlog nooit winnen.
Achter iedere muur lachte de vijand.
In camouflagekleuren sloop je langs
de demarcatielijn tussen jou en de wereld.
Je leven mesbreed gevouwen.
Je wapen keurig ingevet om nooit te gebruiken.
Nu tast je hand breekbaar in de lucht;
een witte vlag vanuit de loopgraaf van het leven.
Boven je hoofd vind je de driehoek,
maar de kracht ontbreekt je te verheffen.
Aan alles komt een eind.
Buiten dwarrelen de bewijzen.
Ik zie hoe je ze nakijkt tot de vrede is getekend.
Etwin Grootscholten (1969)
ik ben in de war van je
vannacht ging je linkerhand
over mijn rug, masserend soms
met de palm soms met nagels
licht krassend in het schouder-
blad dan weer kriebelend net
boven mijn billen om daarna
langs de lendenen omhoog te glijden
het gaat niet zo heel goed met ons
maar vannacht toen je op je rug lag
één been opgetrokken met je volle
linkerborst onder mijn rechter-
hand totdat ik ook je nek streelde
daarna afdaalde jij je bekken kantelde
om de druk van de muis van mijn hand
beter op je venusheuvel te weten en
uiteindelijk mijn vingers speelden
met je meest complexe delen
het gaat niet zo heel goed met ons
en vannacht ging het dan wel
toen opgewekt en opgericht licht
dwingend mijn eenvoud zich openbaarde,
de vingers verstoten terug in balling
van de volle boezem opwaarts verend
met afgetrokken HEMA dekbedovertrek
totdat ik mijn tranen in je kussen schoot
ik ben in de war van je
Henrike Vellinga (1998)
Supermarkt
A. zegt dat je van Optimel onvruchtbaar wordt.
Dat weet ze zeker, heeft ze gelezen, staat ergens
zwart op wit.
Ik weeg haar woorden onverschillig,
knik wanneer ik op ‘BON’ druk
en plaats een dode dichter
tussen de vissticks tegen een diepvrieskist.
A. struikelt over de zoom van zijn jas
en doet alsof er niets gebeurd is.
Ik kijk hoe ze haar gevallen boodschappen
opraapt en schaam me voor de manier
waarop ze graait naar een familieverpakking
spinazie à la crème en broodjes bapao
voor in de magnetron. Soms doet ze dit:
koopt spullen die bij iemand anders passen
zodat de caissière niet om legitimatie vraagt
voor de wijn tussen de natte doekjes.
Het hoofd van de dichter is opzij gezakt.
Ik haal een kartonnen beker automaatkoffie
en ga naast hem zitten. Ik adem oppervlakkig
door mijn mond en zoek in zijn zakken
naar iets wat hier betrekking op heeft,
maar vind het niet.
A. rekent ondertussen probleemloos af,
vraagt met schelle stem of iemand het rottende
vlees in gangpad vijf in hemelsnaam
op kan ruimen.
Ramon van den Dungen (1970)
Cornflakes
Soms lukt het even niet. Zijn de cornflakes weer te zacht. Morst er latte op je blauwe das. Rijdt je taxi met een ander weg.
Soms lukt het even niet. Krijg je de E-snaar niet gestemd. Belt zij als je haar net vergeten bent. Is je hoofd een pak bedorven melk.
Soms lukt het even niet. Doet je lichaam wat je altijd vreest. Schreeuw je in de stilte van je BMW. Wil je slapen tot de pijn verslapt.
Michelle Brouwer (1991)
het een en het ander
ik vind mezelf even mooi als het geluid van een glas
dat over een houten tafel naar je toe geschoven wordt
even mooi als hoe je bovenbenen voelen bij thuiskomst
als je hebt gewandeld en het buiten rond het vriespunt is
even mooi als je neus in een kledingstuk steken
dat je op zolder bewaarde voor het juiste moment
even mooi als een mond vol Skittles tot het niet meer past
en het kleurenmengsel dat je uitspuugt in een servet
nee, even mooi als de eerste wintersneeuw zien vallen
over een gladde sneeuwweg lopen en wegzakken
met natte sokken over de deurmat wrijven
de tocht onder de deur naar je voelen grijpen