Riskmanager in een veilig huis
door Herbert Mouwen
In de debuutbundel De grom uit de hond halen van Iduna Paalman gaat de dichteres de werkelijkheid, waarin zij dagelijks verkeert en waarvoor zij voortdurend bang is, met poëtische wapens te lijf. Het openingsgedicht ‘Audit’ is een behoedzame ouverture van de bundel, die de lezer op directe wijze toont, wat hij kan verwachten. De eerste strofe luidt aldus:
Er bestaat een groep riskmanagers, ik ben er een van. We komen graag
samen in een huis met gematteerde ramen, taxeren de dreigingen, verdelen
ons zorgvuldig over de straten.
Het is een kwestie van samenkomen, de dreiging op waarde schatten en je verspreiden over de stad. De ik-figuur in het gedicht weet ‘een schaafwond uit een tegel te schrapen, een clash uit een auto en een grom uit een hond.’ Uit een vrouw verwijdert de ik-figuur het weggaan en ‘uit het kind de vroegtijdige verlating.’ En zo gaat het maar door: zij repareert de vreemdste zaken om het gedicht af te sluiten met ‘‘s avonds rapporteer ik: alles wat misging is voorkomen, alles wat / jankte kan rustig gaan slapen.’
Ze heeft weer een dag overleefd, de dichteres kan rustig en gerust de nacht in. Zij heeft tot zover de controle over alles wat kan misgaan; de titel ‘Audit’ is wat dat betreft zorgvuldig gekozen.
Paalmans bundel De grom uit de hond halen heeft als openingsmotto de laatste zin van het verhaal Der Bau van Franz Kafka: ‘Aber alles blieb unverändert, das – ’. Het is Kafka’s laatste, onvoltooide verhaal dat hij zes maanden voor zijn dood in 1924 schrijft; het wordt voor het eerst in 1928 in Witiko: Zeitschrift für Kunst und Dichtung gepubliceerd. De dichtbundel eindigt met een afsluitend motto; het is vrijwel dezelfde zin als die van het openingsmotto: ‘Aber alles blieb unverändert.’ Max Brod, die Kafka’s biograaf en een kenner van zijn werk is, bezorgt de tekst. Hij wil de lezer doen geloven dat het verhaal voltooid is, vandaar dat hij bewust het woord ‘das –’ weglaat. De gedichten van deze bundel zitten geklemd tussen deze vrijwel identieke opening en afsluiting. De lezer verwacht een cyclisch opgebouwde dichtbundel, maar dat is niet zo. De lijn in de bundel verloopt als volgt: het woord ‘das –’ in het openingsmotto benadrukt het onvoltooide, dan komen de gedichten en het afsluitende motto, de variant van Max Brod zonder het woord ‘das –’, de bundel.
De opbouw van De grom uit de hond halen is complex. Om een goed inzicht te krijgen in de inhoud en opbouw van de bundel raad ik de lezer van de dichtbundel aan eerst het verhaal Der Bau van Kafka te lezen. Beschouw dit verhaal over een ondergronds dasachtig dier dat een gangenstelsel bouwt om zich te beschermen tegen vijanden van buitenaf en dat getreiterd en achtervolgd wordt door een sissend geluid, als een handzame leeswijzer om de poëzie van deze bundel te doorgronden. Het dier, ondergronds voorzien van elke vorm van comfort en een overdaad aan voedsel, zoekt in zijn zelf gecreëerde, labyrintische gangenstelsel naar fysieke en psychische bescherming. Zelfverlies, achtervolgingsangst, paniek, twijfel, fysieke beschadiging zijn inhoudelijke motieven die in allerlei verschillende vormen in de gedichten terug te vinden zijn. De gedichten, die meestal breed in strofen zijn uitgewerkt, bevatten een wirwar aan onderwerpen, maar ze staan allemaal in verbinding met elkaar. Het bouwwerk, het construct van Kafka’s verhaal, lijkt op het uitvoeringsplan van Paalmans dichtbundel om in bouw- en constructietermen te spreken.
Het huis lijkt de meest veilige plaats, de enige constante, maar helemaal zeker is dat niet. Het dagelijkse leven zit vol gevaren. Veel gedichten bevatten waarschuwingen en adviezen, zoals in ‘II. Bescherming’, een gedicht uit de reeks ‘Alternatieve geneeswijzen’:
Gebruik je borsthaar als zonwering. Wanneer je huid al roder wordt:
neem je voor het te laten groeien, donkerbruin of zwart te kleuren
net als bij anderen voldoende te laten zijn.
In het gedicht ‘Waarschuwingspoging’ krijgt de ik-figuur, weliswaar in de vorm van een tussenstrofe tussen haakjes, de volgende tip mee:
(na twee huwelijken en een verloving zei mijn vader:
laat dat trouwen aan de dommen. Spaar voor
een auto, draag een schaar zodat je altijd
iemands ogen uit kunt steken, leer jezelf
te grommen).
Hierna onderneemt zij een allesomvattende reis door de historische en hedendaagse realiteit, een tocht om van te genieten, want vrijwel alle uitstapjes zijn origineel en markant. Als lezer kan ik de bundel niet wegleggen, elk nieuw gedicht is een nieuwe verrassing, hoewel sommige gedichten niet gemakkelijk toegankelijk zijn. In haar poëzie zet Iduna Paalman niet snel een stap opzij voor gevaren of een mogelijke crisis, hoewel ze wel degelijk angsten kent. Dat maakt haar poëzie inhoudelijk spannend. De vraag die na het openingsgedicht bij mij blijft hangen, is: wat betekent de grom uit de hond halen? Het is een opvallende en vooral fascinerende titel van deze bundel. In het gedicht ‘Hijsongeval’, dat gaat over het hijskraanongeluk van 3 augustus 2015 in Alphen aan de Rijn, komt de titel in het gedicht terug:
. De kranen
kantelen uit hun evenwicht naar de bebouwde kom, de lucht
is nog even dat ingehouden blauw, een getuige noemt de klap
een grom, dan het wonder: niemand dood, alleen een hond licht
gewond.
De ‘grom’ is het negatieve moment, namelijk ‘de klap’ zelf; de hond is de dreiging die werkelijkheid wordt in de voltrekking van het ongeval. Het gedicht is verder het verslag van een onderzoek, de uitspraken in het rechtsgeding en de schuldvraag. Het einde van het gedicht gaat over geruststellen, over ‘kansen op catastrofes’ en ‘onheilsscenario’s’. Bovendien legt het gedicht in relatie tot de gebeurtenissen in Alphen uit wat we kunnen verstaan onder ‘van geluk spreken’.
De bundel De grom uit de hond halen bestaat uit vier afdelingen, waarvan de laatste twee, ‘Een beveiligde weergave’ en ‘Altijd welkom’, gedichten bevatten, waarin de lezer duidelijk wordt gemaakt dat een goede voorbereiding voorafgaand aan een activiteit van groot belang is. Titels als ‘Spamfilter’, ‘Voorbereidingen’ en ‘Bouwtekeningen’ verwijzen daarnaar. Het achtste en ook laatste gedicht van de reeks ‘Bouwtekeningen’ gaat weer in op het thema van het huis als de veilige plek, op het huis als verdedigingswerk, op het hebben van een eigen domein, een schuilplaats:
Het huis heeft een deur, we kunnen naar binnen. Eindelijk
deinst de lichtbron niet voor ons, leunen de ruggen
van meubels tegen onze stille silhouetten, zakken we in
elkaar weg. We stapelen ons met stenen tot gevel, kunnen er
dus ook een huisnummer kwijt.
Iduna Paalman heeft met deze dichtbundel een bijzonder debuut afgeleverd. De grom uit de hond halen is een bundel voor poëtische fijnproevers. De dichteres heeft een eigen idioom en een authentieke, parlando toon. Ogenschijnlijk is haar poëzie toegankelijk, maar haar beeldtaal dwingt de lezer tot nauwkeurig lezen en zorgvuldig met de dichter mee-associëren. Een stapeling van beelden gaat ze niet uit de weg. Verrassend woordspel is onverwacht aanwezig. In het gedicht ‘Feest’ staat: ‘gevouwen handen klapten langzaam open / vonden ruwe houten tafels om ritmes op te slaan’. De laatste versregel van het slotgedicht ‘Altijd welkom’ luidt: ‘Je stuurt me / een bericht: dat ik nu altijd welkom ben.’ Dat ben je zeker, ik zie uit naar je volgende bundel.
____
Iduna Paalman (2019), De grom uit de hond halen. Querido, 80 blz. € 17,99. ISBN 978902148070.