LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Albert Bontridder – Nimbus

24 jan, 2017

Vader en zoon

door Paul Roelofsen

Enkele maanden geleden verscheen bij Poeziëcentrum Gent een heruitgave van de bundel Nimbus van de dichter en architect Albert Bontridder, waarmee tegemoet werd gekomen aan diens laatste wens. Hij maakte deze uitgave echter zelf net niet meer mee want hij overleed op 94-jarige leeftijd in maart 2015.

Albert Bontridder was een bijzondere man, in Nederland weliswaar vrij onbekend maar in België een begrip; hij was voorzitter van PEN Vlaanderen en de Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie, behoorde tot de redactie van Tijd en Mens en gaf vele bundels uit. Als architect werkte hij onder meer met Jacques Depuis aan paviljoenen voor de Expo van 1958 en vrienden als Louis-Paul Boon en Hugo Claus vroegen hem een huis voor hen te (ver)bouwen. Verder was hij was vrijmetselaar van nature, een zogenaamde ‘broeder zonder schootsvel’.

In zijn vroege poëzie beteugelt hij zijn seksuele driften bepaald niet en geeft die vorm in keurig nette sonnetten.

De maat mijner dromen
(Eerste en laatste strofe).

Wat ik bij dage vlucht moet ik des nachts begeeren,
en hoe ik haar ook schuw: dit meisje wordt de prooi
waarop ik mij in droom gelijk een wilde gooi
en zal zij schreeuwend zich met hand en tand verweren.

( … )

Bezit ik nooit geheel den schoot waarin zich griften
de prikkels die het oog doorstralen met een traan,
toch sla ik in mijn drift haar edelste orgaan.

Gaandeweg echter worden vorm en toon losser, de regels korter en hoewel het lijfelijke duidelijk aanwezig blijft, is de inhoud meer verweven met zijn levensbeschouwing. Bescheidenheid vindt hij een van de grote deugden: ‘Het is verwaand om achterom te kijken en te zeggen: dit of dat heb ik gepresteerd. Zoiets is overdreven en heeft geen impact op het zijn.’

De bundel Nimbus bevat tien handgeschreven, maar te ontcijferen gedichten in het Nederlands en tien hertalingen daarvan in het Frans met een volkomen eigen constructie en gevoelswaarde; men kan ze ook afzonderlijk van de in het Nederlands geschreven versies lezen.
Zijn zoon Thierry, met wie Albert een nauwe band had, illustreerde behalve het voor- en achterplat alle gedichten met een Jugendstilachtige pentekening. Ze zijn licht en verfijnd, een beetje zweverig maar toch goed samenvallend met de sfeer van de poëzie. Het geheel is van een betoverende eenvoud.
Zo’n tekening kan jammer genoeg niet geplaatst worden in deze recensie, u moet het hier doen met het een gedicht uit de bundel.

Reiger: regel, rust en rouw
aan de ronde lippen
van oorsprong en begin.

Roof de alfa uit het blauw
van onderzeese klippen
ruil geen schilfers van de zon
voor nevelflarden aan de kim.

Red de omega uit de snavel
der dronken watersnippen.

Laat parels
cirkelen rond de navel,
het speeksel vloeien
langs de kin,

laat worden wat begon.

Het zijn regels van iemand die intuïtief met woorden omgaat, zonder dat dit leidt tot cryptische raadselachtigheid; ook de niet-ingewijde kan begrijpen wat hier staat en waarom het gaat. In alle gedichten beeldt de dichter op pregnante wijze de verhouding tussen man en vrouw uit en die tussen licht en donker.
De bundel is zeer verzorgd uitgegeven, boeiend om te lezen en bovendien iets moois om een ander cadeau te geven.

Voor de bibliofielen nog iets interessants. Naast de reguliere bundel die ik hierboven besprak, is er ter gelegenheid van de vijfennegentigste geboortedag van Albert Bontridder in facsimile een uitgave in beperkte oplage verkrijgbaar van de oorspronkelijke samenwerking van vader Albert en zoon Thierry, begin jaren zeventig, getiteld Momenten. Flarden herinneringen 1923-2013.
Niet goedkoop, 175 euro, maar elke bundel bevat dan ook naast de gedichten een originele tekening van Thierry Bontridder.

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...