Meliza de Vries schrijft en illustreert. Gedichten van haar verschenen in verschillende (online) literaire tijdschriften en blogs zoals op Passionate Platform of op Zichtbaar Alleen. Zij droeg haar gedichten voor tijdens Dichters in de Prinsentuin, Onbederf’lijk Vers en toerde met de Poëziebus door Nederland en België.
Alja Spaan ging in gesprek met haar.
foto Purdey van Dijke
Wat meteen opvalt aan jou en je werk is de bezieling en het enthousiasme waarmee je alles doet. Waar komt deze vandaan?
Ik houd van details: details van mensen, in gesprekken en in de natuur. Die wil ik verzamelen en delen; daardoor weer terechtkomen in nieuwe gesprekken met nieuwe mensen en het liefst in een nieuw stuk natuur. Het optreden tijdens het festival Hongerige Wolf bijvoorbeeld. Samen met singer-songwriter Iris Penning maakte ik een performance met haar liedje en mijn gedichten tussen het graan. Hierdoor ontstonden mooie gesprekken, samenwerkingen en zinnen.
Naast je gevoel voor taal en schoonheid komt een grenzeloze interesse in de mens om je heen en probeer je ons allemaal met elkaar te verbinden. Wordt het je nooit teveel?
Op mondiaal niveau is dat zeker teveel, maar ik heb ook geleerd om op lokaal niveau mensen bij elkaar te brengen met woordkunst. Bijvoorbeeld jongeren met een achtergrond van psychische problemen die hun buurtbewoners opnieuw willen ontmoeten tijdens hun woordkunstfestival of anderstaligen die hun land presenteren aan elkaar door het exposeren van foto’s. Tijdens dat project ‘Een Middag over de Grens’ ontmoetten mensen uit Rusland, Oekraïne, United States, Syrië en Zuid-Afrika elkaar en deelden hun verhalen. Kennis delen via diverse kanalen en vooral met mensen zelf vind ik fijn. Ik blijf nieuwsgierig en daarin ook kwetsbaar: hoe ouder ik word hoe meer ik besef het niet te weten.
Wat betekent taal voor je naast deze mogelijkheid tot verbinden?
Communicatie. Het uiten van gedachten, ideeën en gevoelens. Dagelijks probeer ik op mijn taal te letten: wat zeg ik en wat wil ik overbrengen. In poëzie heb ik een ander tempo om ideeën, gedachten en situaties te verwoorden. Ook ben ik anders naar mijn taal gaan kijken toen ik andere talen leerde. Ik heb projecten gedaan in Guatemala en Portugal, leerde daar Spaans en Portugees en verbeterde mijn Engels. Door de gesprekken in andere talen, zag ik mijn eigen taal met filters. Dat zorgde ervoor dat ik ging zoeken naar andere bewoordingen voor dingen. Het voelt soms vreemd om na zo’n periode weer Nederlands te spreken, dan hoor en zie ik elk woord wat ik zeg en schrijf.
Wanneer merkte je voor het eerst dat je de taal daartoe kon inzetten?
Toen ik tien jaar was lag ik in het ziekenhuis voor een hartoperatie. Ik verzon verhaaltjes voor andere kinderen op de afdeling om hen te vermaken. Later ben ik gaan optreden voor patiënten tijdens de kerstdagen in het Martini Ziekenhuis. Ik schreef gedichten voor afdelingen zoals oncologie, nierdialyse, medium care en de hartafdeling. Met een kleine geluidinstallatie op een medicijnkarretje ging ik langs de patiënten, dat was ontroerend om te doen.
–
Hoe langzaam talen veranderen
als je met de trein reist
–
spreken we soms de verkeerde taal tegen elkaar:
een moedertaal zag er anders uit dan je was gekleed.
–
We kunnen overal vandaan komen
er is altijd een land dat bij je huidskleur past.
–
Tussen weten en geweten ligt een hersteltijd:
een stiltecoupé waar we in de schaduw zitten
–
onszelf achterlaten in ongelijke talen
misverstanden opvangen met handgebaren.
Bestaat er ‘verkeerde’ taal?
Ik denk het niet. Misschien een ‘boodschap’ op het verkeerde moment of verkeerde plek, maar dan nog spelen zoveel factoren mee, onder andere hoe iemand iets opvat.
Hoe kwam je in aanraking met poëzie?
Door de boekenkasten van mijn ouders. Geen stukje behang was nog zichtbaar in het huis. 6000 boeken stonden in de woonkamer op alfabetische volgorde. Op mijn ooghoogte stond Neeltje Maria Min – Voor wie ik liefheb wil ik heten. Rond mijn tiende bladerde ik door die bundel, dat wilde ik ook: songteksten schrijven zonder muziek.
In je gedicht Ontplooiing zeg je ‘Ik heb een hechtingsstijl van een treksprinkhaan’. Kom je tot rust in je gedichten?
Poëzie geeft mij ruimte om in een ander tempo een mening te vormen tussen alle snelle vormen van een reactie geven. Het liefst schrijf ik ’s nachts als iedereen slaapt. In die stilte vorm ik elke zin. Of soms schiet mij een zin te binnen en zoek ik naar materialen (foto’s, situaties of gesprekken) waarmee ik deze zin kan uitwerken.
–
Ik heb een hechtingsstijl van een treksprinkhaan:
bij gunstige omstandigheden groepeer ik mij,
vind een vriend in een eenling.
–
Een omhelzing komt mager uit ons lijf
maar ik doe het ermee.
–
Soms wil ik vertrekken als de akkers kaal zijn,
gun ik de aarde meer groei dan een mens sterven kan
–
na een avond waarin we als plaag genoemd zijn
met jou een zwerm ben, een hongersnood desnoods
tot we niet meer vervellen, in onze vorm het grootst zijn.
Wat is creativiteit voor je?
Het creëren van iets dat een bepaalde originaliteit heeft. Veel is al bedacht en gemaakt, maar ik vind het mooi als mensen op een eigen manier iets maken, oplossen of aangaan. Dat is voor mij creativiteit. Ik word zelf heel blij als ik woordkunst met beeld kan combineren, zoals mijn gammagedichten (gedichten op basis van een kleurenwaaier) of vinylplaatpoëzie (gedichten op basis van de cover van een LP).
Moet er altijd een bedoeling zitten in of achter je gedichten?
Zeker niet altijd. Ik schrijf omdat ik plezier haal uit het creëren van zinnen, maar heb telkens de drang om mijn gedichten te schaven en te polijsten. Dat doe ik ook met mijn tekeningen, daar zit ook geen bedoeling achter. Al hoop ik dat mensen er inspiratie uit kunnen halen.
Schrijf je altijd met het publiek voor ogen?
Eigenlijk hoop ik dat niet te doen, maar soms betrap ik mijzelf erop dat ik tijdens het schrijven van mijn teksten al redigeer. Maar meestal schrijf ik gewoon mijn zinnen op en sorteer ik later de gedichten die geschikt zijn voor publicatie. Vaak verdwijnen gedichten in een digitaal mapje of gebruik ik enkel een zin uit de tekst.
Hoe ging je ontwikkeling naar het vrije vers? Was het eng een andere vorm te kiezen?
Eerst schreef ik gedichten met rijm toen ik 15 jaar was, maar ik vond het mooier om dat achterwege te laten en meer te letten op klank en ritme. Dat paste beter bij mijn schrijven. Ik heb eigenlijk geen andere vorm geprobeerd. Ondanks dat ik de vorm ‘vrij vers’ toepas, schaaf ik vaak lang aan mijn gedichten tot deze kloppend zijn voor mij.
Wanneer is een gedicht kloppend voor jou?
Wanneer de klanken op elkaar aansluiten en het gedicht een prettig ritme heeft, dat check ik door het gedicht hardop voor te dragen in mijn kamer.
In hoeverre is optreden met je gedichten anders dan het geven van een workshop?
Wanneer ik een workshop geef ben ik bezig met de ontwikkeling van de ander. Ik verdiep mij in wat iemand kan en wil en samen gaan we aan de slag met een creatieve opdracht. Wanneer ik optreed ben ik met mijn tekst bezig: hoe deze overkomt en op welke manier ik in een korte tijd het publiek kan meenemen. Ik ben dan vooral op mijzelf en de toeschouwer gericht.
Wat wil je (nog) bereiken?
Vooral veel zinnen schrijven in combinatie met originele beelden, zoals mijn vinylplaatpoëzie. En een bundel van gedichten en beelden, dat zou geweldig zijn!
–
De onhandigheid van een mens is vooral
het verliezen van huidschilfers,
niet kunnen weerhouden van afbladderen.
–
De eerste twaalf jaar zijn geruststellend:
jassen in luizenzakken van polypropeen
waarin ze ademen, luizen geen uitweg vinden.
–
Daarbuiten verlies je duizenden huidcellen,
zestig kilo schilfers in een mensenleven.
–
Voordat je de vloer dweilt ligt er meer van jezelf
dan je familie in een urn zal dragen.