Een betrouwbare dichter
door Maurice Broere
Toen ik de bundel Atomenplukker voor de eerste keer opensloeg en de eerste verzen las, werd ik overdonderd door onbegrip. Ik probeerde de gedichten te doorgronden, maar slaagde daar absoluut niet in en kreeg de indruk te maken te hebben met een soort bezweringsformules. Ik kan me voorstellen dat deze indruk nog versterkt wordt, wanneer de dichter de strofes voorleest. De Swerts blijkt dat regelmatig te doen. Hij treedt namelijk op als slamdichter. Uiteraard nam ik geen genoegen met ondoorgrondelijkheid en na intensief lezen, ontdekte ik toch heel wat meer.
Het begint al bij de eerste bladzijde: ‘Vertrouw geen dichters’. Toch wel een opmerkelijke opening, op voorhand moeten we de dichter wantrouwen en als lezer denk je dan: dat maak ik zelf wel uit en je bent geneigd het tegendeel te doen en hem uiterst serieus te nemen. De waarschuwing gaat echter verder: ‘Ze willen je brein hun mening opspelden / Een verzameling zichzelf aanpast / zodat het persoonlijk wordt /. Het lijkt de bedoeling van de auteur dat we ons eigen beeld vormen en ons niet al te veel moeten laten leiden door dichters. De Swerts doet het onmogelijke als we de titel moeten geloven: atomen plukken.
De bundel is verdeeld in twee afdelingen. De eerste heet ‘Atomenplukker’ en de tweede ‘Export/Uitschot/ Postorderbruid’. Drie gedichten trof ik aan in Meander van 18 september 2016: ‘Vertrouw geen dichters’, ‘Verzamelwoede’ en ‘Letterstof’. Kennelijk heeft de dichter ze alvorens ze in de bundel op te nemen nog eens onder de loep genomen en wat wijzigingen aangebracht. Een variantenonderzoek starten is erg verleidelijk, maar dat voert wat ver in het kader van een recensie. Misschien voer voor een literatuurwetenschapper?
Verder valt op dat twaalf gedichten zijn geschreven in samenwerking met andere dichters.
Hypernova
Er gloeit vuur uit de kosmos
het verbrandt het weefsel van ons af
stoot de ruis uit de ruimte
Wij een pad banen uit verziekt positivisme
Als ze stranden gedijt
verdrinken ijslagen in warmte
hervallen we in porseleinen eicellen met goedgevulde magen
er zinken boten uit gewoonte, het kleurt onze hoofden in de ozon
en onze lichamen worden verhalen gedragen op schapen
als we moe en voldaan als vuurtorens de ruimte klieren
‘Een hypernova is de zwaarst bekende explosie in het heelal, afgezien van de oerknal. Een hypernova wordt veroorzaakt door het ineenstorten van een zeer zware ster tot een zwaar zwart gat. De massa van de kern van de ineenstortende ster is meer dan 25 keer die van de zon.’ Bron Wikipedia. De titel van het bovenstaande gedicht lijkt wat overdreven, want ik denk dat de zon bedoeld wordt die op een warme dag onze huid laat verbranden. De Swerts zegt: ‘het verbrandt het weefsel van ons af’. Deze combinatie met verbranden kennen wij niet. We kennen wel de werkwoorden: branden, afbranden en verbranden. Iets verbrandt van ons af is een grammaticale noviteit. Dan ‘ruis uit de ruimte’. Ruis vat ik op als straling, zonnestraling.
De volgende zin is helemaal cryptisch: ‘Wij een pad banen uit verziekt positivisme’. Normale volgorde zou zijn: wij banen een pad …. Ik denk dat hij bedoelt: wij zoeken een weg (door het leven) op grond van datgene wat we kennen en waarnemen zonder het bovenzinnelijke, waarin we wat doorgeslagen zijn.
‘Als ze [stralen uit de kosmos?] stranden gedijt’, is weer een voorbeeld van creatief gebruik van een werkwoord. We kennen gedijen als een onovergankelijk werkwoord en de dichter gebruikt het hier overgankelijk. De zonnestralen brengen voorspoed op stranden, waardoor ijslagen smelten. Verdrinken in warmte is een mooie metafoor voor smelten. Figuurlijk zouden we dit kunnen opvatten als het ontstaan van de specifieke strandsfeer, niet alleen de meeste kleding valt af, maar ook rangen en standen verdwijnen aan het strand, omdat iedereen zijn sociale kenmerken heeft afgelegd.
Dan trekken de mensen zich terug in zichzelf, goed gevoed en nemen alles zoals het komt, de zon geeft het lichaam kleur. Aan het eind van een stranddag met schapen in de duinen en de vuurtoren die zijn licht rondstrooit, bruingebrand en voldaan.
Ik kan me voorstellen dat er andere interpretaties zijn. Zorg over het milieu met smeltende ijskappen en een stijgende zeespiegel zou ook een verklaring kunnen zijn. Misschien moet je niet interpreteren en gewoon genieten van de klanken die tot je komen.
Wintervacuüm.
Geschreven in samenwerking met Elbert Gonggrijp
Later word ik boom
Trek u uit de grond
Laat ophopingen in u dalen
Er is geen ruis
Dit is hoe reuzen fluisteren
Uw takken arm worden
Wolken ons verteren
Wilde beesten een bestaan
Uitstampen
Er is geen kleur enkel
Zand dat reflecteert
Een lichaam wordt
Alles ontluikt behalve ik
Allereerst de titel, waarachter een punt staat. Op school hebben we geleerd dat achter een titel nooit punt mag staan. Dat een dichter zich daar niet aan houdt, is niet bijzonder. Des te opvallender is het dat bij alle andere titels de punt ontbreekt, daar moet een reden voor zijn.
De dichter waardeert de rust die uitgaat van een boom in de winter. Alles is van de boom afgevallen, geen geritsel meer van bladeren, kale takken waar tussendoor licht kan schijnen en kleur ontbreekt. Aan het eind van de winter ontluikt het nieuwe leven, behalve bij de bomen die veel later beginnen met uitlopen. Hij ziet de winter als een vacuüm, een luchtledig, een rustpunt, zo moeten we, denk ik, die punt zien.
Een bijzondere bundel met opvallende neologismen: pennenverslindend, polsendeclarerend, verpoppenkastiseren. Een mooie synesthesie wil ik u niet onthouden: ‘Leegte is een mooi geluid’. Zoals al eerder opgemerkt valt in veel verzen een creatief gebruik van de grammatica op. Verwacht geen mooie, afgeronde verhaaltjes en gedachten van De Swerts. Hij nodigt ons uit zijn poëzie ongepolijst tot ons te nemen in al zijn rauwheid. Volgens eigen zeggen houdt hij niet van mooie praatjes en geeft daarmee de lezer veel, misschien te veel vrijheid. Al met al een uitdagende bundel.
***
Sven de Swerts (1987) publiceerde eerder de bundel Reiziger (2016), is cameraman en editor voor Svenergy en organisator Theatrale Spoken Word. Hij treedt regelmatig op als slamdichter.