LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

‘Als het kijken eindelijk het vergeten inwilligt’

7 dec, 2017

Het werk van Hans Tentije (Beverwijk, 1944) werd veelvuldig bekroond, onder andere met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Herman Gorterprijs, de Guido Gezelleprijs, de Karel van de Woestijneprijs en onlangs met de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre.

Nadat ik Hans Tentije gefeliciteerd heb met de Constantijn Huygensprijs, vraag ik hem of hij erdoor verrast was. ‘Ja en nee’, zegt hij ‘ik denk dat ik het wel eens verwacht had gezien de goede recensies en de eerdere onderscheidingen. Ik ben er natuurlijk erg blij mee, ook voor de uitgever (de Harmonie) waar ik nog steeds zeer tevreden over ben, maar het verandert mijn leven niet. Een prijs is zo afhankelijk ook van de leden die in de jury zitten.’
Ik kijk hem vragend aan. ‘Ik schrijf niet in de eerste plaats voor de lezer. Inhoud en vorm zijn even belangrijk. Van tevoren is er geen duidelijk plan, het ene beeld lokt het andere uit en van te voren weet ik niet waar het eindigen zal. Ik ben steeds bezig de woorden te schikken, het ene eruit te gooien, het juiste woord op de juiste plek te zetten. Ik beleef ontzettend veel plezier in het maken, het ontdekken van dingen voor mezelf.’

Joop Leibbrand zei het in Meander (Al het teloorgegane, 7 december 2013) zo: ‘De zoektocht als vraag, de bundel als antwoord’. Hij grinnikt. ‘In die zin schrijf ik wel naar de lezer toe maar dichten is vooral uiten. Het dichten komt me ook niet aangewaaid. Je kunt niet aan het gedicht zien hoeveel moeite de schrijver ermee had. Ik had eigenlijk graag schilder willen zijn, de beeldtaal van een schilderij is veel directer. Ik had trouwens ook graag muziek gemaakt. Ik ben net als anderen van mijn generatie een jazzliefhebber.’
Hans Franse zegt in Meander (Een prachtig oeuvre in namiddagkleuren, 29 februari 2016) dat je blijvend ontroert. ‘Dat is mooi. Ik wil wel voor ontroering zorgen maar het moet niet opgeklopt zijn en er teveel bovenop liggen. Ik sta argwanend tegenover gevoel.’

We praten over die unieke generatie van toen. ‘De vriendschap met bijvoorbeeld een geweldig dichter als H.H. ter Balkt. Of dat wat ik met Bernlef deelde: het oog voor detail, de aandacht voor het onaanzienlijke. Toch heb ik geen heimwee naar vroeger, ik ben geen nostalgisch mens maar ik realiseer me terdege het belang van een goede omgeving.’
Is hij nog betrokken bij de hedendaagse poëzie? Zou er bijvoorbeeld nog een samenwerkingsverband kunnen ontstaan zoals hij die met Bernlef had? ‘Nee, ik zou niet weten met wie. Ik heb door lezen zoveel geleerd. Verwantschap met de jonge dichters is niet echt aanwezig. De generatie van toen was uniek.’

Zijn werk begon met cynisme, later kenmerkt het zich door onbestemdheid. Als er meer achter je ligt dan voor je qua jaren, hoe zit het dan met die onbestemdheid? ‘Ik heb het idee dat ik meer de diepte inga, er is meer levenservaring. De dood wacht altijd maar ik ben niet per se somber, die perioden heb ik wel gekend. Teruglezend kun je die depressieve neigingen wel vinden. In het schrijven ben ik op mijn eerlijkst. Het heeft me een aardig oeuvre opgeleverd.’ Hij lacht vriendelijk. ‘Dichten is ook discipline en ik schrijf elke dag.’

Volgens Hanz Mirck in Tzum (recensie Om en Nabij, 19 december 2016) is het werk van Tentije ongrijpbaar. Een gedicht is ‘licht dat alles verheldert maar niets verklaart’. Hij ontleedt het pseudoniem tot ‘ten tijden’ of ‘in die dagen’. Volgens hem is er dus een plan. ‘Dat ziet hij wel goed. Het ongrijpbare blijft. Het is wel mooi dat hij mijn werk zo ervaart.’ Ik haal uit dezelfde recensie de beeldspraak van Mirck aan, ‘de dichter gaat zelf verscholen in de melancholische poëzie en de recensent staat ergens op het strand, kijkt in de richting van zijn wijzende vinger, draait zich om en hoort niets dan het ruisen van de wind op een donkere avond.’ Zo voelt de lezer zich dus maar hij legt zich er niet bij neer.
Ik moet beslist nog zijn lievelingsschrijvers noteren, zegt hij: de herinnering aan het lezen van W.F. Hermans bij 10 graden vorst, wachtend bij de bushalte, hoe hij onder de schoolbanken stiekem verder las. Hij wordt enthousiast bij het noemen van de Zweedse auteurs die ook Bernlef als favoriet had, Gustafsson met name, Tomas Tranströmer of de Ierse dichter Seamus Heaney. O, die Vijftigers natuurlijk! Schrijvers als Enzensberger, Faulkner, Céline. Hij zegt ook graag te herlezen. Hedendaagse schrijvers noemt hij: Buwalda, Tepper met zijn Eeuwige Jachtvelden, Hertmans met Oorlog en Terpentijn, Modiano, schrijver van weemoed en detail, en zeker ook: W.G. Sebald!

Ik vraag naar zijn opvoeding. ‘Ik ben niet cultureel opgevoed maar mijn ouders hebben me ook nooit tegengewerkt in mijn keuzes en voorliefde. En wat scheelt, ik had en heb veel vrienden die beeldend kunstenaar zijn, David Kouwenaar, Rob Verkerk (die schilderijen maakte bij de gedichten in ‘Hoe het leven geleefd wordt’), Peter Bes met wie ik onder andere ‘In de tussentijd’ maakte, geïnspireerd door de foto’s van hem.
En vergeet het reizen niet: je blik verruimen, de grote steden bezoeken!’

Ik breng het roodfluwelen gordijn ter sprake dat vroeger bij de ingang van de kroeg hing waar we in zitten, nu is het geheel versierd met sloophout. Opgeleukt, grinniken we.
We komen niet meer zo vaak in een kroeg. Ik vergelijk het prijzengeld van de Constantijn Huygensprijs even met de Turing. Hij gaat er trouwens van op reis, heeft hij bedacht, na de officiële ceremonie.
Bij het 500-jarig bestaan van onze Grote Kerk maakt hij een gedicht . ‘Ambieer je het stadsdichterschap van Alkmaar’ vraag ik hem. ‘Soms is een opdracht leuk maar nee, ik moet er niet aan denken stadsdichter te zijn. Ik wil niet op de voorgrond, ik zit verscholen in mijn gedichten.’

 

Interview Alja Spaan

Publicaties van Hans Tentije verschenen bij uitgeverij De Harmonie

  • Alles is er
  • Wat ze zei en andere gedichten
  • Nachtwit
  • Schemeringen
  • De innerlijke bioscoop
  • Drenkplaatsen – gedichten 1975-1987
  • Van lente en sterfte
  • Wisselsporen
  • Verloren speelgoed
  • Wat het licht doet
  • Deze oogopslag
  • Uit zoveel duisternis
  • In de tussentijd (bij foto’s van Peter Bes)
  • Als het ware
  • In omgekeerde richting (met Bernlef)
  • Gissingen, gebeurtenissen
  • Hoe het komt – gedichten 1994-2010
  • Om en nabij

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...