LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

‘Op zich wel een bijzonder toeval’

20 mrt, 2018

Van Astrid Arns verschijnt in het najaar een bundel bij uitgeverij P.  Van haar dochter Jana verschenen inmiddels twee bundels. Astrids nicht Frouke publiceert komend najaar een derde bundel, dit keer bij de Arbeiderpers.
Zoveel dichters in een familie: is dat toeval? Alja Spaan interviewde de dichteressen Arns.


Frouke, Jana en Astrid Arns

Astrid Arns (1960) werkt in het bijzonder onderwijs. Publiceerde in de Poëziekrant, Meander, Het gezeefde gedicht, De schaal van digther en De vallei en werd o.a. genomineerd voor de Meanderwedstrijd 2017. Won de derde prijs Poëziewedstrijd Oostende 2017-2018. Debuteert in het najaar 2018 bij uitgeverij P.

Welke overeenkomst zien jullie zelf tussen jullie literair werk?
Jana (J): Ik denk dat we alle drie helemaal anders schrijven. We delen dan wel dezelfde achternaam, onze stemmen zijn heel divers.
Astrid (A): Jana en ik fungeren vaak als toeschouwer in onze gedichten. Er is ook vaak sprake van een zeker gemis. (Een gevoel, een voorbije tijd, een vader…) Frouke schrijft realistischer dan ik, nuchter, onverbloemd. Ik klamp mij vaak vast aan een sfeer.
Frouke (F): Qua beeldtaal en thematiek denk ik dat Astrid en Jana meer overeenkomsten hebben; als moeder en dochter hebben zij natuurlijk een groot gedeeld verleden. Eén van de reservoirs waar je als dichter uit put, lijkt me.
J Frouke en Astrid kunnen veel beter een landschap of stad beschrijven. Mijn thematiek blijft veel compacter. Ik schrijf meestal over de microwereld van mijn/het gezin. Zij zien het groter.

Lezen jullie elkaar en beïnvloeden of stimuleren jullie elkaar?
J Lezen zeker! Mijn moeder en ik mailen elkaar altijd eerste versies door en reviseren elkanders werk. Zij is daar wel een stuk beter in dan ik. Die mailwisselingen werken stimulerend en onrechtstreeks zal er zeker een vorm van beïnvloeding zijn.
A Jana en ik bespreken meestal onze gedichten kritisch voor we ze publiceren. (Per mail want we wonen niet in dezelfde stad) Ik bewonder de humor in Jana’s gedichten, dat maakt ze minder beladen. Jana en ik schrijven ook vaak over het moederschap. Over onze beperkingen maar ook over onze liefde die we ervaren in de nabijheid van onze kinderen.
F We lezen elkaar wel, maar beïnvloeden, nee. We kennen elkaar ook nog niet zo lang. In juli 2014 trad ik bij Poemtata tijdens de Gentse Feesten op in een literair programma, ik werd vlak voordat het programma begon door een vrouw achter mij aangesproken. Het bleek een volle nicht te zijn, Astrid, die in België woonde en die ik nooit heb gekend. Ook haar dochter Jana was daar aanwezig, sindsdien hebben we contact gehouden.

Jana Arns (1983) is muzikante, fotografe en dichteres. Publiceerde in de Poëziekrant, Meander, Deus ex Machina; Gierik & NVT en Het gezeefde gedicht. Enkele gedichten werden opgenomen in de ‘100 beste Nederlandstalige gedichten’ van de VSB Poëzieprijs 2018. Ze won de Prijs Letterkunde Oost-Vlaanderen 2017 en de Literaire Prijzen van de stad Sint-Truiden 2018. Debuteerde in 2016 met Status: het is ingewikkeld bij uitgeverij P. Haar tweede bundel verscheen februari 2018 bij dezelfde uitgever onder de titel Nergens in het bijzonder.

Waar komt dat talent tot schrijven vandaan? Of ben je van mening dat het toeval is.
J
Dat er drie Arnsen zijn die op een bepaald niveau gedichten schrijven, is op zich wel een bijzonder toeval. Vooral omdat we een familie zijn die verder eerder ‘op zichzelf’ is en is verspreid over België, Nederland en Australië. Onderlinge bezoekjes zijn dus niet altijd zo evident.
F Het is wel opvallend dat drie mensen uit eenzelfde kleine familie dichter zijn.

Is schrijven iets dat binnen de opvoeding gekoesterd werd?
J
In mijn geval zeker. Ik heb altijd geweten dat mijn moeder gedichten schreef en toen ze me een reeks gedichten liet lezen die ze had geschreven toen ze zwanger was van mij, herinner ik me dat ik erg was gepakt hierdoor. In diezelfde periode ben ik zelf ook begonnen met dichten en ook al was dat toen nog echt niet goed; ze was altijd positief!
F Mijn liefde voor literatuur en poëzie is van huis uit vooral gevoed door mijn moeder. Maar mijn vader hield van schrijven; iets waar hij zich pas op hoge leeftijd echt toe zette. Hij schreef honderden korte stukjes, Carmiggelt-achtige filosofische bespiegelingen over alledaagse gebeurtenissen.

Frouke Arns (1964) is literair vertaler, tekstschrijver en dichter (Stadsdichter van Nijmegen 2015- 2016). Publiceerde in diverse Nederlandse en Vlaamse literaire tijdschriften en kranten en verzamelbundels. Won diverse prijzen waaronder in 2010 de Meander Dichtersprijs.
Debuteerde in 2013 met Mensen die je misschien kent (Uitgeverij Marmer). De verzamelde stadsgedichten, getiteld Eigen terrein, verschenen in 2017 bij dezelfde uitgever.
De derde bundel verschijnt in het najaar 2018 bij De Arbeiderspers.

Zijn er literaire voorbeelden?
J
Ik heb geen grote literaire voorbeelden. Als tiener kocht ik de bundels van Charles Ducal en was ik zoals zoveel tieners fan van Jotie T’ Hooft. Op dit ogenblik lees ik dan weer erg graag het werk van jonge dichters als Yannick Dangre, Stijn Vranken, Maarten Inghels.
A Literaire voorbeelden: Nolens, Claus, Wigman, Arends.

Hoe gaan jullie om met elkaars successen?
J
‘Successen’ is heel relatief. ;-) Ik denk dat we elkaar alles allemaal heel erg gunnen. Er is zeker niet zoiets als jaloezie. We schrijven alle drie té anders (en zien elkaar daarvoor te graag).
A Heerlijk vind ik dat…Frouke en Jana boeken het ene succes na het andere. We schrijven anders, we zijn ook heel anders. Precies daarom gunnen we elkaar alles, stimuleren we elkaar, vinden elkaar steeds terug in de poëzie.
F Astrid en Jana timmeren flink aan de weg met prijzen, bundels en beurzen. Hartstikke mooi!

Wat is voor ieder van jullie het belang van dichten en hoe betrek je de lezer daarbij?
J
Schrijven is heel belangrijk voor mij. Ik heb echt wel een drang om iets te produceren. Als dat een langere periode niet lukt, ben ik gefrustreerd. Het was wel een lange zoektocht. Eerst heb ik zes jaar klassieke muziek gestudeerd aan het Conservatorium van Antwerpen, maar dat gaf niet de voldoening die ik zocht. Daarna ben ik fotografie gaan volgen en toen ik daarin een bepaalde stijl ontwikkelde, gaf dat wel enige tevredenheid, maar er miste toch nog steeds ‘iets’. Het is pas toen ik het dichten weer oppikte (ongeveer vijf jaar terug), dat het voelde als thuiskomen. Ik geloof ook wel in de kruisbestuiving van de drie kunstvormen. Het zorgt voor een verrijkende afwisseling. Ik hoop nog veel te kunnen ‘mengen’ in de toekomst.
Ik heb samen met mijn man (contrabassist Joris Vanvinckenroye) een muzikaal programma; BASta! Duo, waar we ook poëzie in mixen. Dat werkt wel voor het publiek.
A Van groot belang! Ik werk nog in het onderwijs dus mijn tijd is beperkt maar ik gebruik de tijd voor en na het werk. De woensdagen, de weekends. Het is pas het voorbije jaar dat ik gedichten opstuur voor publicatie. (maar ik schrijf al 30 jaar) Ik voel een soort gedrevenheid nu. Het schrijven vertelt mij wie ik ben. Soms ben ik verwonderd over de inhoud van mijn eigen gedicht. Dan heeft dat gedicht mij onverwachts ergens gebracht waar ik wel of niet wil zijn.
F Schrijven is belangrijk voor me. Niet alleen gedichten, ook proza. Als ik een tijdje niet heb kunnen schrijven , dan word ik onrustig en ook een beetje onuitstaanbaar, haha. Het is een uitlaatklep, en een manier om de wereld en mezelf daarin te leren kennen en begrijpen.

Verandert de vorm naarmate jullie ouder worden?
J
Ik zal het weten te zeggen over tien, twintig jaar. ;-)
F De vorm niet, maar de inhoud wel. Ik merk dat de thema’s waarover ik schrijf in zekere zin pas houden met de levensfase waarin ik mij bevind.
A Naarmate ik ouder word schrap ik nog meer. Ik hou van compacte gedichten. Hoe minder woorden, hoe beter (ik denk aan Jan Arends).

Is er iets waar je niet over kunt schrijven? Kennen jullie schaamte?
J
Gek genoeg lukt het me dus niet om over de natuur te schrijven. Dichter dan een hond in mijn tweede bundel komt het niet. En die slaapt dan nog!
A O jawel. Ik lees best graag erotische gedichten maar zou er geen schrijven. In mijn gedichten schuilen toch wel geheimen (waarover ik mij vaag uitspreek) Voer voor de heel aandachtige lezer.
F Als Stadsdichter heb ik gemerkt dat er eigenlijk niets is waarover je niet zou kunnen schrijven, omdat je in opdracht over thema’s schrijft waar je zelf nooit over geschreven zou hebben.

Moet poëzie ook een maatschappelijke functie hebben?
F
Poëzie moet gelukkig niets. Het is mooi als poëzie kritisch is en mensen aan het denken zet over bepaalde mechanismen en misstanden in de maatschappij, maar ik vind dat geen doel op zich.
J Ik heb veel respect voor een dichter als bijvoorbeeld Charles Ducal die geëngageerde poëzie schrijft (en dat nog eens heel erg goed doet ook!). Ik probeer (hoe moeilijk dat ook is) toch ook politiek actuele thema’s in gedichten te verweven al is dat echt wel uit mijn schulp kruipen.
A Poëzie met een maatschappelijke functie kan best voor mij maar hoeft niet. In ieder geval zou ik niet in opdracht kunnen schrijven. Ik ben ook niet zo gek op moraliserende gedichten. Gedichten met een onderliggende boodschap doen me teveel aan lesgeven denken, vermoed ik.

Twee vragen aan Astrid

Wat is voor jou de kracht van je poëzie?
Ik schrijf suggestief, visueel, gevoelvol, met de weemoed van een 58-jarige… over tijd die al verloren ging.

Je debuteert eerst nu. Is het onderwijs waarin je werkzaam bent belangrijker dan het dichten?
De eerste dichtbundel wordt uitgegeven in het najaar door uitgeverij P.
Ik werk in het bijzonder onderwijs. Het is niet makkelijk om taalarme kinderen poëzie bij te brengen maar ik probeer de kinderen te laten spelen met taal en toon steeds oprechte verwondering. Onlangs zei een kind tegen me: “Mijn mond proeft dorst’. Schitterend vind ik dat. Maar naast lesgeven ligt het schrijven dichter bij wie ik ben. Toch.

Drie vragen aan Jana

In je debuutbundel Status: het is ingewikkeld, staat over je disciplines (muziek, fotografie, schrijven) ‘nooit los van elkaar’, maar waar grijp je het eerst naar?
Bij mijn eerste bundel was er telkens eerst het gedicht. Daarna de foto. Maar het kan in beide richtingen werken. Ik schrijf ook vaak met muziek op. Dat kan van alles zijn, zolang het maar instrumentaal is.

In je bundel heeft het alledaagse (bijvoorbeeld het gebruik van Facebook) een grote rol. Waarom?
Dat behoort tot mijn micro-wereld waaruit ik put om te schrijven. Dat ik zulke zaken verwerk in een gedicht, maakt het ‘herkenbaar’ voor een lezer, vermoed ik.

In de recensie van Sander Meij in Tzum, maart 2017, staat dat er ‘nauwelijks uit de bocht gevlogen wordt’: is het schrijven jouw vorm van controle houden?
Ik ben het hier niet helemaal eens met Sander Meij. Ik denk dat er net serieus uit de bocht gevlogen wordt. Ik denk dat er qua thematiek geen blad voor de mond genomen wordt. Je zou dus kunnen stellen dat ik net ongecontroleerd ben. ;-)

Drie vragen aan Frouke

Je bent ook literair vertaler en tekstschrijver en daarbij ben je gedwongen tot deadlines.
Hoe vrij ben je als dichter?
Ook als stadsdichter had ik vaak te maken met deadlines. Dan moest een gedicht bijvoorbeeld op tijd aangeleverd worden voor een poëziekaart, of bij een bepaalde gelegenheid voorgedragen worden. Ik vind een deadline op zich een prettig gegeven, het geeft houvast en richting. Maar dat geldt vooral voor de vertalingen en commerciële teksten.
In mijn vrije werk heb ik daar gelukkig nauwelijks mee te maken. Ik verzamel meestal eerst allerlei indrukken, regels en fragmenten in mijn hoofd en werk ze pas in laat stadium uit op een scherm of op papier. Ik kan wekenlang niet schrijven, en dan ineens een paar dagen achter elkaar met niets anders bezig zijn dan met gedichten.

Wordt je werk in het sympathieke buurland van je familie anders ontvangen dan hier?
Dat weet ik eigenlijk niet. Af en toe heb ik een publicatie of een optreden in Vlaanderen, zoals binnenkort op 1 maart in de Cultuurloft in Gent. Ik verheug me erop om voor het eerst samen met Astrid en Jana op een podium te staan. Op 24 juni brengen we hetzelfde programma nog eens tijdens Poemtata. En in de najaareditie 2018 van Het Liegend Konijn staan vier gedichten van mij, als voorpublicatie van mijn nieuwe bundel.

Je hebt onlangs een contract getekend bij de Arbeiderspers. Kun je ons iets vertellen over de plannen daar?
Ja, op 31 januari, de laatste dag van de Poëzieweek, heb ik een contract voor mijn derde bundel getekend bij De Arbeiderspers! Er ligt nu een manuscript van ruim 40 gedichten, die ik sinds het verschijnen van mijn debuut, eind 2013, schreef. Naar verwachting zal de bundel, getiteld De camembertmethode, dit najaar verschijnen. Ik kijk er heel erg naar uit!

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...