LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Arjen Sevenster – Bloemen in de regen

20 feb, 2019

‘eerbied voor de gewoonste dingen’. Warme, humane poëzie

door Hans Franse

Arjen Sevenster bezocht de Groningse neuroloog Jan Drooglever Fortuyn in Roden, waar hij ook kennis maakte met diens vrouw Margaretha (Kiekie) Leenmans, de dichter M. Vasalis. Ik neem aan dat in een gesprek zijn gedicht ‘Middagslaapje’ ter sprake kwam, waarmee hij in 1997 een wedstrijd had gewonnen. Het was deze grote dichteres die hem stimuleerde door te gaan met gedichten schrijven. In 2016 debuteerde hij met de bundel Ogenblik. Voor mij ligt nu een bundel Bloemen in de regen waarmee deze wiskundige, die eveneens Japans studeerde en ook leerde mediteren (Zen) zijn poëtisch werk voortzet. Het is een mooie spirituele bundel geworden, waarin niet geschroomd wordt om over God, Christus en het menselijk lijden te spreken, maar waarin toch vooral een humane menselijkheid te herkennen is, die verwarmt en soms de ogen vochtig maakt. Niet voor niets heb ik als titel van deze recensie de regel van Vasalis aangehaald (uit het gedicht ‘Fanfare-corps’): de gewone dingen in het dagelijks leven kunnen aanleiding geven erover te mediteren. Leg je deze geabstraheerde meditaties vast in een mooie vorm dan ontstaat er poëzie.
‘De ziele betracht de nabijheid van God in zijn schepselen’, schreef Jan Luijken en na het ‘betrachten’ (beschouwen) werd het ‘in de grond van zijn gemoed liefelijk en zoet’. Jan Luijken kwam als elke mysticus via aardse ervaringen tot een vorm van meditatie en transcendentie. Arjen Sevenster is verwant met Jan Luijken. Het lijkt mij dat getranscendeerde menselijke ervaringen de essentie van deze fraaie bundel zijn.
De kaft vertoont drie papavers en een wolk waaruit druppels vallen, een simpel omslag dat verwijst naar een aan Livia opgedragen gedicht, dat op zichzelf weer deel uitmaakt van een onderdeel van de bundel, dat ook ‘Bloemen in de regen’ heet. De bundel bevat een aantal onderverdelingen, hoofdstukken is een te groot woord, waarvan de titel min of meer programmatisch is voor de grotere of kleinere groep gedichten die daarin samengebracht zijn. ‘Zee’ is er een, ‘Verlangen’ een tweede. ’Bezing’ bevat één lang gedicht. ‘Voetstap’, ‘Oorlog’, ‘Vloedlijn’, ’Touwladder’, ‘Portretten’, zijn de andere onderverdelingen, waarvan de een meer gedichten bevat dan de andere.

Er zijn vele voorbeelden te citeren waarin ervaringen die boven het leven uitstijgen een rol spelen. Ik kies allereerst voor dit gedicht.

Lichaam en ziel

De ziel, als uit een dwangbuis
eindelijk bevrijd, ziet om
naar waar het lichaam ligt:

een fiets tegen een boom gezet,
nu overbodig, een hoopje
kleren op de grond, niet langer

nodig en elk verdriet
en alle pijn als droombeelden
vervlogen. Herenigd nu

met al wat was, met al wat is, met al
wat ooit zal zijn, weet zij, de droom
voorbij, zich van geluk geen raad.

Is het een verkeersongeluk? De fiets zou erop kunnen wijzen, die overbodig is geworden. Is het hoopje kleren het achterblijvende lichaam? De dubbele punt achter de eerste 3 regels zou de verklaring daarvoor kunnen zijn. Is het een zelfmoord? In ieder geval was menselijke ervaring aanleiding tot dit gedicht: een schok die geabstraheerd werd. Het betreft een vrouw: zij weet zich van geluk geen raad, zij is de droom voorbij. Heeft ze ervoor gekozen? Het gedicht geeft geen antwoorden, maar geeft aan dat de ziel van de vrouw wordt verenigd met al wat is en was en er zal zijn. Gaat het om een hiernamaals? Het gedicht is bovendien mooi geschreven: vier groepen van 3 regels elk met elkaar verbonden door een verklarend leesteken of enjambementen. Mooi van klank ook: de dicht bij de –ie- liggende klanken overheersen , het natuurlijke ritme komt uit de woorden voort, hier en daar een alliteratie wat de eenheid in dit gedicht bevordert.

Arjen Sevenster schrijft gedichten die een mooi uitgewerkte vorm hebben. Soms rijmen zij, soms rijmen zij half, soms zijn het vrije verzen, soms gaat het om een strak sonnet, soms ook een vrij sonnet, maar er is altijd een innerlijk ritme, niet gebaseerd op voorgeschreven versvoeten, maar voortkomend uit de golving van de taal. De dichter bezint zich ook op zijn poëzie:

Gedicht

Eens een gedicht te schrijven,
dat als een golf is, die ontstaat
uit het bewegen van de wind

en van de zee en die geruisloos
voortreist, tot hij breekt, niet ver
vanwaar het land begint.

Om als een vlies zo dun,
ten slotte uit te vloeien
in transparante vlakken

en schelpen neer te leggen
naast slierten donker zeewier:
zonder een woord te zeggen.

Schreef hij dit geïnspireerd door de aanwezigheid van de zee vlakbij zijn woonplaats Aerdenhout?

Er zijn gedichten bij over zijn demente vader, en zijn stervende moeder. Hij is ontroerd wanneer hij zijn kleine zoon ziet die voor de eerste keer staande wil plassen: ‘Hij is nu groot / en heeft besloten / dat hij staande plast. De deur halfopen / zie ik hem staan, zijn billen / als een kleine witte maan’. Dit ontroerende gedichtje maakt deel uit van een ‘klein tweeluik’. Het tweede luik / gedicht gaat over de luizen op het hoofd van dezelfde jongste zoon, in opdracht van de school moet hij het hoofd onderzoeken: ‘Hij neigt zijn hoofd naar voren, / als wachtte hem een straf. / En ik word door de onschuld / van zijn kruin zozeer ontroerd, /  dat ik vergeet naar waar ik zoek…’. Een zelfde soort ontroering levert het gedicht ’Meisje’ op, geschreven voor de veertiende verjaardag van zijn dochter: het leven van nu kondigt het leven van straks aan wanneer ze als een vlinder door het raam zal vertrekken.

De neiging veel te citeren bedwingend kom ik tot de conclusie dat Arjen Sevenster erin is geslaagd vanuit pure, soms kleine menselijke ervaringen gedichten te schrijven die verwijzen naar een wereld van ontroering, van nu en later: heel het leven in één mystiek-poëtische ademtocht. Het is bevattelijke, gevoelige, mooi geconstrueerde en zeer ritmische poëzie. Je krijgt de indruk dat het gemakkelijk geschreven is, maar die indruk is schijn. Dit is poëzie waaraan gewerkt is, geschrapt, gezocht steeds vanuit het authentieke gevoel van de dichter. Vanochtend (4 februari) waren op ‘Coster’, een dagelijkse poëziesite, reeds een tweetal gedichten van Arjen Sevenster te lezen . Het bevestigt mijn indruk: misschien zal het niet de belangrijkste bundel van 2019 worden, maar zeker een van de mooiste. Dank je, Arjen Sevenster voor deze mooie bundel.
____

Arjen Sevenster (2018), Bloemen in de regen. In de Knipscheer, 104 blz. € 18,50. ISBN 9789062657520

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...