Met deze gedichten wonnen Hester van Beers en Onno-Sven Tromp de vijfde ronde van de Meander Dichtersprijs 2017.
Hester van Beers (1995)
Chocoladesigaretten
Het leven is een boot en ik hang kotsend over de reling.
Mijn vingers blijven het litteken vinden
op mijn knie, van toen we naar de trein renden
en ik te graag naar huis wilde om niet uit te glijden.
In je schouders woont muziek. Mijn duimen zweven
over je sleutelbeenderen die ik graag claviculae noem
omdat dat zo’n mooi woord is en er misschien nog iets
van ons terechtkomt als we zo mooi mogelijk
proberen te praten.
Ik vertel over hoe ik vroeger met mijn zusje in bad paste
en hoe eenvoudig dat was. Dat ik de handdoek om mijn schouders
sloeg om het kinderlichaam te verstoppen
dat op de badrand op het warme water wachtte.
Over hoe we in kleermakerszit
onder het klimrek zaten, chocoladesigaretten
tussen onze tanden geklemd, en opschepten
over onze vaders die koning waren.
Je zegt dat ik nog altijd te klein ben
om warmte vast te houden,
dat mijn binnenkant te dicht onder de huid zit.
Ik zeg dat ik naar het licht groei
en alleen ‘s nachts mijn ogen open kan houden.
Onno-Sven Tromp (1967)
Verder
ze tilde zichzelf op, dat ze kon zweven, of ik
het wilde zien, liep ze een eindje zonder de grond
te raken, het was een gebrek aan zwaartekracht
dat haar opbrak, hing ze zich als vitrage voor de
ramen, kon ik van binnen door haar heen kijken,
van buiten niet, of ik het misschien wilde zien,
ze lichtte haar hielen, zeilde ze als weesvlinder
door een wintertuin, dat ze behoefte had aan
houvast, ik wist het niet, een verdorde bloemknop
om op te zitten, had ik haar mijn hand gegund,
mijn gewicht tegen haar aan gelegd, had ik haar
uit de lucht gegrepen, riep ze me immers nog,
durfde ik niet te kijken, bang dat ze vleugels
zou breken, als bevroren papier, ze schreef hoog
haar vallende brief, was ze gevlogen, verder